I. Algemeen.
M a r t e l a r e n dragen als attributen een palmtak of het werktuig, waarmee zij gefolterd zijn.
B e l ij d e r s , n.l. Pausen, Bisschoppen, Priesters en kloosterlingen dragen hun specifiek gewaad. Vorsten: schepter, kroon en mantel, soms ook een kerk en vaan. Kerkleeraars: boek en schrijfveder. Ordestichters: het kleed hunner orde en het regelboek. Kluizenaars: een pij of dierenhuid.
M a a g d e n dragen een lelie, brandende lamp, bruidskroon of dergelijk attribuut.
W e d u w e n hebben geen specifieke attributen.
II. Enkele Heiligen met hun attributen.
Agatha afgesneden borsten;
Agnes lam;
Aloysius lelie;
Ambrosius bijenkorf;
Anna twee kinderen voorstellende de H. Maagd en het Kind Jesus; zie Sint-Anna-te-Drieën;
Antonius-abt kruk en klok, zwijn, raaf, brood brengend, Antoniuskruis;
Antonius v. Padua Jesuskind in de armen, lelie, monstrans;
Apollonia tand met tang;
Apostelen zie aldaar;
Augustinus brandend hart; hart, met twee pijlen doorboord;
Barbara kelk met hostie, toren met drie vensters;
Benedictus beker met slang, raaf, brood brengend, gebroken zeef;
Bernardinus van Siëna I.H.S. in stralenkrans;
Birgitta I.H.S., in een hart; in de hand gedragen rood kruis;
Blasius kaars;
Bonaventura monstrans;
Bonifatius omgehouwen boom, door Evangelieboek gestoken zwaard;
Bruno kruis met uitspruitende einden;
Catharina v. Alexandrië rad;
Catharina v. Siëna Jesuskind, verlovingsring overreikend, gestigmatiseerde non;
Cecilia orgel;
Christina molensteen;
Christophorus Jesuskind op de schouders;
Clara monstrans;
Cosmas urineglas;
Crispinus schoenmakersgerei;
Damianus urineglas;
Dominicus hond (zwart en wit) fakkel in den bek; ster op borst van Dominicaan of kruis (dubbelkruis);
Dorothea rozen in korf;
Eligius hamer, paard;
Elisabeth van Thüringen bedelaar aan den voet van de heilige, rozen in mantel;
Evangelisten zie aldaar;
Fabianus paus met zwaard;
Felix priester met zwaard;
Franciscus van Assisië schedel, lelie, gestigmatiseerde monnik, kruis of dubbelkruis;
Franciscus van Sales brandend hart;
Georgius overwonnen draak;
Gertrudis muis, ratten en muizen;
Gregorius de Groote Jesus voor celebrant op altaar staande, duif;
Gudula lamp;
Hedwig schoen in de hand gedragen;
Helena keizerin met kruis;
Hieronymus kardinaalsgewaad, leeuw, doodshoofd, boek;
Hubertus hert met crucifix tusschen gewei;
Ignatius, S. J. brandend hart of I.H.S.;
Isidorus ploeg;
Joachim duif in korf gedragen;
Joannes Chrysostomus bedelaar aan den voet van den heilige;
Joannes de Dooper dierenhuid als gewaad, Lam Gods;
Joannes Nepomucenus vinger of slot op den mond, krans van sterren;
Jozef timmergerei, bloeiende staf, lelie, duif in korf;
Kerkpatroon met kerk;
Laurentius rooster;
Leonardus paard, kettingen;
Lodewijk IX doornenkroon, lelieschepter;
Lucia twee oogen op schotel;
Margaretha overwonnen draak;
Maria zie Mariasymbolen;
Maria Magdalena geheele lichaam omhullend hoofdhaar; reukvat, zalfpot;
Martha draak, sleutel aan gordel;
Martinus mantel doorsnijdend; bedelaar aan den voet van den heilige; gans;
Nicolaas anker, drie gouden appels; drie brooden op boek; drie kinderen in kuip;
Norbertus monstrans, kelk waaruit spin kruipt; lelie, geboeide duivel;
Odilia twee oogen op een boek;
Petrus Canisius katechismus;
Petrus Damiani kruis;
Philomena geesel, zwaard en olijftak;
Remigius oliekruikje, soms duif;
Rochus pestbuilen en hond, pelgrimsgewaad;
Rosalia krans met witte rozen;
Rosa van Lima roode rozen;
Sebastianus pijl;
Silvester paus met os;
Stanislaus Kostka Jesuskind in de armen;
Stephanus steenen;
Theresia van Spanje in extase verkeerende Karmelites, engel met vurige pijl, brandend hart;
Theresia van het Kind Jesus kruisbeeld en vallende rozen;
Thomas van Aquino kelk met hostie;
Thomas van Kantelberg hoofd waarin zwaard;
Timotheus knots;
Urbanus druif, paus met zwaard;
Ursula pijl;
Veronica doek met afbeelding van Christus;
Vitus olieketel, haan naast een jongen;
Willibrordus bisschop, kind op den arm.
III. Attributen, symbolen en hun beteekenis.
Akker de wereld, de ziel;
Appel wereldsche verleiding, zonde, ook zaligheid;
Bazuinen het laatste oordeel;
Beker met slang vergiftiging;
Bijenkorf welsprekendheid;
Boeien kerkerstraf;
Boek het Nieuwe Testament, ordesregel, geschriften van den Heilige;
Boekrol het Oude Testament;
Bron de Goddelijke genade, Eeuwig Leven;
Ciborie de H. Eucharistie;
Deur Christus of Maria;
Doodshoofd vergankelijkheid;
Duif de H. Geest, Goddelijke ingeving of vrede;
Ezel zinnelijkheid; bij de kribbe, zinnebeeld der voor het evangelie niet ontvankelijke zielen;
Fakkel licht des Geloofs;
Folterwerktuigen marteling;
Geesel strenge boetepleging;
Gordel kuischheid, tucht;
Granaatappel vruchtbaarheid;
Harp lofzang;
Hart liefde;
Hart (brandend) liefde van Christus;
Hond trouw, waakzaamheid;
Hoofd (afgehouwen) marteldood;
Huid (afgestroopt) marteldood;
Ivoor reinheid van Maria;
Kelk priesterschap;
Kerk (op de handen) bouwen en beschermen van kerken;
Klimop trouw, eeuwig leven;
Kogel geluk, onbestendigheid;
Krans zegekroon, maagdelijkheid;
Kring eeuwigheid;
Kroon vorstelijke waardigheid op aarde of in den hemel;
Kroon (aan de voeten) versmading van wereldsche grootheid;
Kruisbeeld (in de handen) liefde tot het lijden;
Lamp licht der openbaring, maagdelijkheid;
Leeuw kracht, trots;
Leeuw, die door brullen zijn doode jongen opwekt = opstanding der dooden;
Leeuwerik priesterlijke deemoed;
Monstrans liefde tot het H. Sacrament;
Myrrhe sterfelijkheid, menschelijke natuur van Christus;
Olijftak vrede;
Omsloten tuin de H. Maagd;
Os bij de kribbe zinnebeeld van de voor het evangelie ontvankelijke zielen;
Palmtak zegepraal, bijzonder van het martelaarschap;
Pauw onsterfelijkheid;
Pelikaan liefde van Christus, voornamelijk in de H. Eucharistie;
Phoenix wederopstanding, onsterfelijkheid;
Rad Eeuwige kracht, Goddelijke almacht;
Regenboog genade, vergiffenis;
Ring eeuwigheid, trouw;
Salamander de zielen in het vagevuur;
Schapen de geloovigen;
Slang voorzichtigheid, boosheid, verleiding;
Sleutel macht tot vergeving der zonden;
Spiegel gerechtigheid, toekomst;
Spin boosheid;
Staf herderlijke of vorstelijke macht;
Staf (bloeiend) priesterschap, maagdelijkheid;
Stier vruchtbaarheid;
Tetramorf eenheid der vier Evangeliën;
Toren sterkte, reinheid, prediking;
Vaan zegepraal;
Vinger (op den mond) zwijgzaamheid;
Vijgeboom zinnebeeld der geestelijke onvruchtbaarheid;
Vlam liefde tot God;
Vrouw (in gescheurde kleederen) armoede;
Water reinheid, genade, ootmoed;
Weegschaal oordeel, gerechtigheid;
Wereldbol heerschappij;
Wierook het gebed, de Goddelijke natuur van Christus;
Wonden (in handen en voeten) stigmatisatie;
Worm berouw;
Zee in sterke beweging de zondige wereld;
Zwaard rijksmacht, lijden, marteldood;
Zwijn ontucht;
Zonnestraal (door glas dringend) de Onbevlekte Ontvangenis.