(no:t) m. (noden)
I. Eig. dwang van meestal onheilvolle omstandigheden : door de gedwongen zijn toestemming te geven; in geval van -; uit handelen. Gez. als de dwingt, nijpt of als de aan de man komt, als het moet; breekt wet, de nood dwingt soms de wet te overtreden; van de een deugd maken, zich naar de omstandigheden schikken.
II. Metn. 1. Alom. onheilvolle omstandigheden, onafhankelijk van de wil: redding uit de-; in tijd van ; in de leert men zijn vrienden kennen; in alle noden biedt de godsdienst troost; in financiële verkeren. Gez. als de het hoogst is. is de redding nabij, God geeft uitkomst als de nood het grootst is ; geen ! daarvoor is geen gevaar of dat is niets; het heeft geen -, er is geen gevaar: in de uiterste -, bij het dreigendste gevaar; leert bidden, in levensgevaar leert men God aanroepen; wat -? wat gevaar is daarbij of wat doet het ertoe ? Syn. gevaar.
2.Inz. a. noodzakelijke behoefte, alleen in uitdrukkingen : iets van node hebben, nodig hebben; van node zijn, nodig zijn. b. hachelijke toestand : een schip in -, in verkeren ; zijn aan iemand klagen; iemand uit de helpen; klagers hebben geen -; hongers-, watersnood; de Gods, voorstelling van Maria met het lijk van Jezus.→ Leiden, vriend. Syn.→ benauwdheid.