gebooren te Delft, in den Jaare 1589, van aanzienlijke Ouderen, was geen onbevallig Dichter, en tevens een vermaard Schilder. Op eene niet zeer gewoone wijze ontwikkelde zich in hem de laatstgemelde begaafdheid.
Te weeten, door zijne Ouders, tot de beoeffening der Weetenschappen bestemd, en, ten dien einde, op het Latijnsche School te Leiden besteed zijnde, viel hij, door zijnen dichterlijken geest genoopt, eerlang met den borst op het leezen der aloude Dichters. Getroffen door de fraaie beelden en tafereelen, welke hij, ginds en elders, aantrof, bekroop hem de zucht, om dezelve te verlichaamelijken, en ‘t geen hem voor de verbeelding zweefde, voor het oog te vertegenwoordigen. Eenigen omgang hebbende met eenen SIMON DE VALK, Goudsmid en Schilder te Leiden, begeerde hij dezelfs hulp, om hem in de eerste beginzelen der Schilderkunst te onderwijzen. ‘t Gevolg hier van was, dat hij zich eerlang, geheel en al, aan de Schilderkunst overgaf, wordende door JERONYMUS VAN DRIEST, een fraai Schilder in ‘t Graauw, daar in verder voorgelicht. Toen VAN DER VENNE naderhand op eigen vlerken dreef, ontmoetten zijne kunststukken zo veel goedkeuringe, dat ze van den Prins VAN ORANJE, den Koning van Deenenarken, en verscheiden andere Vorsten en Grooten ijverig gezogt wierden. Intusschen was hem zijn dichterlijk vernuft van geen geringen dienst, tot het uitvinden van fraaie Ordonnantiën, die van de Plaatsnijders ernstig begeerd en vlijtig gezogt wierden. Veele Zinnebeelden, bij de liefhebbers der Prentkunst nog in agting, zijn daar van de vrugt geweest. Met naame zijn de Zinnebeelden in de Werken van den Vaderlandschen Dichter en Hollandschen Raadpensionaris JAKOB CATS, de vrugten van het vernuft van onzen Dichterlijken Kunstschilder. De tijd van ‘s Mans overlijden is ons niet gebleeken.
Zie HOUBRAKEN.