Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

Gepubliceerd op 22-02-2023

ADOLESCENTIE

betekenis & definitie

levensperiode tussen de kinderjaren en de volwassenheid. Het is een tijd die gekenmerkt wordt door het ontstaan van fysieke en psychische veranderingen; ze vangt aan omstreeks het twaalfde, dertiende levensjaar en eindigt omstreeks het achttiende tot twintigste levensjaar.

Een scherpe afbakening is moeilijk, omdat de aanvang en de duur van de adolescentie verschillen al naar gelang het geslacht, de geografische omstandigheden en het sociaal-economisch milieu. In psychologisch opzicht wordt zij gekenmerkt door het weer naar boven komen en ontluiken van de seksuele instincten, (→ Freud), door een toenemende belangstelling voor beroep en maatschappij, door het verlangen naar vrijheid en zelfstandigheid en door een rijk gevoelsleven. Het verstand verandert, differentieert zich, de bijzondere → aanleg van iemand komt duidelijker naar voren, het → abstractievermogen wordt groter. De functie van de adolescentie is, bij ontplooiing van alle vermogens waarover men beschikt, de mogelijkheden van eenieder te ontdekken waardoor hij zijn levenswijze kan vinden en als volwassene kan leven. Maar het betekent ook op intiemere wijze zichzelf en de anderen leren kennen en het aanknopen van nieuwe betrekkingen. De adolescenten vormen een bijzonder invloedrijke en dynamische sociale groep.

Staatslieden steunen gaarne op hen en trachten hun enthousiasme en openheid te benutten. Zelden echter treedt men hen op de juiste wijze tegemoet. Adolf Hitler, bijvoorbeeld die hen binnen het Naziregime een uitgelezen plaats toedacht, benutte hen, met minachting voor de waardigheid van de menselijke persoon, voor zijn politieke doeleinden. Gedurende de oorlog sprong hij gemakkelijk om met hun leven. Adolescenten hebben er behoefte aan buiten het gezin een educatieve structuur aan te treffen, waarbinnen ze zich kunnen ontplooien. Indien een dergelijke structuur niet aanwezig is, moet men vrezen, dat het aantal jeugdige → onaangepasten toeneemt en dat - wat ernstiger is - hun enthousiasme wegebt, hun gevoelsleven verschraalt en hun ambities zich beperken tot het egoïstisch voldoen van wat hun onmiddellijke belangstelling heeft. → Groep, Kindertijd, Pubertijd, Oppositie.