Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

mandaat

betekenis & definitie

(man'da:t) o. (...daten) [Fr. < Lat. mandatum d. i.]

I. Eig, het bevolenen nl.
1. Kat. (pauselijke) verordening.
2. opdracht: het van een lid der Tweede Kamer; imperatief -, opdracht der kiezers, die de gekozene gehouden is te volgen.

II. Metn. bevelschrift, lastbrief: een van, tot betaling.

< >