Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

BISSCHOP

betekenis & definitie

HOUBRAKEN maakt, in zijn leven der Nederlandsche Kunstschilderen, gewag van vier mannen, welke dien naam gevoerd hebben: JACOB en zijn Broeder ABRAHAM, JAN DE BISSCHOP, die een ervaaren Advocaat en tevens een goed Tekenaar, Schilder en Plaatsnijder was, en CORNELIS BISSCHOP, wiens kunststukken zelfs tot sieraad van verscheidene Vorsten dienen.

Zie het Tweede Deel.

< >