Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

grap

betekenis & definitie

v. (-pen; -je) [~ greep]

I. Eig.
1. iets geks, zonderlings, vermakelijks nl.
a. malle gril, kuur : wat zijn dat voor -pen? we zullen je die -pen wel afleren.
b. koddige inval, snaaks gezegde : maak je niet boos, 't was maar een -je; zich met een van iets af maken ; geen -pen ! geen gekheden, want het geldt een ernstige zaak; van -pen aan elkaar hangen, een eeuwig grappenmaker zijn.
c. gekke, vermakelijke, zotte geschiedenis : -pen vertellen,
d. gekheid : -pen met iemand maken; dat is lang geen -; uit, voor de -.
e. guitenstreek, snakerij: een met iemand hebben, uithalen.
f. iets vermakelijks : zullen we eens een -je hebben? voor de iets doen; iets uit of voor de zeggen,
g. mal ding : -pen van iemand, iets beleven; dat zou een zijn?
2. Verzw.
a. geschiedenis : ook een mooie ! nu nog mooier !
b. plagerij : schei uit met die -pen.
c. zaak : een dure -.
d. zaak die men niet kan of wil noemen : wil je nog een taartje? Wel ja, geef mij nog zo'n -je.

II. Metn. het vermakelijke, aantrekkelijke : als Jan niet mee wil is de er af. Syn. → aardigheid.

< >