Gepubliceerd op 01-12-2020

Europese Gemeenschappen

betekenis & definitie

(EG), supranationaal samenwerkingsverband tussen tien lidstaten in Europa. In het begin van de jaren zeventig, met de opkomst van de Club van Rome, de VN-milieuconferentie te Stockholm en de oprichting van milieuministeries in vele landen, was het duidelijk dat ook de EG, hoewel zij in feite een economische gemeenschap waren, op milieugebied niet konden achterblijven.

Op 22.11.1973 verscheen het eerste milieu-actieprogramma. Het tweede werd vastgesteld in 1977 en het derde is in ontwerp (eind 1983). De drie programma’s zijn in hoofdlijnen goed vergelijkbaar, maar er is wel een duidelijke ontwikkeling van een nogal idealistische kijk in het eerste naar een veel pragmatischer opstelling bij het derde. Het derde actieprogramma kent de volgende indeling: doelstelling en uitgangspunten, acties ter vermindering van verontreiniging en hinder, bescherming en beheer van ruimte, milieu en natuur, aanvullende activiteiten, internationale samenwerking.Doelstellingen en uitgangspunten Het was de regeringsleiders van begin af aan duidelijk dat het milieu-actieprogramma op gespannen voet zou staan met de primaire doelstelling van de EG, nl. bevordering van de economische groei. Dit resulteerde in formuleringen die erg ruim gesteld waren. De uitgangspunten van het EG-milieubeleid zijn: voorkoming van verontreiniging, zuivering aan de bron, vermijden van schade aan de natuur, goed beheer van natuurlijke hulpbronnen, geen grensoverschrijdende verontreinigingen, en de vervuiler betaalt.

Hoewel elke lidstaat deze punten op papier onderschrijft, worden zij in de praktijk heel anders ingevuld. Ten gevolge van de slechtere economische omstandigheden gaat men nieuwe accenten leggen, zodat men nu stelt dat het milieubeleid moet bijdragen tot: het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen met minder verontreinigende produkten en minder niet-hernieuwbare grondstoffen, beperking van het ruimtebeslag en verspilling, bevordering van hergebruik en langere levensduur, elkaar als lidstaten geen onaanvaardbare concurrentie aandoen en een lijn trekken tegenover derden. Ook wordt nu de World Conservation Strategy (wcs) als algemeen kader voor het milieubeleid aanvaard.

Voorkoming en vermindering van verontreiniging en hinder In dit omvangrijkste deel van het programma worden veel stoffen bij naam genoemd en ingedeeld op grijze en zwarte lijsten. Voor ‘grijze’ stoffen moeten grenswaarden worden gesteld, voor ‘zwarte’ is de grenswaarde nul. Aanvankelijk werd er veel aandacht besteed aan normstellend onderzoek; tegenwoordig wordt er meer de nadruk gelegd op de schone technologie, temeer daar de EG een achterstand heeft in dit opzicht in vergelijking met de vs en Japan. Dit streven naar schone technologie is in tegenspraak met de wens van het bedrijfsleven, dat juist minder strenge regelingen wil (de zgn. deregulatie). In de laatste versie van het actieprogramma wordt niet langer aandacht besteed aan stoffen als PCB’S, aan de risico’s van energiecentrales en thermische verontreinigingen. Ook over bodemverontreiniging wordt niet langer gerept, net zo min over grijze of zwarte lijsten, behalve in het kader van grensoverschrijdende verontreinigingen. In dit verband verwijst men naar het Global Environmental Monitoring System van de United Nations Environmental Program (UNEP), waaruit overigens geen dwingende emissiebeperkingen volgen.

Ten aanzien van waterverontreiniging staat de richtlijn van 1976 centraal, die handelt over de lozing van gevaarlijke stoffen. Er wordt gesproken over een ‘harmonisatie’ van de verminderingsprogramma’s voor de grijze-lijststoffen, wat neerkomt op het gelijktrekken tot het niveau van het land dat zich de minste moeite getroost.

Ook voor de luchtverontreiniging valt de nadruk op grensoverschrijdende stoffen (NO,, koolwaterstoffen en fotochemische stoffen). Er wordt niet ingegaan op de problemen rond zure regen en zwaveldioxide-emissies, evenmin op kooldioxideemissies en gevolgen daarvan voor het klimaat (dit wordt overgelaten aan de UNEP).

Voor het beleid ten aanzien van chemische stoffen staat centraal de in 1979 aanvaarde zesde wijziging van de richtlijn van 1967 inzake verpakking, etikettering en registratie van gevaarlijke stoffen. De registratie van een stof in een land houdt toelating voor de gehele EG in. Er bestaan al vier richtlijnen ten aanzien van de verwerking en onschadelijke verwijdering van afvalstoffen.

Ruimtelijke ordening, milieu- en natuurbeheer Dit deel van het actieprogramma is in de loop van de jaren belangrijker geworden. Er worden vijf duidelijk gescheiden beleidsterreinen onderkend: ruimtelijke ordening, flora- en faunabescherming, beheer van watervoorraden, beheer van afvalstoffen, schone technologie. Ruimtelijke ordening wordt binnen de EG als een hoofdzakelijk nationale aangelegenheid beschouwd, zij het dat er redenen kunnen zijn voor gemeenschappelijke actie: in het geval van zones die ecologisch of cultureel van bovennationale betekenis zijn; in het geval van regio’s die bijzonder gevoelig zijn door een milieukwaliteit enerzijds en hun geschiktheid voor economische ontwikkeling anderzijds (b.v. kustgebieden, bepaalde bergstreken); in het geval van natuurwaarden in het cultuurlandschap die in verband te brengen zijn met EG-regelingen voor de landbouw in achtergebleven regio’s (de zgn. Bergboerenregeling, die overigens veel ruimer van toepassing is). Verder kan de EG weinig meer doen dan het verzamelen en verspreiden van kennis en het streven naar vergelijkbare procedures en methoden voor het vastleggen van ecologische kartering en milieu-informatie over gebieden (met andere woorden milieukartering).

De flora- en faunabescherming kreeg pas enige aandacht in het tweede actieprogramma, m.n. door de succesvol gebleken richtlijn inzake de instandhouding van vogels (1979). Het streven van de EG om op haar grondgebied een aantal biotopen werkelijk te beschermen is belangrijk. Het aantal en de omvang van de gebieden moeten vrij groot zijn. Bovendien moeten zij een zekere onderlinge samenhang vertonen, zodat, met het oog op de habitat, de overleving van alle in de EG levende soorten wordt gegarandeerd. Overigens wordt niet duidelijk hoe zo iets gefinancierd moet worden.

Al in het tweede actieprogramma kwamen de watervoorraden in de EG aan de orde, in het derde wordt tevens een overzicht gegeven van gebieden waar wateronttrekking tot onaanvaardbare gevolgen voor het natuurlijk milieu heeft geleid. Er zullen voorstellen volgen om tot herstel van de oude situaties te komen, m.n. door terugdringen van het industrieel gebruik van grondwater.

In verband met de afvalstoffen wordt de nadruk gelegd op de mogelijke rol als secundaire grondstoffen en voor gebruik in de landbouw en energievoorziening. Er wordt ook gestreefd naar vermindering van de export van afval naar landen buiten de EG. De EG-commissie is voornemens met de industrie te gaan praten over de bevordering van schone technologie.

Europese Gemeenschappen. Stand van zaken per 1.4.1983 van de door de Gemeenschappen genomen milieumaatregelen.

maatregel EEG-code datum Onderlinge aanpassing wetgevingen inzake de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens 70/156 6.2.1970 Onderlinge aanpassing wetgevingen met betrek70/157 6.2.1970 (gewijzigd in king tot het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen 1973 en 1977)

Uitlaatgassen motoren met elektrische ontste70/220 20.3.1970 (gewijzigd king in 1974 en 1976)

Uitlaatgassen dieselmotoren 72/306 2.8.1972 Op de markt brengen van detergenten 73/404 22.11.1973 (gewijzigd in 1982*)

Onderlinge aanpassing wetgevingen inzake con73/405 22.11.1973 (gewijzigd trolemethoden inzake de biologische afbreekbaarheid van anion-actieve oppervlakteactieve stoffen (detergenten) in 1982*)

Geluidsniveau landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen 74/151 4.3.1974 Oppervlaktewater bestemd voor de produktie van drinkwater* 75/440 16.6.1975 Verwijdering van afgewerkte olie 75/439 16.6.1975 Afvalstoffen 75/442 15.7.1975 Zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (gasolie) 75/716 24.11.1975 Kwaliteit zwemwater* 76/160 8.12.1975 Verwijdering van PCB’S en PCT’S 76/403 6.4.1976 Kaderrichtlijn voor het aquatisch milieu 76/464 4.5.1976 Vaststelling herziene basisnormen ioniserende 76/579/ 1.6.1976 (gewijzigd in straling Euratom 1979* en 1980*)

Onderlinge aanpassing wetgevingen inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in preparaten 76/769 27.7.1976 Geluidsniveau op oorhoogte van bestuurders van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen 77/311 29.3.1977 Biologisch toezicht op de bevolking in verband met het gevaar van lood 77/312 29.3.1977 Uitlaatgassen dieselmotoren van land- of bosbouwtrekkers op wielen 77/537 28.6.1977 Beschikking instelling gemeenschappelijke procedure uitwisseling waterkwaliteitgegevens 77/795 12.12.1977 Afvalstoffen van de titaandioxideindustrie* 78/176 20.2.1978 Toxische en gevaarlijke afvalstoffen 78/319 20.3.1978 Onderlinge aanpassing wetgevingen inzake het loodgehalte in benzine 78/611 29.6.1978 Verpakking gevaarlijke stoffen (bestrijdingsmiddelen) 78/631 26.6.1978 Kwaliteit zoet water dat bescherming of verbetering behoeft ten einde geschikt te zijn voor het leven van vissen* 78/659 18.7.1978 Geluidsniveau motorrijwielen* 78/1015 23.11.1978 Bepaling geluidsniveau bouwterreinmachines en 79/113 18.12.1978 (gewijzigd bouwterreinmaterieel in 1981*)

Verbod op de markt brengen en gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende stoffen 79/117 21.12.1978 Behoud vogelstand* 79/409 2.4.1979 Meetmethoden, frequentie van bemonstering en analyse van oppervlaktewater bestemd voor de produktie van drinkwater* 79/869 9.10.1979 Kwaliteit schelpdierwater* 79/923 30.10.1979 Beperking geluidshinder door subsone vliegtuigen* 80/51 29.12.1979 Beschikking betreffende chloorfluorkoolwaterstoffen in het milieu 80/372 26.3.1980 Kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water* 80/778 15.7.1980 Grenswaarden en richtwaarden van de luchtkwaliteit voor zwaveldioxide en zwevende deeltjes* 80/779 15.7.1980 Beschikking tot instelling van een communautair informatiesysteem ter bestrijding van olieverontreiniging op zee 81/971 3.12.1981 Grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor de kwiklozingen in het aquatisch milieu die afkomstig zijn van de sector elektrolyse van alkalichloriden* 82/176 22.3.1982 Beschikking instelling onderlinge uitwisseling meetgegevens van waarnemingsnetten en afzonderlijke stations voor meting van luchtverontreiniging 82/459 24.6.1982 Risico’s van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten* 82/501 24.6.1982 Modaliteiten voor toezicht en controle op de milieus die betrokken zijn bij de lozingen van de afvalstoffen van de titaandioxide-industrie* 82/883 Kwaliteitsnorm lood in lucht* 82/884 3.12.1982

* maatregel moet in Nederland nog uitgevoerd worden.