Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

Gepubliceerd op 22-02-2023

TIJD

betekenis & definitie

duur die gekenmerkt wordt door opeenvolging van gebeurtenissen. Het menselijke wezen leeft in een veranderende wereld (dag, nacht, vallen der bladeren, smelten van de sneeuw, enz.), waaraan hij zich kan aanpassen, omdat hij een bepaald → ritme heeft en omdat dezelfde reeksen verschijnselen vaak terugkomen (ritme van dag en nacht, der seizoenen; werk, rust).

Dankzij het fundamentele proces van het → conditioneren, dankzij de → taal en de voorstellingen die er aan verbonden zijn, loopt de mens vooruit op hetgeen gaat veranderen en maakt hij zich in gedachten los van hetgeen hij beleefd heeft. Het begrip tijd is een psychologische constructie van de mens, die hem in staat stelt zich aan te passen aan de veranderingen van zijn milieu. Het is gebaseerd op zowel sociale als zintuiglijk-motorische factoren. Er bestaat een objectieve tijd, een gesocialiseerde tijd, een meetbare (horloge, kalender) en een → subjectieve tijd, die van individu tot individu verschilt en samenhangt met de interessen van het ogenblik. Wanneer onze activiteiten groot zijn, doet de veelheid aan indrukken ons de tijd kort lijken; wanneer we daarentegen niets uitvoeren lijkt de tijd eindeloos. Maar, de rijkdom aan indrukken die zijn opgedaan tijdens een zeer actief leven, zal dit leven achteraf lang doen lijken.

Indien, als men oud is, de tijd sneller gaat dan in de kinderjaren en de → adolescentie, komt dit omdat die tijdvakken sterk van elkaar verschillen : de jeugd wordt gekenmerkt door talrijke opleidingen, leerprocessen (taal, studie, beroep), door steeds nieuwe en sterke indrukken (ontdekking van de liefde, strijd om een positie te bekleden, enz.), terwijl de ouderdom correspondeert met het → stadium waarin alles reeds gebeurd is en waarin niets meer verwondering wekt; het leven is monotoon geworden, is minder vol en interessant. De belangrijkheid van de tijd verschilt van cultuur tot cultuur. In onze maatschappij lijkt tijd zeer kostbaar (‘tijd is geld’), want hij is lineair georganiseerd; gericht op en in beslag genomen door een bepaald doel. Er zijn culturele groepen waarin deze tijdstructuur niet voorkomt: de volwassen Balinees bijv. leeft in het heden; hij verwacht niets en vindt het helemaal niet erg wanneer hij constant in zijn activiteiten gestoord wordt; voor hem is het leven slechts een oneindig heden dat nergens naartoe leidt. In de filosofie is de beleefde tijd, temporaliteit genaamd, de wezenlijke ruimte van het bewustzijn (Heidegger).