Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

Gepubliceerd op 22-02-2023

KINDERTIJD

betekenis & definitie

levensperiode die zich uitstrekt van de geboorte tot de → adolescentie. Onder invloed van de moderne psychologie beschouwt men het kind niet langer als een volwassene die de nodige kennis mist en niet in staat is tot oordelen, maar als een persoon die zijn eigen mentaliteit heeft en wiens psychologische → ontwikkeling door eigen wetten bepaald wordt.

De kinderjaren vormen de etappe die nodig is voor de ontwikkeling van zuigeling tot volwassene. Hoe hoger men op de zoölogische ladder stijgt, hoe langer de periode van de kinderjaren duurt (drie dagen bij een cavia, negen jaar bij een chimpansee, vijfentwintig jaar bij een mens, volgens → Gesell). De mens heeft deze lange periode nodig om de ingewikkelde culturele structuren waaraan hij zich moet aanpassen, te begrijpen en in zich op te nemen. Eenmaal volwassen is hij nl. zijn plasticiteit en ‘zijn vermogen tot wezenlijke veranderingen te komen’ (→ Claparède) kwijt. Een kind leert, herschept en vernieuwt. Dankzij zijn verworvenheden, erfenis der vorige generaties, brengt hij de vooruitgang tot stand: ‘De kinderjaren,’ sprak Gesell, ‘zijn tegelijkertijd een epiloog en proloog.’ In deze dynamische en buitengewoon rijke periode, waarin de groei zich op alle terreinen voltrekt, onderscheidt men drie belangrijke → stadia: de eerste fase die duurt tot het derde jaar, de tweede fase die zich uitstrekt van het derde tot het zesde à zevende jaar, en de derde fase die eindigt met de → puberteit.

De ontwikkeling van het kind verloopt volgens een proces van geleidelijke differentiatie. Het → verspenen is een van de eerste psychologische feiten waardoor een kind zich kan onderscheiden van zijn moeder en zich de werkelijkheid meer bewust kan worden. Met de vorderingen die het boekt op psycho-motorisch (zijn handen leren gebruiken, leren staan en lopen) en verbaal (woorden, zinnen) terrein, wordt zijn wereld groter, zijn belangstelling verruimd en zijn denkvermogen krachtiger. Op driejarige leeftijd ontdekt het zijn → persoonlijkheid, die het bevestigt door het gebruik van de voornaamwoorden ‘ik of mij’ en door zich ongemotiveerd tegenover anderen op te stellen. Vanaf dat moment nemen zijn verworvenheden in een steeds sneller ritme toe. → Pedologie.