Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

Gepubliceerd op 22-02-2023

ADLER, Alfred

betekenis & definitie

(Wenen 1870 Aberdeen 1937), arts en psycholoog; leerling van → Freud; scheidde zich later van hem af, aanvaardde het begrip van het dynamisch → onbewuste, maar kende de → seksualiteit in de genese (wordingsproces) van de → persoonlijkheid en de → neurosen een beperkte rol toe. Adler was van mening dat de individuele en maatschappelijke factoren van beslissende aard zijn.

Volgens hem is de mens zich van zijn zwakte bewust en tracht hij er verbetering in aan te brengen. Een kind wil graag gauw groot worden omdat het winnen aan kracht en macht tevens zekerheid betekent. Bij een neuroticus is deze aanpassing niet tot stand gekomen. Hij heeft heropvoeding nodig om zijn plaats te kunnen bepalen in de hem omringende wereld, volgens het geldende waardensysteem.Adler lanceerde ook het veelbesproken begrip → minderwaardigheidscomplex en ging na wat dit gedragssymptoom met zich meebrengt.

Adler heeft talrijke artikelen en boeken geschreven, o.a.: Ueber den nervösen Charakter (1912); Praxis und Theorie der Individualpsychologie (1918); Heilen und Bilden (1922); Menschenkenntnis (1927); Das Problem der Homosexualität (1930); Der sinn des Lebens (1933). → Droom, Individualpsychologie, Mannelijk protest, Obsessie, Overcompensatie.