Gepubliceerd op 29-06-2020

koningin

betekenis & definitie

Titel die zowel door de gemalin van een koning gedragen wordt als door een vrouw die zelf met de koninklijke macht is bekleed. Dat de vrouw van een koning niet vanzelfsprekend koningin is, bleek bij de behandeling van de toestemmingswet voor het huwelijk van prins Willem-Alexander.

Daarbij ontstond discussie over de vraag of prinses Máxima, wanneer haar man de troon bestijgt, koningin genoemd zou moeten worden, zoals dat het geval was met de gemalinnen van de Nederlandse koningen in de negentiende eeuw en zoals dat heden ten dage in Zweden, Spanje, Noorwegen en België het geval is. Te zijner tijd zal het dan zittende kabinet daar een voorstel voor doen. Tot 1972 werd de titel ‘koningin’ als benaming voor de gemalin van de Koning in de Grondwet genoemd: ‘Een Koningin geniet, na overlijden van de Koning, uit ’s Rijks kas een jaarlijks inkomen van 200.000 gulden gedurende haar weduwlijke staat.’ Omgekeerd is de echtgenoot van de regerende koningin geen koning. Zo waren de echtgenoten van de koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix allen prins, dit om staatkundige verwarring te voorkomen. In het buitenland (bijvoorbeeld Groot-Brittannië, Denemarken) is dat eveneens gangbaar. In Nederland bepaalt artikel 1 van de wet van 22 juni 1891 dat zolang een koningin de kroon draagt, bij het gebruik van alle wettelijk vastgestelde formulieren, ambtstitels en officiële benamingen waarin het woord Koning voorkomt, in plaats daarvan het woord Koningin gebezigd wordt, met inachtneming van de daardoor noodzakelijke taalkundige veranderingen.

Daarbij worden bedoeld instituten en functies als het Kabinet der Koningin en de commissaris der Koningin. In het staatsrecht is het gebruikelijk om steeds van de Koning te spreken, ook als er een koningin regeert. De titel koningin wordt ook gebruikt in samenstellingen. Zo spreekt men bijvoorbeeld van koningin-weduwe, koningin-moeder en koningin-regentes. Koningin-moeder en koningin-regentes zijn in Nederland geen officiële titels, koningin-weduwe was dat wel. Tijdens het regentschap van koningin Emma werden de wetten uitgevaardigd ‘In naam van Hare Majesteit WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.’ door ‘Wij EMMA, Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk’. De aanduiding ‘Hare Majesteit de Koningin-Moeder’ werd na het regentschap overigens wel algemeen gebruikt ten aanzien van Emma, ook in officiële teksten.