Gepubliceerd op 29-06-2020

Suriname

betekenis & definitie

Republiek aan de noordkust van Zuid-Amerika met Paramaribo als hoofdstad, tot de onafhankelijkheid in 1975 een autonoom deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Suriname is 4,8 maal zo groot als Nederland; de bevolking is vele malen kleiner.

Aan het begin van de 21e eeuw telde Suriname ruim 435.000 inwoners, merendeels woonachtig in de kuststreek. Het groene, vruchtbare en rijkelijk met bodemschatten gezegende land werd eind zestiende eeuw kortstondig door de Spanjaarden in bezit genomen. Niet veel later volgden eerst de Engelse en daarna de Nederlandse kolonisten. Nederland werd definitief kolonisator na de Vrede van Breda (1667) waarin tevens werd bepaald dat New York (het vroegere Nieuw Amsterdam) in handen van de Engelse veroveraars zou blijven. De plantage-economie die Suriname toen was, werd door slaven op de been gehouden. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 namen contractarbeiders uit Brits-Indië (Hindoestanen) en Nederlands-Indië (vooral Javanen) hun taak over.

Vanaf 1920 dreef de economie op bauxietexport. Met het Statuut voor het Koninkrijk van 1954 werd Suriname deel van het Koninkrijk en verkreeg het autonomie, met koningin Juliana als staatshoofd.Naar aanleiding van de aanvaarding van het Statuut kwamen koningin Juliana en prins Bernhard in 1955 op officieel bezoek. De koningin was er eerder geweest in 1943, tijdens haar ballingschap in Canada. Het Oranjegezinde Suriname was opgetogen. Voor oudere Surinamers bleef Juliana altijd de enige echte koningin en haar overlijden in 2004 werd door oudere Surinamers dan ook in Paramaribo herdacht. Toch werd ook dochter Beatrix hartelijk verwelkomd toen ze prins Claus kwam voorstellen. Prinses Beatrix was eveneens aanwezig toen Suriname in 1975 de onafhankelijkheid verkreeg.

Koningin Juliana tekende in Nederland de Acte van Erkenning van de Republiek Suriname; de prinses woonde de plechtigheid in de nacht van 24 op 25 november in Paramaribo bij, met aan haar zijde Johan Ferrier, de laatste gouverneur en eerste president. In 1978 bracht koningin Juliana een staatsbezoek aan de voormalige kolonie. Toen bleek al dat het met Suriname niet zo goed ging. De kritiek achteraf op de volgens velen te snelle dekolonisatie nam toe. Veel Surinamers verlieten de eerste jaren na de onafhankelijkheid hun land. Tot 1980 konden ze kiezen waar ze wilden wonen: in Suriname of in Nederland.

De onvrede over de economische neergang en het gebrek aan vertrouwen in de Surinaamse politici leidden in februari 1980 tot een staatsgreep onder leiding van sergeant Desi Bouterse. Een periode van toenemende repressie culmineerde in 1982 in de zogeheten decembermoorden, waarbij 15 tegenstanders van het militaire bewind werden geëxecuteerd.

De Nederlandse ontwikkelingshulp werd stopgezet. Het zou niet de laatste keer zijn dat Nederland de hulp opschortte. Ook na het herstel van de democratie en na de hervatting van de hulp bleef de relatie getroebleerd. Bij de viering van 25 jaar onafhankelijkheid in 2000 dachten velen met iets van weemoed terug aan de tijd dat Suriname onderdeel van het Koninkrijk was. Het ontbreken van koningin Beatrix bij de feestelijkheden in Paramaribo werd als teleurstellend ervaren. Toch zijn sinds dat jaar de betrekkingen tussen Nederland en Suriname verbeterd.

In Nederland werd de toenmalige president R. Venetiaan in 2001 ontvangen door minister-president W. Kok en door de koningin. Vooral dat laatste werd als hoogtepunt beschouwd. Uit een officiële evaluatie van de wederzijdse betrekkingen in 2004 (het rapport Een belaste relatie) bleek echter dat het de beide landen in de 25 jaar sinds de onafhankelijkheid niet was gelukt op volwassen wijze met elkaar om te gaan.

Zie ook > gouverneur.