Gepubliceerd op 01-12-2020

bestraling

betekenis & definitie

blootstelling aan de inwerking van straling. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bestraling door bronnen buiten het lichaam (uitwendige bestraling) en bestraling door bronnen in het eigen lichaam (inwendige bestraling).

Uitwendige bestraling wordt toegepast voor de sterilisatie van voorwerpen en landbouwprodukten, voor de wijziging van de eigenschappen van materialen, voor de therapeutische behandeling van ziekten (m.n. kanker) en voor het doorlichten van personen met röntgenstralen.Ongewilde uitwendige bestraling speelt vooral een rol bij mensen die beroepshalve eraan blootgesteld worden, doordat zij omgaan met radioactieve stoffen of andere bronnen van ioniserende straling. De gevaarlijke soorten straling zijn gamma-, röntgen- en neutronenstraling, doordat deze nooit volledig afgestopt worden door beschermende wanden en in staat zijn het lichaam volledig te doortrekken. Alfastraling wordt zo gemakkelijk tegengehouden, dat zij geen bedreiging vormt.

Iedereen staat ongewild bloot aan een zekere mate van bestraling; de voornaamste bronnen zijn de kosmische straling uit het heelal, bouwmaterialen (waarin soms radioactieve isotopen voorkomen) en de bodem (gammastraling van radionucliden van kalium, radium en thorium). Ook het passeren van een wolk met gasvormige radioactieve deeltjes kan de mens aan bestraling blootstellen. De wolk kan afkomstig zijn van een per ongeluk of met opzet verrichte lozing; (b.v. ten gevolge van een ongeluk in een kerncentrale, >Harrisburg). In dit opzicht is ook het langlevende krypton-85 van belang, dat in de opwerkingsfabrieken vrijkomt en accumuleert in de atmosfeer. Hierdoor zal de wereldbevolking blootgesteld worden aan bètastraling.

Inwendige bestraling is het gevolg van de opname van radionucliden in het lichaam, vnl. door inademing en het eten van besmet voedsel. De chemische eigenschappen van het radionuclide bepalen waar het in het lichaam terechtkomt (beenderen, lever) en welk deel van het lichaam het zal bestralen. In tegenstelling tot de ogenblikkelijke blootstelling aan uitwendige bestraling wordt de totale dosis van de straling afkomstig van een radioactieve besmetting, gedurende een, soms lange, tijd opgebouwd. Aangezien versneld verwijderen van het radionuclide uit het lichaam met behulp van medicijnen bijna nooit mogelijk is, dient ervoor gezorgd te worden dat zij niet opgenomen worden. Dit kan door limieten te stellen aan de concentratie in lucht, bodem en water.

In hoeverre een mens is blootgesteld aan bestraling hangt af van de geabsorbeerde dosis, d.w.z. de energie die door de straling wordt afgestaan per massa-eenheid van het bestraalde weefsel. Voor de berekening van de totale blootstelling worden de inwendige en uitwendige bestralingsdoses van de verschillende organen met bepaalde weegfactoren bij elkaar opgeteld. De nog veel gebruikte eenheid van dosis is de rad; deze is officieel al vervangen door de eenheid gray (symbool: Gy; 1 Gy = 100 rad).