zijn ontleend aan het Hooglied, de → apocriefe Evangeliën en de Litanie van Loreto. De voornaamste symbolen, resp. → attributen van de H. Maagd Maria zijn:
Aärons dorre amandelstaf, die ’s nachts tot bloei kwam (Num. 17).
Adelaar, haar jongen naar de zon dragend.
Aloë, de plant, die naar oude meening, slechts eens in de 100 jaren bloeit.
Ark van het Verbond, waarboven God troonde, zinnebeeld van de overschaduwing der H. Maagd door den H. Geest.
Brandend braambosch (soms versierd met witte rozen), dat volgens Ex. 3, 2 in de vlammen ongeschonden bleef.
Bron.
Ceder.
Diamant.
Dierenhuid van Gideon (Recht. 6, 37).
Drie korenaren.
Gabriël, de aartsengel, met drie of vier honden (geloof, hoop en liefde of waarheid, vrede, rechtvaardigheid en barmhartigheid) den anders ontembaren eenhoorn (Christus) in den schoot der H. Maagd drijvend. Een vooral in de middeleeuwen zeer geliefd symbool.
Gesloten deur (Ez. 44, 2).
Gesloten tuin, dien God betreedt zonder hem te openen (Hoogl. 4, 12).
Jacob’s ladder, die tot den Hemel reikte (Gen. 28, 12).
Lelie of lelie onder doornen.
Olijf.
Paradijs.
Regenboog, als verbinding tusschen aarde en hemel en als teeken van verzoening.
Roos.
Stad Gods.
Sterre der Zee, omdat Maria als een ster oplichtte uit het duister van het Oude Testament.
Spiegel, als zinnebeeld der reinheid.
Toren van David en Ivoren Toren.
Zeven rozen, als zinnebeeld der zeven vreugden van Maria.
Zeven zwaarden in hart, als zinnebeeld der zeven smarten van Maria.
Zwaard in borst, als zinnebeeld der zeven smarten van Maria.
Zwaluw.
Nog andere dan de hier opgesomde vindt men in de Lauretaansche → litanie. Als voorafbeeldingen van Maria gelden: Eva, Debora, Jahel, Ester, Judit, Sulamit, de Apocalyptische Vrouw (Openb. 12).