Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Gepubliceerd op 16-01-2023

ATTRIBUTEN

betekenis & definitie

I. Algemeen.

M a r t e l a r e n dragen als attributen een palmtak of het werktuig, waarmee zij gefolterd zijn.

B e l ij d e r s , n.l. Pausen, Bisschoppen, Priesters en kloosterlingen dragen hun specifiek gewaad. Vorsten: schepter, kroon en mantel, soms ook een kerk en vaan. Kerkleeraars: boek en schrijfveder. Ordestichters: het kleed hunner orde en het regelboek. Kluizenaars: een pij of dierenhuid.

M a a g d e n dragen een lelie, brandende lamp, bruidskroon of dergelijk attribuut.

W e d u w e n hebben geen specifieke attributen.

II. Enkele Heiligen met hun attributen.

Agatha afgesneden borsten;

Agnes lam;

Aloysius lelie;

Ambrosius bijenkorf;

Anna twee kinderen voorstellende de H. Maagd en het Kind Jesus; zie Sint-Anna-te-Drieën;

Antonius-abt kruk en klok, zwijn, raaf, brood brengend, Antoniuskruis;

Antonius v. Padua Jesuskind in de armen, lelie, monstrans;

Apollonia tand met tang;

Apostelen zie aldaar;

Augustinus brandend hart; hart, met twee pijlen doorboord;

Barbara kelk met hostie, toren met drie vensters;

Benedictus beker met slang, raaf, brood brengend, gebroken zeef;

Bernardinus van Siëna I.H.S. in stralenkrans;

Birgitta I.H.S., in een hart; in de hand gedragen rood kruis;

Blasius kaars;

Bonaventura monstrans;

Bonifatius omgehouwen boom, door Evangelieboek gestoken zwaard;

Bruno kruis met uitspruitende einden;

Catharina v. Alexandrië rad;

Catharina v. Siëna Jesuskind, verlovingsring overreikend, gestigmatiseerde non;

Cecilia orgel;

Christina molensteen;

Christophorus Jesuskind op de schouders;

Clara monstrans;

Cosmas urineglas;

Crispinus schoenmakersgerei;

Damianus urineglas;

Dominicus hond (zwart en wit) fakkel in den bek; ster op borst van Dominicaan of kruis (dubbelkruis);

Dorothea rozen in korf;

Eligius hamer, paard;

Elisabeth van Thüringen bedelaar aan den voet van de heilige, rozen in mantel;

Evangelisten zie aldaar;

Fabianus paus met zwaard;

Felix priester met zwaard;

Franciscus van Assisië schedel, lelie, gestigmatiseerde monnik, kruis of dubbelkruis;

Franciscus van Sales brandend hart;

Georgius overwonnen draak;

Gertrudis muis, ratten en muizen;

Gregorius de Groote Jesus voor celebrant op altaar staande, duif;

Gudula lamp;

Hedwig schoen in de hand gedragen;

Helena keizerin met kruis;

Hieronymus kardinaalsgewaad, leeuw, doodshoofd, boek;

Hubertus hert met crucifix tusschen gewei;

Ignatius, S. J. brandend hart of I.H.S.;

Isidorus ploeg;

Joachim duif in korf gedragen;

Joannes Chrysostomus bedelaar aan den voet van den heilige;

Joannes de Dooper dierenhuid als gewaad, Lam Gods;

Joannes Nepomucenus vinger of slot op den mond, krans van sterren;

Jozef timmergerei, bloeiende staf, lelie, duif in korf;

Kerkpatroon met kerk;

Laurentius rooster;

Leonardus paard, kettingen;

Lodewijk IX doornenkroon, lelieschepter;

Lucia twee oogen op schotel;

Margaretha overwonnen draak;

Maria zie Mariasymbolen;

Maria Magdalena geheele lichaam omhullend hoofdhaar; reukvat, zalfpot;

Martha draak, sleutel aan gordel;

Martinus mantel doorsnijdend; bedelaar aan den voet van den heilige; gans;

Nicolaas anker, drie gouden appels; drie brooden op boek; drie kinderen in kuip;

Norbertus monstrans, kelk waaruit spin kruipt; lelie, geboeide duivel;

Odilia twee oogen op een boek;

Petrus Canisius katechismus;

Petrus Damiani kruis;

Philomena geesel, zwaard en olijftak;

Remigius oliekruikje, soms duif;

Rochus pestbuilen en hond, pelgrimsgewaad;

Rosalia krans met witte rozen;

Rosa van Lima roode rozen;

Sebastianus pijl;

Silvester paus met os;

Stanislaus Kostka Jesuskind in de armen;

Stephanus steenen;

Theresia van Spanje in extase verkeerende Karmelites, engel met vurige pijl, brandend hart;

Theresia van het Kind Jesus kruisbeeld en vallende rozen;

Thomas van Aquino kelk met hostie;

Thomas van Kantelberg hoofd waarin zwaard;

Timotheus knots;

Urbanus druif, paus met zwaard;

Ursula pijl;

Veronica doek met afbeelding van Christus;

Vitus olieketel, haan naast een jongen;

Willibrordus bisschop, kind op den arm.

III. Attributen, symbolen en hun beteekenis.

Akker de wereld, de ziel;

Appel wereldsche verleiding, zonde, ook zaligheid;

Bazuinen het laatste oordeel;

Beker met slang vergiftiging;

Bijenkorf welsprekendheid;

Boeien kerkerstraf;

Boek het Nieuwe Testament, ordesregel, geschriften van den Heilige;

Boekrol het Oude Testament;

Bron de Goddelijke genade, Eeuwig Leven;

Ciborie de H. Eucharistie;

Deur Christus of Maria;

Doodshoofd vergankelijkheid;

Duif de H. Geest, Goddelijke ingeving of vrede;

Ezel zinnelijkheid; bij de kribbe, zinnebeeld der voor het evangelie niet ontvankelijke zielen;

Fakkel licht des Geloofs;

Folterwerktuigen marteling;

Geesel strenge boetepleging;

Gordel kuischheid, tucht;

Granaatappel vruchtbaarheid;

Harp lofzang;

Hart liefde;

Hart (brandend) liefde van Christus;

Hond trouw, waakzaamheid;

Hoofd (afgehouwen) marteldood;

Huid (afgestroopt) marteldood;

Ivoor reinheid van Maria;

Kelk priesterschap;

Kerk (op de handen) bouwen en beschermen van kerken;

Klimop trouw, eeuwig leven;

Kogel geluk, onbestendigheid;

Krans zegekroon, maagdelijkheid;

Kring eeuwigheid;

Kroon vorstelijke waardigheid op aarde of in den hemel;

Kroon (aan de voeten) versmading van wereldsche grootheid;

Kruisbeeld (in de handen) liefde tot het lijden;

Lamp licht der openbaring, maagdelijkheid;

Leeuw kracht, trots;

Leeuw, die door brullen zijn doode jongen opwekt = opstanding der dooden;

Leeuwerik priesterlijke deemoed;

Monstrans liefde tot het H. Sacrament;

Myrrhe sterfelijkheid, menschelijke natuur van Christus;

Olijftak vrede;

Omsloten tuin de H. Maagd;

Os bij de kribbe zinnebeeld van de voor het evangelie ontvankelijke zielen;

Palmtak zegepraal, bijzonder van het martelaarschap;

Pauw onsterfelijkheid;

Pelikaan liefde van Christus, voornamelijk in de H. Eucharistie;

Phoenix wederopstanding, onsterfelijkheid;

Rad Eeuwige kracht, Goddelijke almacht;

Regenboog genade, vergiffenis;

Ring eeuwigheid, trouw;

Salamander de zielen in het vagevuur;

Schapen de geloovigen;

Slang voorzichtigheid, boosheid, verleiding;

Sleutel macht tot vergeving der zonden;

Spiegel gerechtigheid, toekomst;

Spin boosheid;

Staf herderlijke of vorstelijke macht;

Staf (bloeiend) priesterschap, maagdelijkheid;

Stier vruchtbaarheid;

Tetramorf eenheid der vier Evangeliën;

Toren sterkte, reinheid, prediking;

Vaan zegepraal;

Vinger (op den mond) zwijgzaamheid;

Vijgeboom zinnebeeld der geestelijke onvruchtbaarheid;

Vlam liefde tot God;

Vrouw (in gescheurde kleederen) armoede;

Water reinheid, genade, ootmoed;

Weegschaal oordeel, gerechtigheid;

Wereldbol heerschappij;

Wierook het gebed, de Goddelijke natuur van Christus;

Wonden (in handen en voeten) stigmatisatie;

Worm berouw;

Zee in sterke beweging de zondige wereld;

Zwaard rijksmacht, lijden, marteldood;

Zwijn ontucht;

Zonnestraal (door glas dringend) de Onbevlekte Ontvangenis.