Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Schadé

betekenis & definitie

SCHADÉ, (GASPAR). Bekend zijn de poogingen, welke, geduurende de minderjaarigheid van Prinse WILLEM DEN III, ginds en elders, wierden aangewend, ter zijner bevorderinge tot de waardigheden zijner Voorzaaten.

De Staaten van Holland, hoe zeer, gemeenlijk, den Prinse niet zeer genegen, namen, egter, in den Jaare 1667, het besluit, om den Vorst zitting te doen neemen in den Raad van Staate, doch onder deeze uitdrukkelijke voorwaarde, dat het Kapitein- en Admiraalschap-Generaal, voor altoos, van de Stadhouderlijke waardigheid zouden afgescheiden blijven, en alzo deeze hooge bedieningen nimmer in een en den zelfden Persoon zouden mogen vereenigd zijn. Gelderland, Utrecht en Overijssel bewilligden in dit Ontwerp, ’t welk, zedert, onder den naam van Harmonie is bekend geworden. Drie Gewesten, Zeeland, Friesland en Stad en Lande weigerden hunne toestemming, als mede op ’s Prinsen zijde zijnde, en niet kunnende gedoogen, dat de gemelde hooge waardigheden van een gescheiden wierden. Van hier dat de Algemeene Staaten, bij welke het Ontwerp insgelijks was goedgekeurd, hunne tusschenkomst te werk stelden, om de weigerende Provincien te doen aan de hand koomen. Tot eene staatelijke bezending, ten dien oogmerke, na Friesland en Stad en Lande, liet zich de Heer GASPAR SCHADÉ gebruiken. De Heeren GASPAR FAGEL, Pensionaris van Haarlem, en J. VAN NYENBURG, waren zijne amptgenooten in dit werk; ’t werk vrugtloos afliep. Uit hoofde van het merkelijk nadeel van zulk een besluit voor hunnen Stadhouder, konden de beide Gewesten, door geenerhande drangredenen, daar toe worden overgehaald.Zie AITZEMA.

< >