('israël) [Hebr. (Jakob) die met God strijdt]
I. Eig.
bijnaam van de patriarch Jakob, na zijn strijd tegen de geheimvolle man. II. Metn.
1. stamnaam van het gehele Joodse volk.
2. Joods rijk dertien stammen 932-722 v.K. Voornaamste koningen: Jeroboam I, Amri, Achab, Joram, Jehu, Joas, Jeroboam II, Osee. →: Joden.
3. Joodse staat 1948 in →: Palestina gesticht na het eindigen van het Brits mandaat.