Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Gepubliceerd op 16-01-2023

Engel

betekenis & definitie

een onsterfelijke geest, door God geschapen. Van nature bezitten zij een uitgebreide kennis, een krachtigen vrijen wil en een groote macht tot uitvoering van hun wilsbesluiten. God heeft hen in de bovennatuurlijke orde verheven, daardoor bezitten zij de → heiligmakende genade en zijn toegelaten tot de → zalige aanschouwing Gods. Zij loven en dienen God en staan de menschen bij (→ Engelbewaarder). De Woensdag van elke week is in de volksdevotie aan hun vereering gewijd; deze devotie is echter door de liturgie nièt erkend. Zie ook Koren der Engelen en Dagen der Week.

< >