vervat dat gedeelte van het Kwartier van Roermonde of het Overkwartier van Gelderland, ’t welk den Algemeenen Staaten, bij het Barriere-Tractaat des Jaars 1715, in volkomene eigendom, afgestaan is. Het Landschap Gelderland, daar men het oud Graafschap Zutphen ook onder begrijpt, werd eertijds in vier deelen verdeeld, naamlijk, in de Kwartieren van Nijmeegen, Roermonde, Zutphen en de Veluwe. Het eerste en de twee laatste Kwartieren maaken tegenwoordig de Provintie Gelderland uit. Het tweede of Roermondsche Kwartier is, voor deezen, onder den naam van Spaansch Gelderland bekend geweest, en in den ootlog met Spanje, of geheel of ten grooten deele, onder deszelfs magt gebleeven. De Staaten hebben wel hunne poogingen aangewend, om dit afgerukt Kwartier van Gelderland wederom met de overige drie te vereenigen: doch dezelven zijn vrugteloos geweest. In den jongsten oorlog om de Spaansche Kroon, waren de Staaten eenige PIaatzen van het Overkwartier van Gelderland in handen gevallen; van welken zij, te gelijk met eenige anderen van minder belang, den volkomen eigendom zedert bedongen. Deeze Plaatzen zijn niet met de Provintie Gelderland vereenigd geworden; maar hangen onmiddelijk van de Algemeene Staaten af.
Het Kwartier van Roermonde is van de drie andere Kwartieren t' eenemaal afgescheiden, en legt beslooten tusschen Kleefsland, ’t Graafschap Meurs, ’t Keurvorstendom Keulen, Gulikerland, Luikerland en Staatsch Braband. De voornaamste Steden van dit Kwartier zijn Roermonde, Venlo en Gelder, de drie Hoofdsleden der drie gedeelten van het zelve, welken door den Keizer, de Algemeene Staaten en den Koning van Pruissen bezeeten worden. Het Steedje en Ampt van Erkelens, ook in het Overkwartier van Gelderland geleegen, is, door den Keizer, in den Jaare 1719, aan den Keurvorst van de Palts afgedaan, en door deezen, in den Jaare 1727, aan den Baron FRANCQUEN verpand: zo dat deeze kleine Landstreek tegenwoordig tussschen vier Mogendheden verdeeld is. De Koning van Pruissen bezit 'er verre het grootst gedeelte van. De Algemeene Staaten hebben het grootst der drie overige deelen in bezit, en de twee kleinsten staan onder den Keizer en den Keurvorst van de Paltz. Wij noeten thans alleen van het gedeelte der Algemeene Staaten spreeken.
Volgens het agttiende Artikel van het Barriere-Tractaat, bezitten de Staaten, in het Overkwartier van Gelderland, de Stad en het Regtsgebied van Venlo, de Forten Stevenswaard en St. Michiel en het geheele Ampt van Montfoort, uitgenoomen twee Dorpen, Zwalmt en Elmt, die, al lang te vooren van het Ampt afgescheiden geweest zijnde, door den Keizer aan zig behouden zijn geworden. Toen deeze Plaatzen nog onder het Huis van Oostenrijk stonden, vervoegde men zig, in Regtzaaken, tot het Geregtshof te Roermonde; doch bij het gemelde agttiende Artikel kreegen de Algemeene Staaten regt, om een Geregtshof over hun deel van het Overkwartier ter plaatze, daar zij goedvonden, op te regten. Zedert is ’er in ’t Jaar 1717, te Venlo, een Geregtshof aangasteld. Wij moeten ’er eenig berigt van geeven, eer wij tot de bijzondere Beschrijving van Staatsch Opper-Gelderiand overgaan.
Het Hof van Venlo bestaat uit vijf Raaden, één Momboir of Fiskaal, en één Griffier. Die onder de Raaden voorzit, trekt geenie gtooter wedde dan de anderen, en voert alleenlijk den titel van eersten ptesideerenden Raad. De vonnissen, door de Wethouders van Venlo enz., of door de Banken van Mortfoort, in Burgerlijke zaaken geweezen, konnen, bij wege van herziening, voor het Hof van Venlo gebragt worden. En indien één der partijen zig bij de uitspraak des Hofs bezwaard vind, staat het hem vrij een groote herziening te verzoeken. Ten dien einde vervoegt hij zig bij het Hof zelf, ’t welk hem zijn verzoek doorgaans, onder het Groot-Zegel, toestaat. Vervolgens keert hij zig tot de Algeneeme Staaten, van welken hij bijgevoegde Regters verzoekt, die één of twee minder in getal moeten zijn dan de Leden van den Raad. Na dat de bijgevoegde Regters benoemd zijn, bied hij den Hove een nieuw smeekschrift aan, Verzoekende dat de tijd van den aanvang des gedings, en de onkosten, welken op deeze groote herziening loopen zullen, bepaald mogen worden. Het beloop detzelven moet, vóór den aanvang van ’t Regtsgedlng, in eene vereenigde vergadering van het Hof en de bijgevoegde Regiers, beslist worden, en is dan geen hooger beroep of herziening meer onderworpen. Tot het verzoeken van deeze groote herziening, heeft men, na het uitspreeken van het vonnis, een Jaar en een dag tijd. ’t Vonnis \vord egter midlerlerwijl onder borgtogt ter uitvoeringe gebragt. De zwaare kosten, welken op de groote herziening loopen, zijn ondertusschen oorzaak, dat dezelve zeer zelden verzogt word.
Het Hof van Venlo heeft magt, om uit den naam van Hunne Hoog Mogenden, brieven van kwijtschelding, wettiging, Veniam Aetatis, enz. te verleenen. Het vonnist ook over zaaken, de Domeinen van den Staat betreffende, over de geschillen tusschen gemeenschappen, over het regt van bezitting, over de geschilien wegens uiterste willen, over zaaken de bedienden des Hofs aangaande, over misdaaden van gekwetste hoogheid, landverraad, muiterij, valsche munterij en verscheidene andere gevallen, breeder in de instructie voor het Hof uitgedrukt. Wijders is het ook een Leenhof, oordeelende in de hoogde plaats, over alle zaaken van Leenen, welken, in Staatsch Gelderland geleegen zijnde, van Hunne Hoog Mogenden afhangen.
De Raad-Fiscaal heeft kleiner wedde dan de andere Raaden. Hij kan geene Fiskaalsche zaak onderneemen, zonder verlof van het Hof bekoomen te hebben, 't welk hij schriftelijk verzoeken moet. In alle zulke zaaken heeft hij ook alleenlijk raadgeevende, geene besluitende stem; doch in Burgerlijke zaaken heeft hij zo wel eene besluitende stem ais de andere Raaden. Hij heeft regt, om alle misdaaden te doen vatten, en kan zulken, die de bevelen van Hunne Hoog Mogenden ovenreeden, en zelfs de mindere Regeerings-Bedienden, welke hunnen pligt te buiten gaan, in regten betrekken.
Aan de Leden van deezen Raad en zelfs de Deurwaarder en de twee Boden zijn vrij van de gewoonlijke belastingen, en van het huisvesten van 't Krijgsvolk; welk laatste ook niet, door de drie oudste Advocaaten en Procureurs voor het Hof, behoeft te geschieden. Ondertusschen moeten, volgens het Barriere-Tractaat, alle Ampten van Regeering in Staatsch Opper-Geiderland aan Roomschgezinden begeeven worden. Het Kof van Venlo bestaat derhalven tegenwoordig, op één Lid na, geheel uit luiden van den Roomschen Godsdienst.
De algemeene Regeering van het Ampt Montftort word waargenomen door eenen Drossaard, door eenen Scholtus of Schout en eenen Landschrijver; welken alle drie, voor hun leven, door den Heer van Montfoort aangesteld worden. Hij is gewoon deeze Ampten aan de meestbiedenden te laaten verkoopen.
De Drossaard heeft geene vaste wedde; doch hij trekt alle de geldboeten, welken boven de drie Brabandsche guldens beloopen. De minderen worden, tusschen hem en den Scholtus, gedeeld. Hij heeft daarenboven de vrije Jagt door het gantsche Landschap. Hij verbeeld den persoon van den Heere van Montfort, en stelt, uit zijnen naam, de Schepenes in alle de Regtbanken aan.
De Scholtus heeft ook geene vaste wedde; hij geniet de helft van de geldboeten, die minder dan drie Brabandsche guldens beloopen, gelijk wij reeds gezeid hebben. Hij roept de Regtbanken, op den gewoonlijken tijd, samen, en trekt eenig voordeel van Gerigtsdagen, welken voor dezelven gehouden worden. In alle de Regtbanken zit hij aan ’t hoofd der Schepenen, behalven in die van Nieuwstad en Egt, welken haaren bijzonderen Scholtus hebben. Wijders doet hij de vonnissen der Regtbanken ter uitvoeringe brengen, zonder, in eenigerlei opzigt, van den Drossaard af te hangen.
De Landschrijver of Griffier houd aantekening van de vonnissen der bijzondere Regtbanken, die door hem ook opgesteld en getekend worden. De Regtbanken van Egt en Nieuwstad, die haaren bijzonderen Secretaris hebben, moeten hier egter van uitgezonderd worden. De Landschrijver houd wijders aantekening van de besluiten der algemeene vergadering des Lands, welke door den Drossaard beschreeven, en de Landdag geheeten word. De Dorpen en Gehugten hebben ook hunne bijzondere vergaderingen, op welken de Schepens en voornaamste eigenaars der Landerijen verschijnen. Hier worden de gemeentelijke rekeningen opgenomen, welken, door den Landschrijver, onderteekend worden. Ook regelt men ’er de sfommen, die elk tot de gemeene lasten opbrengen moet. De Landen der vier Mogendheden, onder welke het Overkwartier van Gelderland verdeeld is, draagen hun aandeel in de gemeene lasten, in de volgende evenredigheid.
Oostenrijks Opper-Gelderland. f 87 - 15
Pruissisch Opper GeIderland. - 710 2 6
STAATS OPPER-GELDERLAND. - 171 2 11
De Stad en ’t Gebied van Erkelens. - 31 14 -
Geheel ƒ 1000
In gantsch Staatsch Opper-Gelderland zijn niet meer dan twee Gereformeerde Kerken, te Venlo en te Stevenswaard. De vier Predikanten, die deeze Kerken bedienen, behooren onder de Klassis van Nijmeegen de eerste van het Sinode van Gelderland. Alle de Roomsche Kerken staan onder het Geestelijk Regtsgebied van den Bisschop van Roermonde.
De Algemeene Staaten houden te Venlo eenen Onvanger der verpondingen en imposten. Het Kollegie ter Admiraliteit op de Maaze heeft ’er eenen Ontvanger der inkomende en uitgaande Regten, twee Kontrarolleurs en vijf Kommizen ter Recherche. Te Stevenswaard, Vlodorp en Roosteren zijn ook Admiralkeits-Komptoiren, die onder het Komtproir van Venlo staan. Te Stevenswaard is een Ontvanger en een Kommis ter Recherche, en in ieder der twee andere Plaatzen een Kommis-Kollecteur.
Alle de Papieren, die tot het Overkwartier van Gelderland behooren, moeten, volgens het Barriere-Tractaat, te Roermonde bewaard worden. Doch daar is bedongen, dat de AIgemeene Staaten, zo wel als de Koning van Pruissen, eene algemeenen lijst van die Papieren zullen hebben, en vrijen toegang tot dezelven , wanneer zij ’er gebruik van begeeren te maaken.
De Koning van Pruissen bezit, in Opper-Gelderland, de Stad en het Regtsgebied van Gelder, met al deszelfs onderhoorigheden, bijzonderlijk de Steden, Baljuwschappen en Heerlijkheden vau Straalen, Wagtendonk, Middelaar, Walbeek, Aarsen, Afferden en Weel, als mede Raaij, Klein Kevelaar, het Ampt van Kriekenbeek en het Laad van Kessel met al wat ’er onder behoort.
Dog bij het Utrechtsche Tractaat is bedongen:
1. Dat de Roomsch-Katholijke Godsdienst, in dit gantsche gedeelte van Opper-Gelderland, op dezelfde wijze als te vooren en onverhinderd zal worden toegelaaten.
2. Dat 's Lands Staaten en Onderdaanen alle hunne voorregten zullen blijven
behouden.
3. Dat alle Overheden en Gouverneurs van Steden en Plaatzen van den Roomsch-Katholijken Godsdienst zullen moeten zijn.
4. Dat noch de Keizer noch de Koning van Pruissen geene nieuwe vestingwerken, in het Overkwartier van Gelder, langs de Maaze, zullen mogen maaken.
In Pruissisch Gelder, leggen de volgende Steden en Dorpen: 1. Gelder, 2. Wagtendonk, 3. Straalen, 4. Veirsen en 5. Kevelaar.