Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

eeuwig

betekenis & definitie

(‘e:wəch)

I. bn. en bw.
1. zonder begin of einde : God is -.
2. zonder einde : de -e zaligheid; -e straffen; leven. → dag, lamp, leven, licht, rente, stad. Tgst. tijdelijk.
3. door geen wisseling van de jaargetijden onderbroken : -e sneeuw; groen.
4. levenslang : -e trouw.
5. waaraan geen einde schijnt te komen : die drie -e weken; die -e straat.
6. altijd weer terugkerend : ik houd niet van dat uitgaan.
7. altijd blijvend wat het volgende woord zegt: een optimist.
8. onsterfelijk : -e roem.

II. bw.

1. zonder einde : slapend; voor -.
2. altijd door, steeds maar : het was Scheveningen; - en altijd, - en erfelijk, altoos.
3. geweldig : een mooi snuitje.

< >