Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Sas van Gend

betekenis & definitie

SAS VAN GEND, in ’t Latijn Cataracta Gandevensis genaamd, is eene kleine, doch wel versterkte Stad, in Staats Vlaanderen, drie uuren ten Noorden van de Stad Gend, en één uur Zuidoostwaarts van de Vesting Philippijne gelegen. Zij ontleent haaren naam van een Sas of Sluis, dienende om het water, ’t welk van Gend af door de Leije stroomt, door de Nieuwe Vaart en de Schelde in Zee te loozen.

De Gentenaars, kans ziende om langs deezen weg een voordeeligen handel te drijven, verworven, van Koning PHILIPS DEN II, verlof, om op hunne kosten eene Vaart te doen graaven, en eene Sluis of Sas aan te leggen. Geruimen tijd voldeedt de uitslag aan het beraamde plan. Doch, door verloop van tijd, ontstondt ’er, hier en daar, eene aanmerkelijke verzanding. Dit heeft den Scheepvaart, langs dien weg, vooral des Zomers, merkelijk gestremd, en, op eenige plaatzen, bijkans geheel ondoenlijk gemaakt.Naa het aanleggen van het Sas van Gend, ten bovengemelden oogmerke, wierden, om en bij hetzelve, wel haast, eenige wooningen getimmerd, ten behoeve der doorvaarende schepen. Door verloop van tijd groeide het getal der Huizen tot de gedaante van een open Vlek. Het bleef in die gestalte, tot op den aanvang der Nederlandsche Beroerten in de Zestiende Eeuw. Om hunne Stad, ook van dien kant, te zekerder te stellen tegen vijandelijke aanvallen, deeden ’er de Gentenaars eenen Schans opwerpen. De Engelschen, in den Jaare 1572, zich van de Plaatze meester gemaakt hebbende, deeden de Sterkte tot den grond toe slegten. Niet lang, evenwel, bleef het Sas in dien weereloozen staat leggen.

Van te groot belang was het voor de Gentenaars, ook van die zijde gedekt te zijn, om, van nieuws, geene versterkingen aan te leggen. Men leide ’er eenige nieuwe Buitenwerken aan, van veel meerdere uitgebreidheid dan de oude. In den Jaare 1583 zondt de Hertog VAN PARMA de Markgraaven VAN RYSBURG en MONTIGNY op het Sas van Gend af, om ’er zich van te verzekeren; ’t welk hun ook gelukte. Tot in den Jaare 1644 was nu het Steedtje geweest in de magt der Spanjaarden, wanneer Prins FREDERIK HENRIK te raade wierdt, op het zelve eenen kans te waagen. Merkelijken tegenstand ontmoette hij daar in, zo van de zijde der vijanden, als door eene geweldige overstroommg, welke zijne Werken meest onder water zette. Zijn kloek beleid en onverzaagdheid overwon alle deeze zwaarigheden.

Naa eene maand het beleg te hebben doorgestaan, verzogten de Stedelingen, in onderhandeling te mogen treeden. ’t Wierdt hun gegund, en naa weinige uuren het verdrag getroffen. De bezetting bedong de gewoonlijke Krijgseere, en met twee Stukken Geschut en een Mortier te mogen uittrekken. De uittogt geschiedde, twee dagen naa de Overgave, op den zevenden September. In den Jaare 1673 deeden de Franschen eene pooging, om door verraad zich van Sas van Gend te verzekeren. LUNNAI, een Franschman in Staatschen dienst, vervoegde zich heimelijk bij ROBERT DE CERCEAU, Heere van Renchamps, die het bevel voerde over de Sterkte St. Antoni, met aanbiedingen van groote belooninge, indien hij wilde medewerken om Sas van Gend in de magt der Franschen te leveren.

CERCEAU geliet zich, als of hij aan de verzoekingen het oor leende. Doch onder de hand gaf hij ’er kennis van in 's Graavenhage, en wist den Verraader, onder deeze en geene voorwendzels, zo lang op te houden, dat de Veldmaarschalk WIRTZ eene aanzienlijke versterking binnen de Plaats hadt geworpen. Toen brak hij de onderhandeling af, en deedt alzo den aanslag te leur loopen. In den aanvang der vijandlijkheden, met het begin der tegenwoordige Eeuwe, was Sas van Gend eene der eerste Vestingen, die met een beleg en bombardeering van de Franschen gedreigd wierden. Doch het bleef toen bij enkel dreigen. Niet zo gelukkig was de Stad, in den Jaare 1747; naa een beleg van zes dagen moest zij zich aan de Franschen overgeeven.

Sas van Gend is, naar gelange van haare grootte, eene sterke Stad. De Wal, die bijkans een uur gaans in zijnen omtrek bevat, is voorzien van zeven Bolwerken, zes Ravelijnen, eenige Lunetten, eene wijde en diepe Graft, en eene goede Kontrescharp. Na den kant van het Dorp Zelzaten, wordt de Stad door het Fort St. Antoni, en, buiten de Zeeuwsche Poort, door een fraai Reduit gedekt. Van binnen heeft de Stad geen ongevallig aanzien, door de breede haven, aan weerkanten met hoog geboomte beplant. Het getal der Huizen vinden wij op ongeveer tweehonderd begroot.

De Gereformeerde Kerk is een fraai Kruisgebouw, uit welks midden een Koepeltorentje ten dake uitrijst. Twee Nederduitsche en één Walsche Predikant neemen ’er den dienst waar. Tot in den aanvang deezer Eeuwe vondt men ’er geene Roomschgezinden. Sedert zijn ze in merkelijken getale derwaarts zamengevloeid, en hebben ’er eene Kerk gebouwd. Voorts zijn de meest aanzienlijke Gebouwen der Plaatze het Stadshuis, het Krijgs-Magazijn, het Huis van den Kommandeur der Bezettinge en dat van den Groot-Majoor, als mede het Gasthuis, ’t welk binnen eene Graft van zoet water legt.

De Regeering van Sas van Gend bestaat uit Baljuw, die door de Algemeene Staaten voor zijn leeven wordt aangesteld, een Burgemeester en zes Schepenen, die door Afgevaardigden van Hun Hoog Mogenden, jaarlijks, vernieuwd of in hunne posten bevestigd worden; mitsgaders eenen Sekretaris en eenen Ontvanger, die, insgelijks van Hun Hoog Mogende, hunne aanstelling voor hun leeven ontvangen. De Raad van Staate heeft eenen Ontvanger binnen de Plaats, die de Verpondingen en Imposten vordert over de Stad en derzelver Regtsgenied; dit bevat twee derden van tweeduizend schreden, van vijf voeten ieder, rondom de Stad. Het Kollegie ter Admiraliteit in Zeeland houdt ’er eenen Ontvanger van de Konvoijen en Licenten en eenige Kommizen ter Recherche. Ook hebben ’er de Hollandsche Admiraliteits Kollegien eenige bedienden.

< >