Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Granvelle

betekenis & definitie

(ʞran'vel) (Antoine Perrenot) staatsman, ° 1517 te Besancon, 1540 bisschop van Atrecht, 1550 minister van Karel V, sinds 1559 raadgever van Margareta van Parma, landvoogdes der Nederlanden, 1560 aartsbisschop van Mechelen, 1561 kardinaal ; was als voorstander van de absolute vorstenmacht zo gehaat, dat Filips II hem moest terugroepen, werd onderkoning van Napels, 1579 eerste minister in Spanje, ✝ 1586 te Madrid.

< >