('biddən) (bad, heeft gebeden)
1. een gebed doen : tot God –; de –de knaap; zijn rozenkrans –; – om sterkte. →: engel, nood. Syn. →: aanroepen.
2. dringend verzoeken : iemand om een gunst –; wacht, als ik u – mag; zeg dat niet, bid ik u; zich laten –.