Arbeidshygiëne of bedrijfshygiëne is de toegepaste wetenschap die zich richt op het herkennen, evalueren en beheersen van de gezondheidbedreigende belastingen die in het arbeidsmilieu aanwezig kunnen zijn. De arbeidshygiëne is een belangrijk onderdeel van de bedrijfsgezondheidszorg.
Het is al vele eeuwen bekend dat er een verband bestaat tussen arbeidsomstandigheden en het optreden van bepaalde ziekten. Zo stelden de Romeinen misdadigers te werk in hun kwikmijnen, aangezien er onvoldoende vrijwillige arbeidskrachten gevonden konden worden wegens de risico’s die het werken daar met zich meebracht voor de gezondheid. In 1700 verscheen het (later beroemd geworden) boek De morbis artificum diatriba van Ramazzini, waarin voor het eerst een groot aantal ziekten in verband werd gebracht met arbeidsomstandigheden. Zo waarschuwde Ramazzini voor de schadelijke effecten op de luchtwegen van bepaalde soorten stof waaraan mijnwerkers, pottenbakkers en metaalbewerkers waren blootgesteld. Ook zag hij reeds in dat een overbelasting van bepaalde lichaamsdelen door een verkeerde werkhouding tot ziekte van o.a. het houdings- en bewegingsapparaat leiden. Toch heeft het tot ver in de 19e eeuw geduurd voor de eerste wettelijke maatregelen van kracht werden die speciaal gericht waren op de verbetering van de arbeidsomstandigheden. In de meeste westerse landen zijn activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van gezondheidsschade als gevolg van arbeid, pas ontwikkeld na de sterke industrialisatie in het midden van de 20e eeuw.
Gezondheidsrisico’s De belangrijkste factoren die de gezondheid bedreigen op de werkplek kunnen globaal in drie categorieën worden onderverdeeld: de fysische, de chemische en de biologische bedreigingen. Uit elk van die categorieën zijn talloze voorbeelden bekend, waarvan vaststaat dat er een verband is tussen bedreiging van de gezondheid en de arbeid. De totale belasting waaraan werknemers blootstaan, is vaak opgebouwd uit een aantal verschillende componenten, en is niet alleen van fysische, chemische of biologische aard (b.v. fysieke belasting, psychologische belasting), en niet alleen afkomstig uit de werkomgeving. Bovendien is het schadelijk effect afhankelijk van de individuele belastbaarheid, die van mens tot mens kan verschillen.
Er zijn ook bepaalde groepen die een verminderde belastbaarheid hebben (b.v. zwangeren, mensen met chronische aandoeningen aan de luchtwegen, ouderen). Ook hoeft blootstelling aan een belasting niet altijd direct objectieve gezondheidsschade teweeg te brengen, maar kan zij wel tot gevolg hebben dat iemand zich minder goed voelt.
Fysische belasting Geluid kan tot gehoorverlies leiden wanneer een werknemer gedurende langere tijd aan geluiden boven een bepaalde sterkte wordt blootgesteld (→ geluidshinder). In de meeste landen zijn daarom wettelijke voorschriften van kracht, die werkgevers verplichten bepaalde maatregelen te treffen indien het geluid op de werkplek een bepaalde sterkte overschrijdt. Ook trillingen in een bepaald frequentiegebied kunnen schadelijk voor de gezondheid zijn. Bekend is dat veelvuldige blootstelling aan trillingen van 40-1000 Hz kan leiden tot weefselschade. Zo kan door veelvuldig gebruik van schuurmachines, pneumatische boren e.d. de zgn. wittevingerziekte (fenomeen van Raynaud) ontstaan. De stoornis in de bloedsomloop komt tot uiting door het in aanvallen optreden van ‘dode vingers’, d.w.z. vingers die wit en stijf worden.
Tijdens een aanval trekken de kleine slagaders in de vingers zich samen, waardoor de aanvoer van zuurstofrijk bloed afneemt. Zo’n aanval kan minuten tot uren duren. Als de bloedsomloop weer op gang komt, worden de vingers blauw en daarna rood, gezwollen en pijnlijk. In ernstige gevallen ontstaan er zweren aan de vingertoppen. Ook kunnen trillingen afwijkingen aan spieren, botten en gewrichten veroorzaken. Chemische belasting.
Slechts van een klein percentage van de vele tienduizenden chemicaliën die industrieel worden gebruikt, is bekend welke gezondheidsrisico’s zij met zich kunnen meebrengen. Berucht zijn o.a. antracose door blootstelling aan kolenstof, silicose door blootstelling aan stofdeeltjes kwarts en asbestose door blootstelling aan asbest (waardoor bepaalde vormen van kanker kunnen ontstaan). Recente voorbeelden zijn de nadelige gevolgen die blootstelling aan o.a. vinylchloride (leverkanker) en benzeen (leukemie) kan hebben. Over de interactie (synergisme, potentiëring) van gelijktijdige blootstelling aan verschillende stoffen, een situatie die veel voorkomt, is vrijwel niets bekend.
Biologische belasting Een bekend voorbeeld uit deze categorie is de vergrote kans op leverontsteking (m.n. de acute vorm, hepatitis-B) bij mensen die beroepsmatig veel met menselijk bloed in aanraking komen. Chirurgen, patholoog-anatomen en verplegend personeel behoren tot deze groep. De kans dat deze categorie mensen de aandoening krijgt, is vrij groot, doordat er nogal wat mensen zijn die het hepatitis-B-virus met zich meedragen zonder dat zij er zelf ziek van zijn. Via direct contact met besmet bloed (maar ook andere weefsels en uitscheidingsprodukten) kan de overdracht van het virus plaatsvinden. Veelvuldige blootstelling aan schimmels die in beschimmeld hooi of graan groeien, veroorzaakt boerenlong. D.i. een longziekte die gepaard gaat met kortademigheid, een droge hoest, koorts, koude rillingen en hoofdpijn.
Boerenlong wordt vaak verward met hardnekkige, vaak terugkerende griep. De ziekte komt alleen voor bij mensen die allergisch voor deze schimmels zijn. Vooral mensen die werken met mout of champignons, bij dierenverzorgers, duivenmelkers en anderen die veel met vogels te maken hebben, hebben kans op een dergelijke ontsteking van de longen.
Bepaalde bacteriën spelen een rol bij een ziekte die relatief veel voorkomt onder slagers. Het gaat hier om wondroos of erysipelas, een acute huidinfectie, die kan ontstaan door contact via een wondje in de huid met besmet vlees. [J.H.B.M.Willems] Maatregelen Bij het nemen van arbeidshygiënische maatregelen tracht men potentiële gevaren voor de gezondheid uit te schakelen. Ten eerste worden gevaarlijke stoffen of materialen zoveel mogelijk vervangen door ongevaarlijke of minder gevaarlijke. Ten tweede probeert men de contacten van mensen met gevaarlijke stoffen of situaties tot het minimum te beperken, zo mogelijk door het hele proces op te sluiten. Op deze wijze kan men vele gevaren aanzienlijk verkleinen, maar nooit geheel opheffen.
Er kunnen altijd storingen optreden; periodiek onderhoud moet ook in het inwendige uitgevoerd worden enz. Als beschermende maatregelen niet mogelijk zijn, moet de mens zichzelf beschermen door speciale werkkleding, die kan variëren van een eenvoudig stofmasker tot geheel gesloten pakken waarin de lucht geregeld wordt ververst. Toch blijft in deze situatie risico aanwezig door onjuist of slordig gebruik. De kans daarop is groter als de arbeiders de beschermende middelen als belemmerend ervaren (wat vaak ook het geval is). Dit geldt zelfs voor eenvoudige middelen als veiligheidsbrillen, helmen en werkhandschoenen. In de praktijk blijkt dat men vaak geen gebruik maakt van deze middelen, zelfs al zijn zij in voldoende mate aanwezig. Daarom wordt in de Arbeidsomstandighedenwet niet alleen de leiding, maar ook de werknemer zelf verantwoordelijk gesteld voor het juiste gebruik van de ter beschikking gestelde beschermende middelen, dit vanuit de gedachte dat de mens zelf in de eerste plaats verantwoordelijk is voor zijn gezondheid. [dr.J.Jongh] De arbeidshygiënist De arbeids- of bedrijfshygiënist heeft als taken: het herkennen van gezondheidbedreigende situaties in de werkomgeving door gegevens te verzamelen omtrent belastende factoren en de blootstellingsrisico’s zoveel mogelijk te kwantificeren; het evalueren van deze situaties door toetsing aan bestaande grenswaarden of richtlijnen, aan resultaten van medisch onderzoek en aan uit litteratuur bekende gegevens; het beheersen van deze situaties door te adviseren over te nemen maatregelen.
Bij het uitvoeren van deze taken zal de arbeidshygiënist samenwerken met andere deskundigen, zoals toxicologen, veiligheidsdeskundigen en technologen. Nauwe samenwerking met een bedrijfsarts is in het algemeen noodzakelijk. Sinds 1978 kan men in Nederland een academische opleiding volgen tot arbeidshygiënist aan de Landbouwhogeschool te Wageningen.
Regeling in Nederland In Nederland heeft de toenemende aandacht voor de arbeidsomstandigheden geleid tot het ontstaan van de bedrijfsgezondheidszorg. In 1982 waren er ca. 650 bedrijfsartsen werkzaam, bij wie ca. 50 % van de werknemers in de industrieën bedrijfsgezondheidszorg genoot. Met inbegrip van de bouwnijverheid bedroeg dit percentage zelfs ca. 70. De Ned. Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, de Ned. Vereniging voor Veiligheidsdeskundigen en de Ned. Vereniging voor Ergonomie zijn uitgegroeid tot belangrijke organisaties, waarvan de taken m.n. liggen in het voorkómen van gezondheidsschade ten gevolge van arbeid.
Er is tot nog toe veel energie gestoken in de ontwikkeling van vooral gezondheidkundige aspecten, waarbij vnl. de mens zelf centraal stond. Onderzoek naar de factoren die de gezondheid op de werkplek bedreigen, is pas later in de belangstelling komen te staan. Andere landen waren daar veel eerder mee bezig. Zo werd al in 1939 in de vs een beroepsvereniging opgericht, die als belangrijkste doel had de ontwikkeling van onderzoek naar schadelijke factoren op de werkplek (de American Industrial Hygiene Association). De bedrijfsgezondheidszorg ressorteert onder het Ministerie van Sociale Zaken. Binnen dit ministerie is het Directoraat Generaal van de Arbeid (centrale dienst te Voorburg) verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid.
In de jaren zeventig nam binnen het ministerie de belangstelling voor studie van omgevingsfactoren in hun relatie tot de gezondheid sterk toe, mede door de ontwikkelingen in binnenen buitenland. Dit leidde niet alleen tot het opzetten van meer onderzoek, maar bevorderde ook de totstandkoming van een nieuwe wetgeving met betrekking tot de arbeidsomstandigheden. In 1982 werd de uit 1934 daterende Veiligheidswet vervangen door de Arbeidsomstandighedenwet. Het beleid dat uit deze wet naar voren komt, is meer dan voorheen gericht op het optimaliseren van de arbeidsomstandigheden. [J.H.B.M.Willems] Regeling in België In België wordt de arbeidshygiëne in de eerste plaats verzorgd door de arbeidsgeneeskundige diensten. Deze moeten beschikken over een of meer artsen met specialisatie in de arbeidsgeneeskunde, bijgestaan door ten minste een verpleegkundige en een maatschappelijk assistent. De huidige structuur werd ingevoerd bij KB van 16.4.1965.
Bedrijven met veel werknemers kunnen een eigen arbeidsgeneeskundige dienst oprichten. Kleinere sluiten zich aan bij een interbedrijfsgeneeskundige dienst. Dergelijke diensten hebben een territoriale bevoegdheid en bedrijfsbevoegdheid.
De wetgeving die betrekking heeft op alle aspecten van de gezondheid van werknemers en de hygiëne van de werkplek is onderdeel van de verzamelde wetten en uitvoeringsbesluiten bekend onder de naam Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB). Het behandelt eisen inzake de gezondheidszorg, de erkende beroepsziekten, evenals de reglementering ter voorkoming van arbeidsongevallen.
De taak van de arbeidsgeneesheer is tweeledig: het geneeskundig toezicht op de werknemers, en het toezicht op de hygiëne van de werkplek. Bij deze taken is een nauwe samenwerking vereist met het diensthoofd van de dienst voor veiligheid en hygiëne, waarover elk bedrijf moet beschikken en waarvan de taken ook omschreven zijn in het ARAB.
Het toezicht op de activiteiten van de arbeidsgeneesheer en het diensthoofd veiligheid berust bij resp. de Medische Inspektie en de Technische Inspektie. Beide diensten ressorteren onder het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. De arbeidsgeneesheren zijn verenigd in de Belg. Vereniging voor Arbeidsgeneeskunde. [drs.A.Janssens] Europese regelingen Ook binnen de EG streeft men naar verbetering van arbeidsomstandigheden. Het in Luxemburg gevestigde Directoraat Arbeidshygiëne en Arbeidsgeneeskunde brengt middels het Raadgevend Comité advies uit aan de Europese Commissie. De eerste stap hiertoe was het opstellen van een sociaal actieprogramma, waarin de politieke wil en bereidheid worden uitgesproken om binnen de EG tot een beleid op het gebied van arbeidshygiëne en bedrijfsgeneeskunde te komen.
De in het kader van dit programma te ondernemen acties richten zich op een aantal onderwerpen. Het beoordelen van stoffen op risico’s die zij met zich brengen voor de gezondheid en het vaststellen van grenswaarden (maximaal toelaatbare concentraties van stoffen of intensiteiten in de werkomgeving); het in overeenstemming brengen van de in de aangesloten landen reeds bestaande grenswaarden ten aanzien van biologische indicatoren; het ontwerpen van een beleid met betrekking tot bijzondere groepen van stoffen, zoals kankerverwekkende stoffen; het ontwikkelen van meetmethoden en meetstrategieën.
De eerste maatregel die in het kader van het actieprogramma werd genomen, bestond uit het afkondigen van een kaderrichtlijn, waarin de beleidsprincipes zijn vastgelegd die ten grondslag liggen aan de bescherming van de werkers. Hiertoe werd een aantal begrippen gedefinieerd en het werkingsgebied van de specifieke richtlijnen omschreven.
Tot nu toe zijn twee voorstellen voor zulke specifieke richtlijnen gepubliceerd, nl. voor lood (in 1979) en voor asbest (in 1980). In deze voorstellen wordt niet slechts ingegaan op medisch onderzoek van de werkers, maar worden ook eisen gesteld ten aanzien van het meten van de specifieke stoffen in de werkomgeving. [J.H.B.M.Willems] Litt. G.D.Clayton (red.), Patty’s industrial hygiene and toxicology (1978); J.Jongh en H.J.Doctor, Bedrijfsgezondheidszorg (1979); M.M.Verberk en R.L.Zielhuis, Giftige stoffen uit het beroep (1980).