Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

VEENENDAAL

betekenis & definitie

een Dorp, deels op Stichtschen, deels op Gelderschen bodem, doch inzonderheid op den eerstgemelden gelegen, is zijnen oorsprong verschuldigd aan het turfgraaven in de Rheenensche Veenen, ‘t welk, omtrent het midden der Zestiende Eeuwe, sterk vermenigvuldigd zijnde, veele bewooners derwaarts lokte, en alzo aanleiding gaf tot het bouwen van dit Dorp. In den Jaare 1549 wierdt daar mede een aanvang gemaakt.

Het legt midden in het Veenland, anderhalf uur gaans ten Noorden van het Dorp Renswoude. Het Land, rondom het Dorp is, ruim een uur gaans ver, bijna geheel uitgeveend. Men wil, dat het Land hieromstreeks, voor deezen, wel acht voet hooger geweest is. Thans staat het bijna gelijk met het water, waarom men hier, even als in Holland, het Veen, al zedert veele jaaren, niet dan gebaggerd heeft. Ook verzekert men, dat het Veen hier zo sterk aangroeit, dat men ‘t , naa verloop van eenige jaaren, op nieuw uitbaggeren kan. De Kerk te Veenendaal, die op Stichtschen grond staat, is een net gebouw, met twee kleine Spitsen, doch zonder Tooren. Zij is geplaatst op eene hoogte, met boomen bezet. De Predikant, die dezelve bediend, behoord onder de Klassis van Rhenen en Wijk. De Doopsgezinden, de Roomschgezinden en de Jooden zelven hebben bijzondere Vergaderplaatzen te Veenendaal; hoewel, in die der Doopsgezinden, tegenwoordig niet meer gepredikt wordt.

Twee Koorenmolens zijn 'er te Veenendaal, een op Gelderschen, en een op Stichtschen bodem.

Midden door het Dorp, loopt, van ‘t een tot het ander einde, eene gegraaven vaart, Bisschop Davids Grift, om dat deeze Bisschop die heeft begonnen te graaven, of blootelijk de Grift genoemd. Langs deeze Vaart, wordt de opgemaakte en gedroogde turf, met schuiten gebragt, tot aan de Sluis van de Grebbe, door welke men, bij laag water, wanneer dezelve open staat, in den Rijn vaart; doch als de Sluis om het hooge water in den Rijn digt gehouden wordt, moet de turf ontlaaden, en aan de andere zijde van de Sluis in andere vaartuigen overgedraagen worden, met welken zij, vervolgens, den Rijn op- of afgevoerd wordt, meestendeel na Gelderland.

Te Veenendaal, wordt eene weekelljksche markt gehouden, des Dingdags, waarop allerlei waaren, uit de omleggende streeken, te koop worden gebragt.

Ieder der twee gedeelten van ‘t Dorp behoort tot een bijzondere Regtbank, het Geldersche, naamlijk, onder het Schoutampt van Eede op de Veluwe, en het Stichtsche onder het Kollegie van de Wet der Stad Rhenen. Doch het opzigt over de Werken, Dijken, Dammen, Heulen, Watergangen, Griften en al wat tot de Turfneering betrekkelijk is, is toevertrouwd aan een Kollegie van zeven Veenraaden, die verpligt zijn, jaarlijks, met de Hoofd-Officieren, eene schouw te doen. Dit Kollegie van Veenraaden is, reeds in ‘t Jaar 1563, door Koning PHILITS DEN II ingesteld, en zedert van tijd tot tijd bevestigd, gelijk ook laatstelijk in den Jaare 1751, door den jongst overleedenen Stadhouder.

Alle de stem hebbende Veengenooten, zo Gelderschen als Stichtschen, hebben het regt, om te verschijnen op den openbaaren dag der rekeninge, welke, om de twee jaaren, in Kerk te Veenendaal gehouden wordt. Ten dien tijde verkiezen zij, bij meerderheid van stemmen, in de tegenwoordigneid van den Hoofd-Officier van Rhenen, nieuwe Veenraaden, of laaten de ouden in dienst. Aan de Veengenooten staat ook de verkiezing van eenen Sekretaris, vier Rekenmeesters en eenen Kerkmeester. Maar de andere bedieningen, als die van Kameraar, Directeur, Bode, Koster en Sluiswagter aan de Grebbe, worden door de Veenraaden, den Kerkenraad en de Burgemeesteren aangesteld. Doch alle deeze Amptenaaren worden door den Hoofd-Officier van Rhenen in den eed genomen.

< >