Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 25-01-2023

Renesse

betekenis & definitie

HET GESLAGT VAN RENESSE, al van ouds inzonderheid in Zeeland vermaard, is gewisselijk een der oudsten en aanzienlijksten van Nederland, hebbende door de meeste Veréénigde Gewesten zeer uitgebreide Takken geschooten. Volgens de waarschijnlijkste gissingen ontleent het zijnen oorsprong van de aloude Hollandsche Graaven, met naame van PEREGRINUS of PELGRIM, jongsten Zoone van Graave DIRK DEN VI, die, gehuwd zijnde met eene dogter van den eigenaar van Renesse of Haamstede, bij dezelve eene dogter verwekte, welke vervolgens de Echtgenoote wierdt van Dirk, Graave van Sein of Saijn, en daar naa, bij denzelven, Moeder van Floris, die de Stamvader wierdt der Heeren van Voorn en Burggraaven van Zeeland, en van DIRK, welken de volgende Heeren VAN RENESSE voor den Vader van hun Geslagt erkennen.

Heer DIRK dan, van wien wij de Geslagtrekening beginnen, nam ter Vrouwe een dogter vaa Henrik, broeder van den Graave van Steinfurt, en liet naa, bij zijn overlijden, voorgevallen in de maand Julij des Jaars 1207,

JAN, den eersten van dien naam, tweeden Heer van Renesse, Moermont, Haamstede en Burgt. Volgens een geschreevenen Stamboom, zou hij Graaf FLORIS verzeld hebben op eenen togt tegen de Stadingers, tegen welke, als zo genaamde Ketters, door aanhitzing van Pause GREGORIUS DEN IX, verscheiden Vorsten het kruis hadden aangeschooten. Zijn sterfjaar wordt niet vermeld. Bij eene dogter van den Graave van Salms was hij vader van

JAN DEN II, derden Heere van Renesse, Moermont, Haamstede en Burgt. Zijne echtgenoote was eene dogter van den Heere van Diest, in Brabant. Volgens zommigen zou hij in September 1260 overleeden zijn. Anderen, egter, willen, dat hij in den Jaare 1267 nog leefde. Hij liet naa,

KOSTYN, of KONSTANTYN, den eersten van dien naam, vierden Heer van Renesse, Moermont, Haamstede en Burgt. Hij was een moedig Krijgsoverste, en hadt veel deels in de beroerten van dien tijd. Graave FLORIS DEN V, het beleg hebbende geslagen voor het Slot te Vreeland, trok hij ter hulpe, met een aantal Zeeuwen, en behaalde, bij Loenen, eene merkwaardige overwinning op Heere GYSBREGT VAN AMSTEL, die zelve hier zijne vrijheid verloor. Niet minder dapper kweet hij zich, in den Jaare 1281, in het beleg van Montfoort. Heer KOSTYN, gestorven in Augustus 1289, is tweemaal getrouwd geweest: eerst met eene dogter van den Graave van Vernenburg, daar naa met zijne Nigt Hillegond, dogter van den Heere van Voorn en Burggraave van Zeeland. Zijne kinderen, waarschijnlijk in den eersten echt verwekt, waren:

1. JAN DE III, die volgt.
2. Henrik van Renesse, volgens zommigen, kinderloos gestorven, doch, volgens anderen, de Stamvader van het Geslagt der Renessen van den Burgt.
3. Kostijn van Renesse, zonder kinderen overleeden.

JAN DE III, vijfde Heer van Renesse, Moermont, Haamstede en Burgt. Nevens andere Edelen eenen opstand verwekt hebbende, tegen Graaf FLORIS DEN V, en deswegens, een geruimen tijd, te Geertruidenberg, gevangen gehouden zijnde, verzoende hij zich met den Graave, in den Jaare 1289, mids zijn Zoon met eene dogter van eenen van ’s Graaven Raaden zich in den echt moest verbinden. In den Jaare 1295 deedt JAN VAN RENESSE, met driehonderd man, eenen inval in Vlaanderen, verbrandde de Stad Sluis, en dreef de Vlamingen te rugge, hoewel ten getale van drieduizend man, op hem afgekoomen. indien men MELIS STOKE moge gelooven, zou Heer JAN kennis gehad hebben van den aanslag der Edelen op Graaf FLORIS DEN V, en deszelfs moorddaadig einde. Dit niettegenstaande stondt Heer JAN diep in de gunst van Graave JAN DEN I, Zoone en Opvolger van Graave FLORIS. Want niet alleen vergunde de gemelde Graaf, aan Heere JAN en deszelfs huisvrouwe, SOPHIA, Vrouwe van der Goude, dat deeze Heerlijkheid, en andere goederen, welke zij van de Graaflijkheid van Holland ter leen bezaten, op de dogters, zo wel als op de Zoonen, uit hunnen echt gebooren, zouden overgaan; maar stelde hem ook aan tot Baljuw van Zuidholland: in vergeldinge, meent men, van de diensten, Graave JAN beweezen, in eenen togt tegen de Friezen, in welken Heer JAN zich dapper gekweeten, en eene zwaare wonde hadt bekoomen. Intusschen mishaagde deeze gunst aan Heere WOLFERT VAN BORSELEN, Heere van Veere; die, om hem den voet te ligten, Graaf JAN wist te beweegen om RENESSE te zenden aan den Hertog van Brabant, om eenige geschillen te beslegten, en vervolgens den Graave in ’t oor blies, dat zijn Gezant met den Brabander eene zamenzweering hadt aangegaan, om zich van zijnen persoon te verzekeren. JAN VAN RENESSE, uit Brabant te rug gekeerd, en aangaande de opgetijde beschuldiging onderrigt zijnde, begaf zich na zijn Slot te Moermont. Thans dagvaarde hem de Graaf te Veere; doch, vermits hij niet verscheen, volgde ’er straks een vonnis van ballingschap, met verbeurdverklaaring van alle zijne goederen: die voorts geschonken wierden aan WITTE, een bastaart van Graave FLORIS, bij eene dogter van den Heere van Heusden. Naa eenigen tijd zwervens buitenlands, en den dood van den bewerker zijns ongeluks, den Heere VAN BORSELEN, vervoegde zich JAN VAN RENESSE bij Graaf JAN DEN II, met aanbieding om zich van de aangewreevene betigtingen te zuiveren, en borg voor zijnen goeden naam te stellen. Graaf JAN bewilligde in de voorwaarde, deedt eenen Borgtogt opstellen; doch toen dezelve zoude geslooten worden, kon RENESSE geene borgen vinden. Thans wierdt de onderhandeling afgebroken, en begaf zich RENESSE na Zeeland, alwaar hij, om zich in 't bezit van zijne goederen te herstellen, een gevaarlijken opstand verwekte, en wel haast eenen talrijken aanhang kreeg. Graaf JAN hadt naauwlijks hier van berigt ontvangen, of bij stak met eenig volk na ’t Eiland Schouwen over. Doch vermids RENESSES magt de zijne overtrof, konde hij niets verrigten, en maakte de eerstgenoemde zich van bijkans geheel Schouwen meester, alwaar zijne meeste goederen gelegen waren. Hierop ontboodt Graaf JAN eene Vloot uit Holland, onder ’t geleide van GUY van Henegouwen, die op Walcheren moest landen. Maar in ’t oogenblik als de landing zou geschieden, wierden de Schepen van een zwaar onweder overvallen en verstrooid. Niet lang daar naa, tradt men in onderhandeling over een Bestand, tusschen Graaf JAN en RENESSE, onder bemiddeling van KAREL VAN VALOIS, broeder des Konings van Frankrijk. Beiden wierden gedagvaard te Biervliet, om Borgen voor ’t Bestand te leveren. De Graaf deedt het, doch RENESSE bleef in gebreke. Nogthans wierdt de Vredehandeling voortgezet, doch wel haast afgebroken, alzo RENESSE vermoedde, dat zijn partij te wel stondt bij den Koning.

Op kragtdaadiger middelen was van nu af Heer JAN bedagt, om den Graave den voet dwars te zetten; hij hadt geen minder oogmerk, dan hem van ’t Graaflijk bewind te berooven. Ten dien einde vervoegde hij zich ten Keizerlijken Hove, voorgeevende dat het Graafschap aan het Rijk vervallen was, en bij Graaf JAN onwettiglijk bezeeten wierdt. Hij voegde ’er nevens, dat de bemagtiging van het Graafschap den Keizer zeer gemaklijk zoude vallen; die ’er zoveel smaaks in vondt, dat hij tot de volvoering der zaake spoedig een besluit nam. Ten dien einde begaf hij zich met een Leger na Nieuwmegen, alwaar hij Graaf JAN dagvaarde; die, intusschen, ’s Keizers oogmerk vernomen hebbende, zich insgelijks hadt gewapend. Men kwam dus, uit wederzijdsche vreeze, tot geen treffen, maar leide de zaak bij, op voorwaarde, dat JAN het Graafschap van den Keizer zou te leen bezitten. Onder dit alles hadt JAN VAN RENESSE zich gesteld aan ’t hoofd eener Vloote van honderd Schepen, en zich daar mede na de Lek begeeven, van zins om zich met den Keizer te vereenigen. Doch hij was naauwlijks uit Zeeland vertrokken, of de meeste Landzaaten verklaarden zich voor Graave JAN, tastende de goederen aan van veele Edelen, onder andere die van Heere JAN VAN RENESSE. Graaf JAN, eene aanzienlijke overwinning op de Zeeuwsche Vloot behaald hebbende, begaf zich na Zeeland, alwaar hij RENESSES goederen verbeurd verklaarde, en onder zijne gunstelingen uitdeelde.

Naa zijne nederlaage, hadt zich RENESSE, nevens anderen, na Vlaanderen begeeven, van waar zij geduurig op de Zeeuwsche Kusten stroopten, en op het Slot ter Goes eenen aanslag waagden; doch, om den kloeken wederstand, welken zij ontmoetten, waren zij genoodzaakt van dit ontwerp af te zien. RENESSES aanhang begon hier door allengskens te verloopen. Geruimen tijd vertoefde Heer JAN onder de Vlamingen; doch wierdt eindelijk te raade, zich te begeeven na Utrecht, ’t welk thans jammerlijk verdeeld was. Hij vertoefde aldaar tot op de tijding eener zwaare nederlaage van zijne Vlaamsche Vrienden, die hem dermaate deedt ontzetten, dat hij, zich in zijn tegenwoordig verblijf niet veilig agtende, met verscheiden zijner Vrienden de wijk nam na de Lek. Doch ook hier waren zij niet veilig. Want de Heer van Kuilenburg de Vlugtelingen naazettende, met eenige gewapende manschap,

vondt dezelve op eene Uiterwaard, tegen over Kuilenburg. Om het dreigende gevaar te ontgaan, stapten ze in eene Schouwe, om daar mede over de rivier te vaaren. Het Vaartuig, te veel bezwaard, ging te gronde, en te gelijk de Edelen, die in het water jammerlijk versmoorden. Zulk een einde hadt Heer JAN VAN RENESSE, op den vijftienden of zestienden Augustus des Jaars 1304. Zijn Lijk wierdt naderhand opgevischt, en in een nabuurig Dorp Beuzichem begraaven, Tweemaalen was hij getrouwd geweest: eerst met Sophia, Vrouwe van der Goude; vervolgens met Willemina, dogter van den Heere van Maalstede. Hij liet twee Zoonen naa, doch onzeker uit het eerste of uit het tweede huwelijk:

1. JAN VAN RENESSE, die volgt.
2. Kostijn of Konstantijn van Renesse. Hij was een der voornaamste Hoeksche Edelen, en hieldt, als zodanig, de zijde van Vrouwe MARGARETA tegen haaren Zoon Hertog WILLEM. In eenen Scheepstrijd, tusschen Moeder en Zoon, op den vijfden Julij 1351, op de Maaze, voorgevallen, sneuvelde hij als Bevelhebber der Vloote, in den ouderdom van vijfenzeventig, of, volgens zommigen, van negenenzeventig jaaren. Bij zijne Echtgenoote Sophia van Gavre, dogter van Philips van Gavre, Heere van Liedekerke en Breda, heeft hij geene kinderen naagelaaten.

JAN VAN RENESSE tradt in 't huwelijk met Aleid, Erfdogter van Jakob van Lichtenberg, en herstelde daar door eenigermaate het verlies zijner Vaderlijke goederen, die door den Graaf van Holland waren verbeurd verklaard. Behalven andere goederen, bekwam hij hier door de Heerlijkheid Rijnauwen, in het Sticht, en in de Stad het Huis Lichtenberg, door zijne naakoomelingen nog lang daar naa bezeeten. In den Jaare 1336 was hij Overste of Bevelhebber van Brugge, en overleedt in de maand October des Jaars 1348. Volgens een geschreeven Stamboom zou hij in de St. Nikolaas Kerk eene Vikarij gestigt hebben, mids voor hem, weeklijks, twee zielmissen zouden gedaan worden. Zijne kinderen waren:

1. JAN VAN RENESSE, die volgt.
2. Maria van Renesse, getrouwd met Jan, Baron van Guistelles.
3. Margareta van Renesse, getrouwd met den Heer van Praat.
4. Johanna van Renesse, gehuwd aan Gerrit van Herlaar, Heere van Poederoijen.

JAN VAN RENESSE, Heer van Rijnauwen, Hellenburg, Baarland, Stuveland, Bakendorp en Lichtenberg. Bij SMALLEGANGE voert hij ook den tijtel van Heer van Zeist. Naa eenen togt tegen de Lithauwers gedaan te hebben, op welken hij Ridder wierdt geslagen, verzelde hij, nevens andere Edelen, in den Jaare 1395, den Utrechtschen Bisschop, in deszelfs optogt tegen de Drentenaars en het Slot van Koeverden. In het volgende jaar volgde hij den Bisschop in eenen aanslag op het Huis Rijnestein, uit hetwelk JAN, natuurlijke Zoon van eenen der Heeren VAN ARKEL, menigvuldige vijandlijke uitvallen hadt gedaan. Boven dit alles droeg hij mede in de kosten van de Kerk der Minderbroederen te Utrecht, en stigtte ’er eene begraafplaats voor zijn Geslagt. Uit zijne huisvrouwe, Maria van Arkel, dogter van Jan van Arkel, Heere van Heukelom, en van Bartha Maria van Hoorn, liet hij naa, bij zijn overlijden, ’t geen voorviel in Maart des Jaars 1415, drie Zoonen en eene dogter:

1. JAN VAN RENESSE, die volgt.
2. JAN VAN RENESSE VAN EVERINGEN, van wien insgelijks nader zal gesproken worden.
3. Jan of Henrik van Renesse. Hij volgde de zijde van Vrouwe JAKOBA van Beijeren, en sneuvelde in eenen veldslag, welken hij, ten haaren behoeve, bij woonde, tegen Hertog PHILIPS van Bourgondie, bij Brouwershaven, op den veertienden Januarij des Jaars 1426. Den naam zijner Echtgenoote vinden wij niet vermeld, zo min als die der vier dogteren, uit dezelve verwekt.
4. Elizabeth van Renesse.

JAN VAN RENESSE, Heer van Rijnauwen, Hellenburg, Baarland, enz. wierdt, ter gelegenheid der onlusten, welke, in den Jaare 1426, Utrecht beroerden, uit die Stad gebannen. Om zich van dien hoon te wreeken, kwam hij ’s daags vóór Pinxter van dat jaar ter Stad inrijden, verzeld van veertien strijdbaare mannen, gang neemende na de Plaats, in de hoop dat zijne Vrienden zich aldaar bij hem zouden voegen. Niet ijdel was deeze verwagting. Want als de Heer VAN BUREN en anderen zich voor hem verklaard hadden, begaven zich de burgers na hunne wooningen, door het kleppen der Klok te wapen geroepen. Van de geenen, die zijne ballingschap bewerkt hadden, namen eenigen de vlugt, anderen wierden gevangen genomen, doch op borgtogt ontslagen. Zijne Echtgenoote was, waarschijnlijk, (want de Schrijvers zijn ’t niet eens) RENE, dogter van Rover van Zuilen van Natewisch. Hij overleedt in Maart,des Jaars 1438, naalaatende:

1. FREDERIK VAN RENESSE, die volgt.
2. JAN VAN RENESSE, Heer van Wulven, die insgelijks zal volgen.
3. Jan van Renesse, Heer van Vinningen, een verdronken Dorp in Zuidholland, hebbende gehad, volgens zommigen, eene dogter, doch, volgens anderen, kinderloos gestorven.

FREDERIK VAN RENESSE, Heer van Rijnauwen, Hellenburg, enz. wierdt nevens zijnen Broeder Jan, Heer van Wulven, en zijnen Neef Jakob van Gaasbeek, in den Jaare 1449, door Bisschop RUDOLF VAN DIEPHOLT, naa dat deeze de Stad Utrecht, door list, hadt ingenomen, in de gevangenis geworpen, doch wederom geslaakt, voor eene boete van tienduizend Guldens, en verzaaking der verwagtinge van de erfenisse van Jakob, Heere van Gaasbeek, als mede de belofte om het Nedersticht te zullen ruimen, mids in geen vijandlijk land te mogen gaan woonen. Opdat het Huis Rijnauwen, digt bij Utrecht gelegen, den ballingen niet tot eene wijkplaatze zou dienen, wierdt het door den Bisschop verbrand, doch naderhand, aan de Weduwe van Heere FREDERIK en de kinderen, eene jaarlijksche Lijfrente van duizend en vier ponden daar voor toegeleid. In vrijheid hersteld zijnde, koos Heer FREDERIK tot zijn verblijf het Slot Hellenburg, op het Zweeuwsche Eiland Zuidbeveland, en overleedt aldaar in September des Jaars 1452. Zijne Huisvrouw was Elizabeth var Kruiningen, dogter van Arend van Kruiningen en Dirkje van Kralingen, en hij bij haar Vader van

1. JAN VAN RENESSE, die volgt.
2. Arend van Renesse, in den jaare 1468 Burgemeester van Utrecht, doch in dat zelfde jaar na ’t H. Land vertrokken. Bij zijne huisvrouwe, Josina van Zuilen van Nijvelt, heeft hij geene kinderen verwekt.
3. Jan van Renesse, Heer van Oudegein. Men verhaalt, dat zijne Moeder, zes, of volgens anderen, acht weeken, naa de geboorte van haaren voorgaanden Zoon Arend, haaren Kerkgang gedaan hebbende, en van daar zijnde thuis gekoomen, straks, van nieuws, van de baarensweeën overvallen wierdt, en deezen Zoon ter waereld bragt. Hoe ’t zij, Heer Jan omhelsde den Geestlijken staat, wierdt Kanunnik van het Dom-Kapittel te Utrecht, vervolgens Scholaster van de zelfde Kerk, en overleedt in Maart 1564.
4. N. N. van Renesse, getrouwd met N. van Eijl, Heere van Horst, in ’t Land van Kleeve.
5. N. N. van Renesse, Echtgenoote van Dirk van Zwieten, Heere van Leienburg en Loenresloot.

JAN VAN RENESSE, Heer van Rijnauwen, als mede, naa het overlijden van zijnen broeder Jan, Heer van Oudegein, hadt in huwelijk Kornelia, dogter van Jan, Heere van Bokhoven, en overleedt in de maand Maij des Jaars 1512, zijnde Vader van, Anna van Renesse van Rijnauwen, getrouwd met Godefried van Risserscheid, Heere van Herff, in het Hertogdom Gulik, die bij haar verwekte:

a. Godefried van Herff.
b. Anna van Herff, getrouwd met Willem van Rossem, Heere van Dalem, Zoelen, enz. van. wegen Hertog KAREL DEN VIII Maarschalk van Gelderland, en Amptman van Bommel. Anna van Herff, bekwam, naa haar Grootvaders overlijden, de Heerlijkheden van Rijnauwen en Lichtenberg. In den Jaare 1537 verkogt zij, aan de Vroedschap van Utrecht, het Huis Lichtenberg, om hetzelve, nevens het Huis Hazenberg, tot een nieuw Stadshuis te vertimmeren.
c. Adelheid van Herff, gehuwd aan Dirk, Heere van Boetselaar, Schulenburg, Snellenburg, enz. Erfschenker van het Hertogdom Kleef. Uit de naalaatenschap van haaren Grootvader Jan van Renesse, bekwam zij het goed van Oudegein.
d. Elizabeth van Herff, getrouwd met Jan van Baaxen, erfde van haaren Grootvader Jan van Renesse het goed Oud-Wulven, ’t welk zij naderhand heeft afgestaan aan haaren broeder Godefried van Herff.

JAN VAN RENESSE, Heer van Wulven, boven, bl. 169 N. 2 vermeld, onder de kinderen van JAN VAN RENESSE, Heere van Rijnauwen, Hellenberg, enz. Uit de ballingschap buiten Utrecht, waar mede deeze, nevens zijne Huisvrouw en kinderen, gestraft wierdt, door Bisschop RUDOLF VAN DIEPHOLT, herriep hem diens opvolger GYSBERT VAN BREDERODE; welken hij, naderhand, door zijne welspreekendheid, overhaalde om afstand te doen van het Bisdom, eer Hertog PHILIPS van Bourgondie, met een magtig Leger in het Sticht gevallen, hem met geweld daar van kwam ontzetten. Naderhand sloot hij, in ’s Bisschops naam, een verdrag met den Hertog, waar bij bedongen wierdt, de Bisschoplijke Zetel voor DAVID van Bourgondie, bastaart van Hertog PHILIPS, en voor BREDERODE eene Domproostdij, welke hij voorheen hadt bezeeten, en in plaats van de Proostdije van Oud-Munster, de rijke Proostdij van Donaas te Brugge in Vlaanderen, als mede zitting in des Hertogs Raad in Holland, op eene wedde van vierduizend tweehonderd Rhijnsche guldens. Tweemaalen is Heer JAN getrouwd geweest. Zijne eerste Vrouw was Ludgarda van Buren, Vrouwe van Wulven, dogter van Balthasar van Buren, Heere van Reigerssoort, en van Clementina van Wulven, Vrouwe van Wulven, gesprooten uit het Geslagt van Lokhorst. Bij deeze verwekte hij drie kinderen:

1. Jan van Renesse, naa zijn Moeders dood Heer van Wulven, en ongehuwd overleeden.
2. Matelia van Renesse van Wulven, gehuwd, doch tegen het genoegen haarer Vrienden, en daarom van haaren broeder ontërfd.
3. Maria van Renesse van Wulven.

Naa het overlijden der eerste Echtgenoote, bewoog hem zijn Zoon, die, door zwakheid, zich tot het huwelijk onbekwaam oordeelde, tot het aangaan van eene tweede Echtverbintenisse. Om zijnen Vader te kragtiger daar toe over te haalen, deedt hij, ten zijnen behoeve, afstand van de goederen van Wulven, hem van zijne Moeder aanbestorven. Hij hertrouwde dan met Margareta van Kuilenburg, dogter van Gerrit van Kuilenburg, Heere van Renswoude, en van Margareta Taats van Amerongen, en was, bij zijn overlijden, voorgevallen in de maand Februarij des Jaars 1492, bij haar Vader van nog vier kinderen:

4. JAN VAN RENESSE, Heer van Wulven, die volgt.
5. FREDERIK VAN RENESSE VAN WULVEN, die insgelijks zal volgen.
6. JAN VAN RENESSE VAN KUILENBURG; van deezen zal ook nader verslag gegeeven worden.
7. Gerard van Renesse van Wulven, zonder kinderen overleeden.

JAN VAN RENESSE, Heer van Wulven, nam ter Vrouwe Alida Treijs van Kuinre, Vrouwe van Wilp, dogter van Adriaan Treijs van Kuinre, Heere van Wilp, Urk en Emmeloort, en van Hadewich van Ysselstein, en thans Weduwe van Nikolaas van Assendelft. Behalven de Heerlijkheid Wilp, betrouwde hij, met deezen echt, het regt op de Heerlijkheid de Kuinre, of Kuinder, door eenen der Utrechtsche Bisschoppen, op eene slinksche wijze, voor eene kleine somme gekogt; als mede het regt van aanspraake op de Eilanden Urk en Emmeloort, in de Zuiderzee, doch waar over hij en zijne naakootnelingen een langwijlig regtsgeding gevoerd hebben met het Geslagt van Zoudenbalch. Heer JAN overleedt in den Jaare 1535, en wierdt in de Kapelle van zijn Geslagt, in de Minderbroederskerk te Utrecht, begraaven; hebbende verwekt:

1. Jan van Renesse, Heer van Wulven, in den Jaare 1540 kinderloos gestorven, aan de gevolgen van een val van zijn paerd, naa alvoorens, aan zijnen broeder Jan van Renesse van Wilp, de Heerlijkheid Wulven te hebben overgedraagen.
2. ADRIAAN VAN RENESSE van Wulven, die volgt.
3. JAN VAN RENESSE de Jonge, Heer van Wilp, en, naa zijns oudsten broeders ontijdigen dood, ook van Wulven. Van deezen zal naderhand gesproken worden.
4. GERARD VAN RENESSE van Wulven; deeze zal insgelijks hier naa volgen.
5. Hadewich van Renesse van Wulven, eerst getrouwd met Jan van Drakenburg, Heere van Drakenburg en Oudaan; vervolgens met Jan van Duivenvoorde, Heere van Noordwijkerhout.
6. Margareta van Renesse van Wulven, die de echtgenoote wierdt van Ernst van Nijenrode, Burgemeester van Utrecht.
7. Klara van Renesse van Wulven, gehuwd aan Hendrik van Raaphorst.
8. Maria van Renesse van Wulven, bijgenaamd de Schoone, getrouwd met Jan van Holtswijler, Kolonel, en Drost van Hattem.
9. Aleid van Renesse van Wulven, Nonne van S. Servaas te Utrecht, overleeden in den jaare 1545.
10. Kornelia van Renesse van Wulven, insgelijks Nonne aldaar, gestorven in October 1569.

ADRIAAN VAN RENESSE VAN WULVEN, gebooren op den veertienden Augustus 1501, ontving zijnen naam van ADRIAAN FLORISZOON, meer bekend als Paus ADRIANUS DE VI, die over zijnen Doop hadt gestaan. Deezen gaat de naam naa, van verscheiden onechte kinderen verwekt te hebben. Te weeten, ’er wordt verhaald, dat zijne Moeder, van hem een onnatuurlijken afkeer hebbende, en ten voordeele van haaren jonger Zoon JAN VAN RENESSE de Jonge met ongemeene liefde zijnde vooringenomen, bij haaren Man wist te bewerken, dat ADRIAAN, al in zijne vroege jeugd, tot den Geestlijken staat wierdt voorbeschikt. Reeds op zijn tiende jaar wierdt hij Kanunnik der Kerke van S. Maria te Utrecht, op zijn twimigste jaar Kanunnik der Domkerke, en, naa verloop van veertien jaaren, tot Scholaster verkooren. Intusschen hadt ADRIAAN, meerderjarig geworden zijnde, dikmaals zijnen afkeer van den Geestlijken staat, en zijne genegenheid tot het huwelijk te kennen gegeeven: gelijk hij dan ook, eerlang, van den Pause vrijheid wist te verwerven, om zijne gelofte te verzaaken, en in den echt te mogen treeden. Diens volgens nam hij ter Huisvrouwe Anna van Abkoude van Meerten, gebooren in den Jaare 1512. Naa het ontijdig overlijden van zijnen ouder broeder Jan, vleide hij zich met de hoop der opvolginge in de goederen zijner Ouderen, als zijnde nu derzelver oudste Zoon. Ook veinsde zijne Moeder, met hem verzoend te zijn. Nogthans wist zij bij haaren Man te wege te brengen, dat ADRIAAN afstand deedt van de Heerlijkheid Wulven, ten voordeele van zijnen jonger broeder Jan van Renesse de Jonge, onder voorwaarde dat hij, door zijnen Vader, of door zijne Moeder, met beter heerlijke goederen zou voorzien worden. Doch de bedriegelijkheid deezer handelinge bleek hem wel haast, toen hij vernam, dat zijne Moeder, reeds in Maart des Jaars 1527, ten overstaan van den Bisschop van Utrecht, haare Heerlijkheid Wilp, bij Uitersten Wille, hadt gemaakt aan haaren lieveling Jan van Renesse de Jonge, mids deeze niet dan naa haaren dood in het bezit daar van zoude gesteld worden. Uit mismoedigheid over deeze ontdekking, riep hij zijne Vrienden bij een te Hattem, en aan dezelven zijnen nood geklaagd hebbende, verdeelde hij, onder zijne kinderen, bij zijne huisvrouw verwekt, alle zijne goederen, en omhelsde andermaal den Geestlijken staat. Zints dien tijd, verhaalt men, leide hij een ingetogener leeven. Niet lang daar naa, in den Jaare 1549, wierdt ADRIAAN tot Domdeken verkooren, en vervolgens, zo door Keizer KAREL DEN V, als deszelfs Zoon en opvolger PHILIPS, tot eenen hunner Geheime Raaden aangesteld. Zo hoog stondt hij bij den laatstgenoemden Vorst in gunst, dat hij, naa het overlijden van GEORGIUS VAN EGMOND, Aardsbisschop van Utrecht, door voorspraak van den Kardinaal VAN GRANVELLE, Prinse WILLEM DEN I en den Graave VAN EGMOND, tot opvolger wierdt benoemd. Nogthans beklom hij den Zetel niet; eene heete koorts nam hem weg, tien dagen naa zijne benoeming, in December des jaars 1559. Het Lijk wierdt begraaven in het Voorouderlijk Graf, en, naa het afbreeken der Minderbroederskerk, de beenderen, door zijnen Zoon, overgebragt in de S. Janskerk. Behalven eenige onechte kinderen, hadt Heer ADRIAAN, bij zijne echtgenoote, die hem tot in den Jaare 1597 overleefde, verwekt de volgende kinderen;

1. Maria van Renesse van Duurkant, gebooren in den Jaare 1536, en, in den Jaare 1558, gehuwd aan Mr. Helmich Splijtloff, Burgemeester van Zwol.
2. N. N. in de kindsheid gestorven.
3. Maria van Renesse, door zommigen op de lijst der onechte kinderen gebragt, verwekt bij Mabelia of Izabella van Diemen, wierdt de echtgenoote van Pieter Ruisch, Raadsheer in ’t Hof van Utrecht.
4. Jan van Renesse, gebooren in Maij des Jaars 1540, wierdt, op zijn twaalfde jaar, Kanunnik der Kerke van S. Jan, te Utrecht, en, naa verscheiden waardigheden bekleed te hebben, in de maand December 1599, tot Deken dier Kerke verkoozen. In den Jaare 1600 tradt hij in ’t huwelijk met Maria van Hakfort, dogter van Jan van Hakfort, en van Machtelt van Twiklo, en overleedt in den jaare 1619, nalaatende, behalven eenige onechte kinderen, eene dogter, Anna van Renesse, die ongehuwd overleedt.
5. Anna van Renesse, eerst getrouwd met Gijsbert van Berk, Kapitein en naderhand Hoofdschout van Rheenen; vervolgens met Adam van Weerdenburg, en in den jaare 1626 overleeden.
6. Hester van Renesse, gehuwd aan Simon Monier, Kapitein.
7. Frederik van Renesse.

JAN VAN RENESSE, de Jonge, Heer van Wilp, en naa zijns broeders dood ook van Wulven, onder de kinderen van Jan van Renesse, Heere van Wulven, en van Alida Treijs van Kuinre, bl. 173, N. 3 vermeld, trouwde, in den Jaare 1506, met Alida, oudste dogter van Diderik, of, volgens andere, van Gijsbert van Bronkhorst, van Batenburg, Heere van Nieuwland en Runen. Naa zijn overlijden, voorgevallen in Augustus 1553, was zij genoodzaakt het Land te ruimen, omdat zij de Onroomsche Leeraars dikmaals geherbergd, en hunne Leerredenen hadt biigewoond. Zij wierdt deswegen gestraft met de Verbeurdverklaaring van haare goederen, in den Jaare 1568; doch, zedert de verandering der tijden, in dezelve wederom hersteld zijnde, heeft zij nog veele jaaren te Utrecht geleefd. De kinderen, uit haaren echt gebooren, waren:

1. JAN VAN RENESSE, Heer van Wulven en Wilp, die straks zal volgen.
2. Frederik van Renesse van Wulven, op het twintigste jaar zijns ouderdoms, met zijne Moeder en ander gezelschap, op eenen Wagen, door Utrecht rijdende, door het hollen der paerden, deerlijk omgekoomen.
3. JAN BAPTISTA VAN RENESSE VAN WULVEN, van waar in ’t vervolg zal gesproken worden.

JAN VAN RENESSE, Heer van Wulven en Wilp, gebooren omtrent het Jaar 1537, was een der zamenverbondene Nederlandsche Edelen, en een ondertekenaar van het vermaarde Smeekschrift, ’t welk, in den Jaare 1566, aan de Landvoogdesse overhandigd wierdt. Ook wordt van hem verhaald, dat hij den Beeldstormeren te Utrecht gunstig zou geweest zijn, en hun den weg na de Buurkerk en de S. Geertruidskerk zou geweezen hebben. Zelf wil men, dat hij werktuigen om te breeken verschafte. Hij deedt eenen keer na het Noorderkwartier van Holland, om aanhang te winnen, en droeg de wapens onder den Heere VAN BREDERODE. Naa de aankomst van den Hertog VAN ALVA, gevlugt, ingedaagd en niet verscheenen zijnde, wierdt hij gebannen, met verbeurdverklaaring van zijne goederen. Naa zijne uitlandigheid bevondt hij zich binnen Leiden, geduureude het beleg door de Spanjaards. De Gendsche Bevrediging herstelde hem in 't bezit van zijne goederen binnen Utrecht, alwaar hij van nieuws ging woonen in zijn fraai huis, aan het S. Jans Kerkhof, ’t welk, in zijne afwezigheid, tot eene Vergaderplaatze der Raaden van 't Hof van Utrecht was bekwaam gemaakt. Even als vóór zijne vlugt, dus nam hij ook daar naa zitting onder de Ridderschap van Utrecht. Van wegen de Edelen hadt hij de hand in het opstellen van de Utrechtsche vereeniging, en heeft die naderhand ondertekend. Daarenboven bekleedde hij den post van Commissaris Generaal over de Ammunitie, en wierdt, eindelijk, in den Jaare 1581, tot Buitengewoon Raad van ’t Hof van Utrecht aangesteld. Heer JAN was, in den Jaare 1559, in 't huwelijk getreeden met zijne Nigt Margareta van Renesse van Elderen, welker Voorouders hier naa volgen, en hadt bij haar verwekt:

1. Jan van Renesse, Heer van Wulven en Wilp, die straks zal volgen.
2. Frederik van Renesse van Wulven, eerst Kanunnik ten Dom, en vervolgens Thesaurier van dat zelfde Kapittel. Zijne Echtgenoote was Anna van Lauwik, dogter van Herbert van Lauwik, Heere van Geldermalsem. Heer Frederik storf, aan de pest, op het Huis te Geldermalsem, in den Jaare 1603, zonder kinderen.
3. Dirk van Renesse van Wilp, van wien naderhand zal gesproken worden.
4. Willem van Renesse, eerst Pagie bij Prinse WILLEM DEN I, naderhand Kanunnik van het Kapittel van Oud-Munster te Utrecht, en eindelijk Deken van het zelfde Kapittel. Hij overleedt in den Jaare 1631.
5. Christoffel van Renesse, gestorven in den Jaare 1596.
6. Jan van Renesse.
7. Jakob van Renesse.

JAN VAN RENESSE, Heer van Wulven en van Wiip, gebooren in den Jaare 1560, wierdt, op den negenden September des Jaars 1586, wegens de Ridderhofstad Wulven, beschreeven in de Ridderschap des Lands van Utrecht. Doch vermids hij, in gevolge der Nederlandsche Onlusten, zijns Vaders boedel met schulden zwaar belaaden vondt, die, voor ’t grootste gedeelte, op hem, als oudsten Zoon en Leenopvolger, nederdaalden, was hij genoodzaakt, de Heerlijkheid Wulven te verkoopen, als mede zijn huis binnen de Stad, aan het S. Jans Kerkhof. Van de Heerlijkheid wierdt, in den Jaare 1592, kooper Wouter van Oudshoorn, Heer van Kraijestein. Heer JAN hadt in huwelijk Hester van Hattum, dogter van Dirk van Hattum. Bij zijn overlijden, ’t welk voorviel in September 1620, liet hij naa:

1. Adriaan van Renesse, Heer van Wilp, Ridder van de Duitsche Orde ter Balije van Utrecht, en wegens de Ridderorde Kommandeur van Leiden in den Jaare 1629. Hij storf zonder kinderen in Augustus 1630.
2. Maximiiiaan van Renesse, Heer van Wilp, van wien nader zal gesproken worden.
3. Kornelia van Renesse van Wilp, getrouwd met Ernst van Reede tot Amerongen; zij overleedt in den Jaare 1643.
4. Margareta van Renesse van Wilp, eerst getrouwd met Beernt Juriaansz. van der Ham, en daar naa met Johan Strik.
5. Anna van Renesse van Wilp.

MAXIMILIAAM VAN RENESSE, naa zijns broeders dood Heer van Wilp, hadt tot Huisvrouwe Anna van Sallant, dogter van Wijnant van Sallant, Heere van de Poll, en verwekte bij haar de volgende kinderen:

1. Jan Pieter van Renesse, Heer van Wilp, die volgt.
2. Wijnant van Renesse, Heer van den Ouden Pol, van wegen zijne Moeder, Gerburg van Lijnden, Vrouwe van den Ouden Poll; van hem zal in ’t vervolg gesproken worden.
3. Abraham Daniel van Renesse van Wilp, Kapitein, en Bevelhebber op Koromandel, in de Oostindiën, in den Jaare 1680 zonder kinderen overleeden.
4. Kornelis van Renesse van Wilp, Vaandrig, zonder naakroost gestorven.
5. Theodora Anna van Renesse van Wilp, getrouwd met Frederik van Brederode, Zoone van Henrik van Brederode, Heere van Bolswaardt.

б. Hester van Renesse van Wilp, getrouwd met N. van Himbijzen, Lieutenant Kolonel en Kommandant van Heusden; gesneuveld in het beleg van Maastricht.

7. Kornelia van Renesse van Wilp, getrouwd met Wijnant van Boeckop tot Millingen, Zoon van Jan van Boeckop tot Millingen, Drost van Wisch, en van Johanna Elizabeth van Sallant tot de Poll. Zij stierf zonder kinderen.

JAN PIETER VAN RENESSE, Heer van Wilp, Kapitein in dienst van den Staat, trouwde, in Augustus 1658, met zijne Nigt Agnes van Renesse van Wilp, dogter van Reinier van Renesse van Wilp, en verwekte de volgende kinderen:

1. Maximiliaan van Renesse van Wilp, Kamerheer van den Keurvorst van den Paltz, Kolonel Kommandant van de Paltsische Guardes, en Kommandant van de Stad Manheim. Hij storf zonder kinderen, in den Jaare 1723.
2. Jan van Renesse van Wilp, Ritmeester. Den naam zijner Echtgenoote vinden wij niet vermeld, maar wel die van zijne drie Zoonen, allen Krijgslieden:
a. Jan van Renesse.
b. Pieter van Renesse.
c. Maximiliaan van Renesse.
3. Hans van Renesse van Wilp, Lieutenant, ongetrouwd overleeden.
4. Dirk van Renesse van Wilp, Kapitein, ongehuwd overleeden.
5. Willem van Renesse van Wilp, ongehuwd.
6. Maria van Renesse van Wilp, insgelijks ongetrouwd.
7. Anna van Renesse van Wilp, Kannnnikesse in het Adelijk Sticht Nieuwklooster.

WYNANT VAN RENESSE VAN WILP, Heer van den Ouden-Poll, Wezenthorst en in Sinderen, onder de kinderen van MAXIMILIAAN VAN RENESSE, Heere van Wilp, bl. 179, N. 2 vermeld, beschreeven in de Ridderschap van Gelderland, trouwde, in den Jaare 1668, met Johanna van Baaxen van Harmelen, dogter van Jakob van Baaxen, Heere van Harmelen, en van Adriana van Aaswijn, Vrouwe van Wezenthorst, en wierdt Vader van de volgende kinderen:

1. Maximiliaan Jakob van Renesse van Wilp, jong gestorven.
2. MAXIMILIAAN JAKOB VAN RENESSE VAN WILP, die volgt.
3. Anna Catharina van Renesse van Wilp, getrouwd met N. N. Nunnik, kinderloos.
4. Dirk van Renesse van Wilp, Ridder van de Duitsche Orde ter Balije van Utrecht, en, als zodanig, Kommandeur van Leiden en Katwijk op den Rhijn, in den Jaare 1721. In den Jaare 1719 wierdt hij Burgemeester van Hattem, en zat vervolgens in den Raad ter Admiraliteit op de Maaze.
5. Abraham Daniël van Renesse van Wilp, Kapitein.
6. JAN PIETER VAN RENESSE VAN WILP, Majoor geworden in den Jaare 1727, getrouwd met Judith van Wijnbergen tot de Glinthorst, dogter van Koenraad van Wijnbergen, Heere van de Glinthorst, en van Henrika Gesina van Dedem, en bij haar Vader van:
a. Wijnant Maximiliaan Jakob van Renesse van Wilp.
b. Henriette van Renesse van Wilp.
c. Koenraad van Renesse van Wilp.

MAXIMILIAAN JAKOB VAN RENESSE VAN WILP, Heer van Wezenthotst, nam ter Vrouwe Susanna Geertruid van Bodek tot Marnits, dogter van Pieter Nikolaas van Bodek tot Marnits, en van Josina Sara van Brederode, en wierdt, van wegen zijne Huisvrouwe, in November 1705, beleend met de Ridderhofstad ter Aa. Hunne kinderen waren:

1. Johanna Adriana van Renesse van Wilp, getrouwd met Jan Frederik van Reede van Amerongen, Heere van de Perkeler, beschreeven, in den Jaare 1717, in de Ridderschap van Gelderland, in het Kwartier van Nieuwmegen.
2. Wijnant Jan van Renesse van Wilp, heer van Zuileveld, in den Jaare 1720 beschreeven in de Geldersche Ridderschap, in het Kwartier van de Veluwe, en wegens dat Gewest, in den Jaare 1729, Afgevaardigde in de Vergadering der Oostindische Maatschappije ter Kamer Amsterdam.
3. Nikolaas van Renesse van Wilp, jong gestorven.
4. Reinout Abraham van Renesse van Wilp, in den Jaare 1721 Lieutenant geworden onder het Stichtsche Regiment Voetvolk van den Generaal VAN PALLAND.

DIRK VAN RENESSE VAN WILP, onder den kinderen van JAN VAN RENESSE, Heere van Wulven en Wilp, bl. 177, N. 3 vermeld, een geleerd man, en zonderling ervaren in de Romeinsche Oudheden en in de Vaderlandsche Geschiedenissen. Zijne Echtgenoote was Gisberta Botter van Snellenberg, dogter van Henrik Botter van Snellenberg en van Adriana van Nijenrode, Vrouwe van Boelestein en Maarzenbroek. Negen jaaren overleefde hij zijne huisvrouw, en liet naa, bij zijn overlijden, voorgevallen in den Jaare 1634,

1. Jan van Renesse van Wilp, getrouwd met Elizabeth van Meerenburg, Weduwe van Rudolf Henrilt van Mepsche, Heere van Loppersum, en dogter van Kornelis van Meerenburg en van Machtelt Borre van Amerongen. Zij baarde hem de volgende kinderen:
a. Rudolf van Renesse van Wilp, eerst getrouwd met Margareta van der Heere, vervolgens met N. N. Baijaarts, doch zonder kinderen overleeden.
b. Jan Baptist van Renesse van Wilp, Kapitein, zonder kinderen gestorven.
c. Dirk van Renesse van Wilp, in den Jaare 1664, in den ouderdom van achttien jaaren, ongehuwd overleeden.
2. Adriaan van Renesse van Wilp, Priester.
3. REINIER VAN RENESSE VAN WILP, die volgt.
4. Maria van Renesse van Wilp, getrouwd met Kaspar van der Burg, Heere van Veldhuizen, Bijleveld, Rosweide en in Reierskoop. Zij overleedt in Januarij 1652.

REINIER VAN RENESSE VAN WILP, getrouwd met Kornelia van Dashorst, dogter van Gerard van Dashorst en van Agneta van Baijler, en bij haar vader van deeze kinderen:

1. Dirk Jan van Renesse van Wilp, gehuwd met Catharina van der Hooge, bij welke hij twee Zoonen heeft verwekt, doch welker naamen wij niet genoemd vinden.
2. Gerard van Renesse van Wilp, overleeden in Maart 1645.
3. Gerard van Renesse van Wilp, gestorven in December 1649.
4. Agnes van Renesse van Wilp, gehuwd aan haaren Neeve Jan Pieter van Renesse van Wilp, boven vermeld.
5. Gisberta Maria van Renesse van Wilp, eerst gehuwd aan Henrik Foeijt, Heere van Lutteke-Weede, Onderrhijn en Heikoop. Naa diens overlijden, hertrouwde zij met Jan Dirk Fasans, Kapitein, en nogmaals met Jan Dirk van Blokland, Heere van Giessen.

JAN BAPTISTA VAN RENESSE VAN WULVEN, onder de kinderen van JAN VAN RENESSE de Jonge, Heere van Wulven en Wilp, bl. 176, N. 3. vermeld, was Kapitein, en tradt, in October 1583, in huwelijk met Adriana van Twickelo, dogter van Jasper van Twickelo, Heere van Ruitenburg en Eerde. Aldus bekwam hij het Huis te Eerde, eene Havezaate in Overijssel, onder ’t Kwartier van Salland. Bij het overlijden van zijn Vrouws Vader, wierdt het Huis, bij Maagescheid, hem toegedeeld, in Maart 1591. Uit den genoemden echt wierden gebooren:

1. JAN ADOLF VAN RENESSE, die volgt.
2. Jakob Diderik van Renesse, te Praag overleeden.
3. Kasper Frederik van Renesse, op het Huis te Ruitenburg, in Overijssel, jong gestorven.
4. Kasper Frederik van Renesse, getrouwd met Anna van Bolderich, dogter van den Pandheer tot Lohe, in het Land van Kleef. Hij overleedt, zonder kinderen, in den Jaare 1622, aan een wonde, hem door een anderen met een Jagtroer toegebragt.
5. Alexander Emmanuel van Renesse, die hier naa zal volgen.
6. Anna Maria van Renesse.
7. Walburg van Renesse, te Hasselt jong gestorven.
8. Catharina Margareta van Renesse.
9. Adelheida Aldegunda van Renesse.

JAN ADOLF VAN RENESSE, vermeld onder de Ridderschap van Overijssel, in de Jaaren 1610, 1621 en 1635, was Kolonel onder een Stichtsch Regiment te voet, Gouverneur van Doesburg, en van de Vesting Koeverden. Door opdragt van de Ridderschap des Lands van Utrecht, wierdt hij Kanunnik van het Kapittel van S. Maria in Julij 1606, Proost van het zelfde Kapittel in februarij 1620. Van zijne Kanunniksplaats deedt hij afstand in den Jaare 1634, en twee jaaren daar naa van de Proostdije. Hij trouwde met Anna Judith van Bevervoorde, en verwekte bij haar de volgende kinderen:

1. Jan Christoffel van Renesse.
2. Joost van Renesse.
3. JOOST KASPAR VAN RENESSE, die volgt.
4. Diderik van Renesse.
5. Gerrit van Renesse.
6. Aleid Judith van Renesse, ongehuwd.

JOOST KASPAR VAN RENESSE, was Ridder van de Duitsche Orde ter Balije van Utrecht, en uit dien hoofde Kommandeur van Dieren. In den Jaare 1665 trouwde hij met Maria de Cupere, dogter van Christiaan de Cupere, afkomstig uit Vlaanderen, Heere der Stede Ammers, van ’s Heerenarendsberge en Bergambacht. Hij storf in Maart 1695, hebbende verwekt:

1. JAN ADOLF VAN RENESSE, Heer van Lokhorst, die volgt.
2. Anna Maria van Renesse, jong gestorven.
3. Aletta Judith van Renesse, vroeg overleeden.
4. Christiaan Diderik van Renesse, Kanunnik in den Dom te Utrecht in den Jaare 1690, Proost van Leiden in 1712, Ridder van de Duitsche Orde ter Balije van Utrecht, en uit dien hoofde Kommandeur van Rheenen in 1703. Hij storf ongetrouwd, in Augustus 1719.

JAN ADOLF VAN RENESSE, beleend met de Ridderhofstad Lokhorst in den Jaare 1702, en, naa het overlijden van zijn Moeders broeder, volgens Uitersten Wil, Heer der Stede Ammers, als mede van ’s Heerenarendsberge en Bergambacht. Naa eene Kanunnikdij, welke hij in den Dom hadt bezeeten, te hebben afgestaan, wierdt hij, in November 1709, beschreeven in de Ridderschap des Lands van Utrecht. In November 1691 was hij in ’t huwelijk getreeden met Adriana van Kasenbrood, dogter van Johan van Kasenbrood, Heere van Rijnestein, en van Charlotta van Ledenburg, Vrouwe van Willigen, Langerak en ter Moer, en hadt bij haar verwekt:

1. Maria Justina van Renesse, jong gestorven.
2. Johanna van Renesse van Lokhorst, getrouwd met Jan Louis van Hardenbroek, Zoone van Gijsbert Jan van Hardenbroek, Heere van Hinderstein, en van Maria van Maclot. In den Jaare 1713 wierdt hij Extraordinaris, en vervolgens Gewoon Kapitein ter Zee, onder het Edel Mogende Kollegie ter Admiraliteit te Amsterdam, en overleedt in Augustus 1723.
3. Kornelis Adolf van Renesse van Lokhorst, gebooren in 1697, en in Maij 1730 ongehuwd overleeden.
4. Jan Frederik van Renesse, elf jaaren oud geworden.
5. Willem Henrik van Renesse, in zijne eerste kindsheid gestorven.
6. Willem Jakob van Renesse van Lokhorst, Majoor in het Stichtsche Regiment Voetvolk van den Generaal van Palland, en Kanunnik ten Dom te Utrecht.
7. Ernst Henrik van Renesse van Lokhorst, Kapitein in het Stichtsche Regiment te voet van den Brigadier Taats van Amerongen, ongehuwd overleeden in Januarij 1730.
8. Karel van Renesse, jong gestorven.

ALEXANDER EMANUEL VAN RENESSE, Heer van Eerde, onder de kinderen van JAN BAPISTA VAN RENESSE VAN WULVEN, bl. 182, N. 5. vermeld, was Ridder van de Duitsche Orde ter Balije van Utrecht, en uit dien hoofde Kommandeur van Dieren, en eindelijk Coadjutor van den Landkommandeur der Orde. In den Jaare 1640 wordt hij vermeld onder de Ridderschap van Overijssel. Zijne Huisvrouwe was Johanna van Doornik, dogter van Helwich van Doornik, Heere van Vormeer, en van Geertruid van Heukelom. Hij wierdt te Zwolle begraaven, en hadt de volgende kinderen:

1. Helwich van Renesse, Heer van Eerde, beschreeven ïn de Ridderschap van Overijssel in den Jaare 1668, en in 1674 overleeden.
2. Adriana van Renesse, naa haar broeders dood Vrouwe van Eerde, getrouwd met Reinier Schaap van Winshem, wiens moeder was Anna Elizabeth van der Hoeve. Hij was beschreeven in de Ridderschap van Overijssel in den Jaare 1651, en leefde nog in 1680.

GERARD VAN RENESSE VAN WULVEN, onder de kinderen van JAN VAN RENESSE, Heere van Wulven, en Alida Treijs van Kuinre, bl. 173, N.4 vermeld, gebooren in den jaare 1509, wierdt in November 1523 Kanunnik van het Dom Kapittel te Utrecht; doch in Januarij 1536 zijne Prebende wederom hebbende afgedaan, is hij Slotvoogd van Woerden geworden, vervolgens Raadsheer in het Hof van Holland, en eindelijk, in den Jaare 1560, Ordinaris Raad in het Hof van Utrecht. Zijne huisvrouwe was Geertruid van der Haar. Om ’s Mans ijverige aankleeving van den Hervormden Godsdienst, wierdt hij, op bevel des Hertogs VAN ALVA, op den 25 Augustus 1568 te Utrecht, onthalsd. Zijne kinderen waren:

1. Jan van Renesse, reeds op zijn negende jaar, in den Jaare 1547, Kanunnik in het Kapittel ten Dom te Utrecht geworden, en in den Jaare 1556 meerderjaarig verklaard. Negen jaaren daar naa deedt hij afstand van zijne Kanunnikdije ten behoeve van zijnen broeder George van Renesse. Hij was een der Ondertekemaren van het Smeekschrift der Edelen, en, in het begin der Nederlandsche onlusten, Stadvoogd van Vianen. In eenen aanslag op de Schans aan de Vaart, buiten Utrecht, door de Spanjaarden gevangen genomen zijnde, wierdt hij na straks genoemde Stad gevoerd, en in Julij 1561 met het zwaard gestraft.
2. Beernt van Renesse, in den Jaare 1578, te Antwerpen, in dienst van Maximiliaan, Graave van Bossu, overleeden.
3. Frederik van Renesse, ongehuwd.
4. George van Renesse, gebooren in 1545, Domheer geworden in zijns broeders plaats, en overleeden in April 1580.
5. Agnes van Renesse, getrouwd met ADRIAAN VAN RENESSE, Heere van der Aa, van welken hier naa zal gesproken worden.
6. Maria van Renesse, getrouwd met Everhard van Cotereau, Heere van Westmaal, alwaar zij beiden onder eene verhevene Zark begraaven leggen.
7. Catharina van Renesse, getrouwd met Werner van Lennep, Zoon van Georgius van Lennep en van Anna van Galen, Regter van Nieuwmegen. Zij overleedt in Augustus 1626.
8. Aleid van Renesse, geboren in April 1552, trouwde met Jan van Oostrum, Slotvoogd van Woerden. Beiden wierden begraaven in de Kerk te Wijk bij Duurstede, alwaar hunne Wapenschilden nog heden gezien worden.

FREDERIK VAN RENESSE VAN WULVEN, onder de kinderen van JAN VAN RENESSE, Heere van Wulven, bij deszelfi tweede Vrouwe, Margareta van Kuilenburg, bl. 172, N. 5. vermeld, gebooren in den Jaare 1470, worde hoog geroemd om zijne fraaie lichaamsgestalte, welspreekendheid en ervarenheid in Krijgszaaken. In den Jaare 1505 ontving hij, van Philips den Schoonen, Koning van Kastilie, in pandschap het hooge en middelbaare regtsgebied van Oostmaal. Hij was Raad des Keizers, en Drossaart van Breda, ten tijde als HENRIK, Graaf van Nassau, daar van Heer was. Hij trouwde met Anna van Hamal, dogter van Wouter van Hamal, Heere van Monceaux, en van Elizabeth van Berchem, erfgenaame van de Heerlijkheden van Elderen, Masnij, Roucourt en Warfuzé. Hij overleedt in Maij 1538, zijne Weduw in Junij 1550, en wierden beiden te Breda, in het Koor, agter het Hooge Altaar begraaven. Hunne kinderen waren:

1. JAN VAN RENESSE, Heer van Oostmaal, die volgt.
2. Wouter van Renesse, jong gestorven.
3. Klara van Renesse, in den Jaare 1515 gehuwd aan Philips van Hoorn, Heere van Boxtel, Baucignies, Kessel, Loqueren, en heeft kinderen gehad.

JAN VAN RENESSE, naa zijns Vaders overlijden, in December 1538, beleend met Oostmaal, gelijk insgelijks, naa zijn Moeders dood, de Heerlijkheden van Elderen, Masnij, Roucourt en Warfuzé op hem vervielen. Daarenboven volgde bij zijnen Vader op in het Drostampt van Breda, en wordt, daarenboven, gezegd Stadvoogd van Luik geweest te zijn. Tweemaalen is hij getrouwd geweest. Zijne eerste Echtgenoote was Elizabeth, Natuurlijke doch naderhand gewettigde dogter van Henrik, Graave van Nassau, Heere van Breda, en van Margareta van Schoondonk. Zijne tweede Echtgenoote was Catharina van Bronkhorst van Batenburg, dogter van Dirk van Bronkhorst van Batenburg, Heere van Nieuwland en Runen. Heer JAN overleedt in den Jaare 1549. Het laatste huwelijk was onvrugtbaar, doch het eerste gezegend geweest met elf kinderen:

1. René of Reinier van Renesse, Baron van Elderen en Masnij, Heer van Roucourt, Wasnes, Hern, Schalkhoven, Brumorher. Zijnen Doopnaam RENÉ hadt hij, waarschijnlijk, ontleend van RENÉ, Graave van Nassau, Prinse van Oranje, zijnen Oom, als zijnde zijne Moeder daar van eene Natuurlijke Zuster. Tweemaalen is hij getrouwd geweest: eerst met Walburg van Merode, dogter van Henrik van Merode, Heere van Petershem, en van Francoise van Brederode, Ambagtsvrouwe van Riederkerke, zwanger overleeden. Daar naa hertrouwde hij met Maria van Rubernpre, Vrouwe van Resves, Bievene, enz, Burggraavin van Montenake. Hij overleedt, zonder kinderen, in den Jaare 1627, op zijn Huis te Elderen.
2. FREDERIK VAN RENESSE, die volgt.
3. Jan van Renesse van Elderen, overleeden te Napels, aan eene heete koorts, naa dat hij den vermaarden bloedigen Zeeslag, tusschen Don JAN VAN OOSTENRYK en de Turken, bij Lepanto, hadt bijgewoond.
4. Wouter van Renesse van Elderen, jong gestorven.
5. Willem van Renesse van Elderen, Heer van Piershil, enz. die hier naa z*I volgen.
6. Anna van Renesse, getrouwd met Willem van Croij, Markgraave van Rentij, Heere van Chievres, Ridder van het Gulden Vlies, Zoone van Philips, Heere van Croij, eersten Hertog van Aarschot, Markgraave van Rentij, enz. en van Anna van Croij, Prinsesse van Chimaij, enz.
7. Elizabeth van Renesse, getrouwd met George Montmorencie, Baron van Croisilles.
8. Margareta van Renesse, getrouwd, in den Jaare 1559, met Jan van Renesse, Heere van Wulven en Wilp, Zoone van Jan van Renesse en van Alida van Bronkhorst van Batenburg, boven vermeld.
9. Henrika van Renesse, getrouwd, eerst met Nikolaas van Gavre, Heere van Peer; daar naa met N. Vasser, doch kinderloos gestorven,
10. Agnes van Renesse, in den ouderdom van dertig jaaren ongehuwd overleeden, en te Chievres, in Henegouwen, begraaven.
11. Jan van Renesse, ongehuwd gestorven.

FREDERIK VAN RENESSE, Graaf van Warfuzé, Baron van Elderen en Masnij, Heer van Roucourt, Malle, Wasner, Hem, Schalkhoven, Vosmeer, Beerse, Vosselaar, enz. Het hoog en middelbaar regtsgebied van de Heerlijkheid Oostmaal, welke zijne Voorouders slegts in pandschap bezeeten hadden, verkreeg hij in eigendom, door koop van Koning PHILIPS DEN II, en wierdt in den Jaare 1561, daar mede beleend. Hij nam tot Echtgenoote Helena Tork, dogter van Willem Tork, Heere van Heesbeen, en van Barta Piek tot Wolfsweert. Met deeze ging hij woonen in Gelderland, op het Slot te Beest, en overleedt aldaar in Maij 1610, hebbende verwekt:

1. N. N. een Zoon, jong gestorven,
2. N. N. een Zoon, insgelijks vroeg overleeden.
3. RENÉ of REINIER VAN RENESSE, Baron van Elderen, die volgt.
4. Willem van Renesse van Elderen, Heer van Mal, Heesbeen, Hoppel, Vel, enz. getrouwd met Margareta van Renesse van der Aa, dogter van Gerard van Renesse, Heere van der Aa, van welken hier naa zal gesproken worden. Hij storf in Februarij 1630 op Heesbeen, hebbende verwekt:
a. Frederik van Renesse van Elderen, Heer van Mal en Heesbeen. In October 1654 kogt hij de Ridderhofstad Schalkwijk, en wierdt, uit kragt daar van, in April 1660 beschreeven in de Ridderschap des Lands van Utrecht. Hij overleedt te Antwerpen, in Maart 1666; waar naa de Heerlijkheid Oostmaal overging op zijnen Neef George Frederik van Renesse, Zoone van zijns Vaders broeder René van Renesse.
b. Anna Helena van Renesse van Elderen, getrouwd met Burchard Willem van Westerholt, Heere van Scherpenzeel.
c. Sophia van Renesse van Elderen, in de Jaare 1657 gehuwd aan Maurits Herman Ripperda tot Vorden, Hoofdschout der Stad Zutphen.
d. Margareta van Renesse van Elderen, getrouwd, in Januarij 1664, met Johan Walraven van Gent, Heere van Diedem en Bijsterveld.
5. Nikolaas van Renesse van Elderen, Heer van Vosmeer, getrouwd in Augustus 1619, met Agnes van Renesse, Vrijvrouwe van Assendelft, Baronnesse van Haarlem, Vrouwe van der Aa, Beverwijk, Heemskerk, Castricum, enz. dogter van Gerard van Renesse, Heere van der Aa, Streefkerk, Nieuwlekkerland, en van Anna van Assendelft, Vrouwe van Assendelft, Haarlem, enz. eene ouder Zuster van zijn ouder broeders Vrouwe, Te zamen hadden zij de volgende kinderen verwekt:
a. Gerard Frederik van Renesse, Baron van Elderen, Masnij, Vrijheer van Asseldelft, Baron van Haarlem, gebooren in 1624, en in den Jaare 1653 ongehuwd overleeden.
b. Henrik van Renesse, Baron van Elderen, Masnij, enz. Vrijheer van Assendelft, Baron van Haarlem, Heer van der Aa, gebooren in 1626, en in 1660 ongetrouwd gestorven.
c. Anna van Renesse, Baronnesse van Elderen, Masnij, enz. Vrijvrouwe van Assendelft, Baronnesse van Haarlem, Vrouwe van der Aa, Castricum, enz. Zij was gebooren in September 1622, en overleedt, ongehuwd, in den Jaare 1667, de Baronnij van Haarlem en Assendelft nalaatende aan haars Vaders oudsten broeders oudsten Zoone George Frederik van Renesse.
6. Jan George van Renesse van Elderen, Domheer te Aken, Straatsburg, enz.
7. Maria van Renesse, Baronnesse van Elderen en Masnij, in Oetober 1631 ongehuwd overleeden.

RENÉ, of REINIER VAN RENESSE, Baron van Elderen en Masnij, Heer van Roucourt, Wasnes, Brumorher, Hern, Schalkhoven, enz. trouwde, in den Jaare 1600, op het Huis te Nijenrode, met Catharina van Arkel van Amelroij, dogter van George van Arkel van Amelroij en van Anna van Bokhorst, Vrouwe van Heemstede en Lokhorst. Hij overleedt in Maij 1627, hebbende de volgende kinderen verwekt:

1. Jan van Renesse van Elderen, te Parijs ongehuwd overleeden.
2. George Frederik van Renesse, die volgt.
3. Anna van Renesse van Elderen, in 1626 getrouwd met Pieter van Lichtervelde, Heere van Beaurevant, Vellenaar, Croix, Kaaskerke, Vrijland, enz.
4. Margareta van Renesse van Elderen, getrouwd met Henrik Baron Bentink, Heere van Bicht, Papenhof, enz.
5. Johanna Helena van Renesse van Elderen, Geestelijke.
6. Eleonora van Renesse van Elderen, Geestlijke.
7. Maria van Renesse van Elderen, Geestlijke.

GEORGE FREDERIK VAN RENESSE, Baron van Elderen en Masnij, Heer van Roucourt, enz. Stadvoogd van Stokken. Boven is reeds aangemerkt, dat hij van zijnen Neef Frederik van Renesse van Elderen de Heerlijkheid Oostmaal, en van zijne Nigt Anna van Renesse van Elderen de Baronnij van Haarlem, Assendelft, enz. heeft geërfd. In den Jaare 1668 verscheen hij, als Commissaris van den Keurvorst van Keulen en Prinse van Luik, in ’s Graavenhage. Zijne huisvrouwe was Anna Margareta van Boekholt, en hij bij haar Vader van

1. Jan George van Renesse van Elderen, Geestlijke in de Orde der Brigitten.
2. Anna Catharina van Renesse van Elderen, Kanunnikes te Munsterbilsem, getrouwd met Jan van Wassenaar, Heere van Warmond en Hazerswoude, wiens moeder was Jacoba van Matenesse.
3. Isabella Godefrida Theresia van Renesse van Elderen, Kanunnikes te Munsterbilsem, gestorven in 1673.
4. Aarnout van Renesse van Elderen, Kanunnik van S. Lambertskerk te Luik, en Proost van Onze Lieve Vrouwekerk te Tongeren.
5. Maria Bernardina Alexandrina Geertruid van Renesse van Elderen, Kanunnikes te Nivelle, getrouwd met Antoni Ulderik, Graave van Trezim, Arberg, enz.
6. Maximiliaan Henrik van Renesse, Graaf van Masnij, Baron van Elderen, eerst getrouwd met Magdalena Sophia van Wassenaar tot Warmont, dogter van Jakob van Wassenaar, Heere van Warmont. Naa haaren dood, voorgevallen in 1696, hertrouwde hij, in 1698, met Margareta Elizabeth Sophia, Baronnesse van Stepzaad, en verwekte bij deeze, zijnde het eerste huwelijk onvrugtbaar geweest, de volgende kinderen:
a. Sophia Magdalena Henriëtta Jozeph van Renesse, eerst Kanunnikes te Maubuge, naderhand getrouwd, in den jaare 1721, met Maximiliaan Henrik, Graave van Berlo van Hazemont, Heere van Brust en Choquier, doch, in 't volgende jaar, kinderloos gestorven.
b. Maria Bernardina Geertruid Jozeph van Renesse, Kanunnikes te Nivelle, naderhand, in den Jaare 1722, gehuwd aan Ferdinand Alphonsus van Hamal van Vierff.
c. Henrik Frederik Jozeph van Renesse, Graaf van Masnij, Baron van Elderen, Cortessem, enz. overleeden in den Jaare 1725.
d. Albert Octaaf Ernst Jozeph, Graaf van Renesse van Masnij, Baron van Elderen, Cortessem, enz. Kanunnik van de Metropolitaansche Kerke te Keulen en van de Kathedraale Kerke te Luik, overleeden in October 1728.
e. Anna Margareta Jozeph, Graavin van Renesse van Masnij, eerst Kanunnikes te Maubuge, naderhand getrouwd met Frederik Jan van Isendoorn van Blois, Heere van Kannenberg, Ritmeester in het Stichtsche Regiment Ruiterij van den Generaal Major van Ginkel, wiens Moeder was Margareta van Reede van Amerongen.
f. Johanna Maria Jozeph van Renesse, jong gestorven.
g. Ferdinand Lambert Karel Jozeph van Renesse, in September 1728 overleeden.
h. Frederik René Jozeph van Renesse, jong gestorven.
7. Frederik van Renesse van Elderen, Ridder van de Duitsche Orde, en als zodanig Kommandeur van Bernessem, gestorven in Januarij 1714.
8. Johanna Barbara van Renesse van Elderen, Geestlijke in het Keizerlijk Sticht te Borchet.
9. Anna Mirgareta Fernandina Charlotta van Renesse van Elderen, Vrouwe en Abtdisse in het Keizerlijk Sticht te Borchet.
10. Anna Agnes van Renesse van Elderen, eerst Kanunnikes te Maubeuge, vervolgens getrouwd, eerst met Rebbert d'Argenteau, Burggraave van Looz, en daar naa met Gerard, Baron van Hoen van Cartier.
11. Anna Petronella Theresia van Renesse van Elderen, eerst Kanunnikes te Nivelle, naderhand Religieuse Penitente te Maseik.
12. Frans Hijacinth van Renesse van Elderen, Baron van Oostmal, getrouwd met de Graavinne van Hoensbroek d’Oort en bij dezelve Vader van,
a. Jan Michiel van Renesse, Stadvoogd van Stokkem, in het Land van Luik, in den Jaare 1729 ongehuwd overleeden.
b. Een Zoon N. N.
c. Eene dogter, Kanunnikes te Bergen in Henegouwen.
d. Eene dogter, insgelijks Kanunnikesse aldaar.
13. Lambertina Cecilia van Renesse van Elderen, Abtdis en Prinses van Munsterbilsem.
14. Jan Willem van Renesse, jong gestorven.

WILLEM VAN RENESSE VAN ELDEREN, Heer van Piershil,Bommede, Grimmestein, enz. onder de kinderen van JAN VAN RENESSE VAN ELDEREN, Heere van Oostmal, Elderen, enz. en deszelfs eerste Echtgenoote Elizabeth van Nassau, bl. 187, N. 5 vermeld, trouwde met Anna van Rubempre, Burggraavin van Montenaken, Vrouwe van Seneffe, eene jonger Zuster van Maria van Rubempre, huisvrouwe van Willems ouder broeder René, en erfgenaame van dezelve. WILLEMs kinderen waren,

1. René of Renier van Renesse, die volgt.
2. Maria van Renesse, getrouwd met Engelbert van lmmerseele, Heere van Loon, Baron van Bokhoven, Burggraave van Aalst, overleeden in 1622.
3. Jan van Renesse, Jesuit.
4. Willem van Renesse, jong gestorven.
5. Anna van Renesse, in 1607 getrouwd met Thomas van Thiennes, Heere van Castres, en van Elizabet van Arkel, Vrouwe van Heukelom, Weerdenburg en Leienburg, van welke hij erfgenaam is geworden.

RENÉ, of REINIER VAN RENESSE, Graaf van Warfuzé, Burggraaf van Montenaken, Baron van Gaasbeek, Resves, Elderen, Heer van Heijbes, Montignij aan de Maas, Seneffe, Fenij, Escaussines, Bievre, Hefe, Leinde, enz. In Januarij 1609 wierdt hij, door Keizer RUDOLF DEN II, tot Graaf van Warfuzé verheven, kogt, in den Jaare 1615, de Baronnij van Gaasbeek, en heeft zijn Wapen met Rubempre gevierendeeld. In den Jaare 1611 tradt hij in den echt met Albertina van Egmond, Vrouwe van Cartaing, dogter van Karel, Graave van Egmond, Prinse van Gavre. Bij AITZEMA kan men een omstandig verhaal vinden van zijn treurig einde, voorgevallen in April 1636. Hij hadt de volgende kinderen verwekt:

1. Albert van Renesse, Graaf van Warfuzé, Burggraaf van Montenaken, Baron van Cartaing.
2. Alexander van Renesse, Graaf van Warfuzé, Baron van Gaasbeek, in 1658, te Parijs, ongehuwd gestorven.
3. Maria van Renesse, genaamd Warfuzé, naa haars broeders dood Baronnesse van Gaasbeek en Cartaing, getrouwd met Pieter Jakob Procopius François van Lalain, Graave van Rennenberg.
4 Louize Elizabeth van Renesse, genaamd van Gaasbeek, getrouwd met N. N. Carafer, Kolonel van een Italiaansch Regiment te voet, in dienst van den Koning van Spanje, in de Nederlanden.
5. Florentia Margareta van Renesse, genaamd van Montigni, in 1641 getrouwd met Eugenius van Berges, Graave van Grimbergen.
6. Anna van Renesse, genaamd van Montenacq.

JAN VAN RENESSE VAN KUILENBURG, onder de kinderen van JAN VAN RENESSE, Heere van Wulven, en deszelfs tweede Echtgenoote Margareta van Kuilenburg, dogter van den Heere van Renswoude, N. 6 vermeld, en naar zijne moeder van Kuilenburg gebijnaamd, nam ter Vrouwe Geertruid van Eemskerk, en storf in den Jaare 1540, nalaatende:

1. Jan van Renesse van Kuilenburg, getrouwd met Josina Ruisch, dogter van Jan Ruisch en van Antonia van Pallaas tot Sandenburg, overleeden, zonder kinderen, in 1570.
2. Frederik van Renesse van Kuilenburg, Kanunnik te Breda.
3. Gerard van Renesse van Kuilenburg, ongehuwd.
4. Geertruid van Renesse van Kuilenburg, Geestlijke in het Adelijk Sticht Oudwijk, bij Utrecht.
5. Margareta van Renesse van Kuilenburg, Geestlijke in het Adelijk Sticht van S. Servaas, binnen Utrecht, overleeden in September 1572.
6. Judith van Renesse van Kuilenburg, getrouwd met Jakob van Zuilen van Nijvelt, Heere van Hoeflaken en Gerestein, overleeden in Julij 1545.

JAN VAN RENESSE VAN EVERINGEN, onder de kinderen van JAN VAN RENESSE, Heere van Rijnauwen, enz. en Maria, dogter van Jan van Arkel, Heere van Heukelom, N. 2 vermeld, nevens zijne twee broeders genoemd in eenen brief van Hertoge ALBREGT VAN BEYEREN, in den Jaare 1390, bezat ook het Huis te Zeist. Hij hadt ter Vrouwe Elizabeth, dogter van Jan, Heere van Baar en Lathem, en overleedt in den Jaare 1440, wordende in de Kapelle van zijn Geslagt, in de Kerk der Minderbroederen, te Utrecht begraaven. Zijne kinderen waren:

1. FREDERIK VAN RENESSE VAN ZEIST, die volgt.
2. JAN VAN RENESSE VAN BAAR, die insgelijks zal volgen.
3. GERARD VAN RENESSE, Stamvader der RENESSEN VAN DER AA, waar van in ’t vervolg zal gesproken worden.
4. JAN VAN RENESSE. Stamvader der RENESSEN VAN MOERMONT, welken wij insgelijks nader zullen doen kennen.
5. Elizabeth van Renesse, getrouwd met N. N. Heere van Oijen, bij Nieuwmegen, wiens moeder van ’t Geslagt van Schenk was.
6. Eene dogter, getrouwd met N. N. Heere van Doornik.

FREDERIK VAN RENESSE VAN ZEIST, trouwde met Theodorika van Maalstede, Vrouwe van Ellewoutsdijk. Volgens zommigen zou hij reeds voor het Jaar 1478 overleeden zijn, hoewel anderen dit laater stellen. Hij wierdt begraaven in Zeeland, op het Eiland Zuidbeveland, te Everingen, en hadt deeze kinderen:

1. Jan van Renesse van Everingen, zonder kinderen gestorven.
2. Vincent van Renesse, Heer van Everingen en Ellewoutsdijk, getrouwd met Margareta van Renesse van der Burgt, bij welke hij Vader wierdt van,
a. Jan van Renesse, jong gestorven.
b. Olivier van Renesse, zonder kinderen overleeden.
c. Elizabeth van Renesse, getrouwd met Frederik van Wulven.
3. Eene dogter, Geestlijke in het Adelijk Sticht van Oudwijk, bij Utrecht.
4. Eene dogter, Geestlijke in de Abtdij te Rhijnsburg, bij Leiden.
5. Eene dogter, insgelijks aldaar Geestlijke.
6. Eene dogter, Nonne in het Klooster te Renkom, bij Wageningen.
7. Elizabeth van Renesse, getrouwd met Jan van Duivenvoorde, Heere van Noordwijkerhout, overleeden in 1536.
8. Maria van Renesse, getrouwd met Dirk van Zuilen, Heere van Harmelen.

JAN VAN RENESSE, onder de kinderen van JAN VAN RENESSE VAN EVERINGEN, bl. 194 N. 2. vermeld, liet zich naar zijne Moeder, VAN BAAR bijnoemen. Hij trouwde met Agnes van Rijn, Vrouwe van Rijnestein en Jutfaas, overleeden in 1515, en te Jutfaas begraaven, naalaatende:

1. JAN VAN RENESSE VAN BAAR, die volgt.
2. Kornelia van Renesse van Baar, getrouwd met Jan van Zuilen, Heer van Blazenburg.

JAN VAN RENESSE VAN BAAR, Heer van Rijnestein, trouwde met Oda van Noerde, en verwekte bij haar:

1. JAN VAN RENESSE VAN BAAR, die volgt.
2. Anna van Renesse van Baar, gehuwd aan Frederik Uten Eng, Heere van den Eng.
3. Agnes van Renesse van Baar.

JAN VAN RENESSE VAN BAAR, Heer van Rijnestein, gehuwd, eerst met Adriana van Borselen, en daar naa met Anna van Vianen. Hij storf in den Jaare 1562, naalaatende geene andere kinderen, dan bij zijne eerste vrouw eenen Zoon,

JAN VAN RENESSE VAN BAAR, Heer van Rijnestein, gehuwd, in 1554, met Wilhelmina Schimmelpennink, dogter van Jakob Schimelpennink en Johanna van Gaasbeek. Hij overleedt in 1598, hebbende de volgende kinderen verwekt:

1. JAKOB VAN RENESSE VAN BAAR, die volgt.
2. ADRIAAN VAN RENESSE VAN BAAR, die insgelijks zal volgen.
3. Wilhelmina van Renesse van Baar, getrouwd met Floris van Eschede.
4. Johanna van Renesse van Baar, Geestlijke in het Adelijk Sticht Oudwijk, bij Utrecht.
5. Agnes van Renesse van Baar, Geestlijke te Dekelingen, doch naderhand getrouwd met Antoni van Utenhoven, Kolonel, Gouverneur der Steden Doesburg en Emmerik, 011 overleeden in 1613.
6. Anna van Renesse van Baar, in 1603 getrouwd met Frederik de Voogt van Rijnevelt, en gestorven in April 1627.

JAKOB VAN RENESSE VAN BAAR, Heer van Rijnestein, trouwde in October 1582, met Anna van Grijpskerke, Vrouwe van Grijpskerke en Poppendamme. Zitting hebbende in den Raad ter Admiraliteit in Zeeland, overleedt hij te Middelburg, in den Jaare 1605, naalaatende:

1. Jan van Renesse van Baar.
2. Willem van Renesse van Baar, Ridder van de Duitsche Orde ter Balije van Utrecht, getrouwd met Kornelia de Jonge van Baardwijk, bij welke hij verwekte eene dogter, Anna Juliana van Renesse van Baar, Vrouwe van Baardwijk, getrouwd, eerst met Kasper van Brakel, Heere van Blijkenburg, naderhand met Willem van Renesse van Baar, haaren Neef gelijk vervolgens zal blijken. Zij overleefde haare beide Mannen, en overleedt te Utrecht, in Julij 1679.
3. Adriaan van Renesse van Baar.
4. Jakob Frederik van Renesse van Baar, Heer van Grijpskerke en Poppendamme, getrouwd met Maria van Parijs van Zuidoort, die in den ouderdom van negentien jaaren in het Kraambedde, in December 1629, overleedt, nalaatende, Gijsbert van Renesse van Baar, Heer van Zuidoort, doch die nog voor zijnen Vader storf, in November 1636.
5. Maria van Renesse van Baar, eerst Geestljjke in het Adelijk Sticht Oudwijk, bij Utrecht, doch vervolgens, in 1616, getrouwd met Jan van der Haar, Heere van Petten en Nolmerban. Deeze overleedt in December 1625, doch de Weduw in Januarij 1668, en wierdt te Schalkwijk begraaven.
6. Simona van Renesse van Baar, in 1630 getrouwd met Pieter Ruisch, Heere van Merestein, wiens moeder was Lucia van Egmont, Vrouwe van Merestein. Zij overleedt in Julij 1634.

ADRIAAN VAN RENESSE VAN BAAR, onder de kinderen JAN VAN RENESSE VAN BAAR, bl. 196. N. 2 genoemd, nam ter Vrouwe Kornelia van Achtevelt, en overleedt in September 1635, nalaatende:

1. Jan van Renesse van Baar, in 1628 kinderloos gestorven.
2. LODEWIJK VAN RENESSE VAN BAAR, die volgt.
3. Willemina van Renesse ven Baar, Geestlijke in het Adelijk Sticht van S. Servaas te Utrecht, overleeden in December 1650.
4. Johanna van Renesse van Baar, gehuwd aan Arend Munnix van Vucht.

LODEWYK VAN RENESSE VAN BAAR, nam ter Vrouwe Machtelt van Gent, Vrouwe van Rijnenburg en Blijkenburg, dogter van Willem, Vrijheere tot Gent, Heere tot Erlicom, Appeltern en Altvorst, Erfkamerheere des Vorstendoms Gelder, en van Anna van Abkoude van Meerten, Vrouwe van ter Meer en Essestein. In dit huwelijk waren verwekt:

1. Willem van Renesse van Baar, Heer van Rijnenburg, enz. getrouwd met zijne Nigt Anna Juliana van Renesse van Baar, boven vermeld, en bij dezelve Vader van eene Erfdogter Machtelt Adriana, Baronnesse van Baar, Vrouwe van Baardwijk en Blijenburg, gehuwd aan Elbert Zweer Reijdert van Voorst, Vrijheere van Gent, Erlicom, enz. Heere van Schoonderbeek en Altvoort, Zoone van Elbert van Voorst, Heere van Schoonderbeek, en van Kunigunda van Amstel van Mijnden tot Loenresloot.
2. Jan Adriaan van Renesse van Baar, Heer van Zoelen en Blijenburg, getrouwd met Johanna van Dueren, bij welke hij verwekte:
a. Lodewijk van Renesse van Baar, Majoor, ongehuwd overleeden.
b. Eene dogter, gehuwd aan N. N. Eck. Naa het overlijden zijner eerste Echtgenoote, nam hij eene tweede Vrouw, bij welke hij ook kinderen verwekte, doch wier naamen wij niet vermeld vinden.
3. Jakob François van Renesse van Baar, Kapitein, zonder kinderen.
4. Eene dogter N. N.

5. Kornelis van Renesse van Baar, ongehuwd.

6. Maria Wilhelmina van Renesse van Baar.

GERARD VAN RENESSE, onder de kinderen van JAN VAN RENESSE VAN EVERINGEN, bl. 194. N. 3 vermeld, trouwde, reeds vóór het jaar 1470, met Agnes van der Aa, Erfdogter van Gerard, Heere van der Aa, en van Woutera van Gent, en bekwam alzo de Heerlijkheid van der Aa, en andere goederen: weshalven zijne naakoomelingen den toenaam van DER AA agter die van RENESSE gevoegd hebben. Naastdenkelijk overleedt Heer GERARD omtrent het jaar 1495, en de Weduw omtrent het Jaar 1536. Zij wierden te ter Aa begraaven. Van de dertien kinderen, door hem verwekt, overleefden hem de volgende:

1. Jan van Renesse van der Aa, zonder kinderen gestorven in 1512.
2. Frederik van Renesse van der Aa, 1501 kinderloos overleeden.
3. GERARD VAN RENESSE VAN DER AA, die volgt.
4. Eene dogter N. N. gehuwd aan N. N. Ketel.
5. Woltera van Renesse van der Aa, in 1519 getrouwd met Seijne Mulant, in de Jaaren 1539 en 1543 Drost van Sallant.
6. Elizabeth van Renesse van der Aa, Geestlijke te Rhijnsburg, bij Leiden.
7. Eene dogter, N. N. Geestlijke in het Adelijk Sticht van Oudwijk, bij Utrecht.

GERARD VAN RENESSE VAN DER AA, trouwde, in 1512, met Sophia van Arnhem, dogter van Jan van Arnhem tot Kernhem. Hij overleedt in October 1535, hebbende verwekt, behalven drie jong gestorvenen, de volgende kinderen:

1. Gerard van Renesse van der Aa.

2. Jan van Renesse, Heer van der Aa, in Februarij 1547, in Italie zonder kinderen overleeden.

3. Frederik van Renesse van der Aa, in 1540 kinderloos gestorven.
4. ADRIAAN VAN RENESSE, Heer van der Aa, die volgt.
5. Albert van Renesse van der Aa, in November 1558 ongehuwd gestorven.
6. Jan van Renesse van der Aa, in Januarij 1564 kinderloos overleeden.
7. Jan van Renesse van der Aa, in 1537 gestorven.
8. Nikolaas van Renesse van der Aa, was doof.
9. Elizabeth van Renesse van der Aa, Geestlijke te Rhijnsburg, bij Leiden.
10. Sophia van Renesse van der Aa, Kloosterjuffer ten Daal, buiten Utrecht, in 1588 gestorven.
11. Klara van Renesse van der Aa, getrouwd met Willem van Kuilenburg, Heere van Rijzenburg.
12. Maria van Renesse van der Aa, ongehuwd.

ADRIAAN VAN RENESSE, Heer van der Aa, nam ter Vrouwe Agnes van Renesse van Wulven, dogter van Gerard van Renesse van Wulven en van Geertruid van der Haar, boven vermeld. Hij overleedt in Augustus 1586, nalaatende:

1. Gerard van Renesse, Heer van der Aa, in September 1586, beschreeven in de Ridderschap des Lands van Utrecht, en eerste Burgemeester der Stad in de Jaaren 1593, 1594, 1605, 1606, 1607. In September 1594 trouwde hij met Anna van Assendelft, Vrouwe van Streefkerken, Nieuwlekkerland, enz. en, naa haars broeders overlijden, ook van Haarlem, Assendelft, enz. Naa, in den Jaare 1609, van wegen de Algemeene Staaten, het Twaalfjaarig Bestand met den Koning van Spanje te hebben helpen sluiten, overleedt hij in ’t volgende jaar, hebbende verwekt deeze kinderen:
a. Agnes van Renesse, Vrijvrouwe van Assendelft, Baronnesse van Haarlem, Vrouwe van der Aa, Beverwijk, Heemskerk, Kastricum, enz. gebooren in December 1597, en in 1619 getrouwd met Nikolaas van Renesse van Elderen, Heere van Vosmeer, Zoone van Frederik van Renesse, Graave van Warfuzé en van Helena Tork, boven bl. vermeld.
b. Margareta van Renesse van der Aa, gebooren in Aprii 1599, en in Maij 1622 getrouwd met Willem van Renesse van Elderen, Heere van Mal, broeder van haar Zusters Man, insgelijks bl. genoemd.

c. Adriana van Renesse van der Aa, ongehuwd overleeden, in December 1619.

2. Jan van Renesse van der Aa, Kanunnik ten Dom te Utrecht geworden in 1586, en in 1600 overleeden.
3. Frederik van Renesse van der Aa, Kanunnik van S. Pieter te Utrecht, tot op den tijd van zijn huwelijk. Daar in tradt hij, voor de eerste maal met Ida van Dorp, Vrouwe van Dorp, wier moeder was Maria van Bronkhorst. Naa haaren dood, voorgevallen in Februarij 1607, hertrouwde hij, in September 1608, met Johanna van Gent, dogter van Henrik, Heere van Gent en Erlicom, enz. Hij overleedt in ’t volgende jaar, in ’s Hage, aan de wonden, bekoomen door ’t hollen van paerden. Hij liet geene kinderen naa.
4. JAN VAN RENESSE VAN DER AA de Jonge, die volgt.
5. Beernd van Renesse van der Aa, ongehuwd.
6. Albert van Renesse van der Aa, ongetrouwd.
7. Agnes van Renesse van der Aa, getrouwd met Jan van Zuilen, Heere van Sevender, Hoofdschout van Utrecht. Zij overleedt in September 1605.
8. Sophia van Renesse van der Aa, gehuwd aan Jakob van Zuilen van Nijvelt, Heere van Hoeflaken, beschreeven in de Ridderschap des Lands van Utrecht. Zij overleedt in 1627.

JAN VAN RENESSE VAN DER AA de Jonge, in Januarij 1596 geworden Proost van S. Jan te Utrecht, naa het overlijden van zijnen ouder broeder Frederik. Heer van Dorp, in Junij 1610 in het eerste Lid der Staaten ’s Lands van Utrecht beschreeven, en in Augustus 1611 door koop Heer van Zuilestein. Doch over deezen koop geschil gekreegen hebbende met Godard van Reede, Heere van Amerongen, droeg hij, in Augustus 1630, zijn regt op aan Prinse FREDERIK HENRIK. In April 1631 wierdt hij Heer van Schonauwen, en deedt afstand van zijne plaats in het eerste Lid der Staaten, gelijk ook van zijne Proostdij van S. Jan, in April 1633. In den Jaare 1605 was hij gehuwd met Catharina van Arnhem, en overleedt in Maij 1634, hebbende verwekt:

1. Adriaan van Renesse van der Aa, Maarschalk van het Overkwartier van ’t Sticht van Utrecht, en in September 1632 in ’t Leger voor Maastricht gesneuveld. Hij was ongehuwd, en wierdt met XXXII Kwartieren in den Dom te Utrecht begraaven.
2. Agnes van Renesse van der Aa, Vrouwe van Schonauwen, getrouwd, in 1633, met Jakob van Wassenaar, Baron van Wassenaar, Heere van Obdam, eerst Kolonel over een Regiment Ruiterij en Bevelhebber van Heusden; vervolgens Lieutenant-Admiraal van Holland, en in Junij 1665 met zijn eigen Schip, in de Oostzee, in de lucht gesprongen.

JAN VAN RENESSE, bijgenaamd MOERMONT, zo als ook zijne naakoomelingen zich deeden noemen, op de Lijst der kinderen van Jan van Renesse van Everingen en van Elizabeth van Baar, bl. 194. N.4 geplaatst. Zijne Huisvrouwe was N. N. van Brienen, uit het Graafschap Zutfen, en hij, bij zijnen dood, voorgevallen in 1518, bij haar Vader van:

1. JAN VAN RENESSE VAN MOERMONT, die volgt.
2. Eene dogter, N. N. ongehuyd.
3. Elizabeth van Renesse van Moermont, eerst getrouwd met Vincent van Wulven, naderhand met Mr. Jakob van der Does, Hoogheemraad van Rhijnland, en Raad van Prinse WILLEM DEN I van Oranje. Hij was in het beleg van Leiden, en voerde, nevens den Heere van Noordwijk, het bevel binnen de Stad. Reeds in den Jaare 1541 was zij in het Kraambedde overleeden.

JAN VAN RENESSE VAN MOERMONT, getrouwd met Oeda of Oeland Proeijs, overleedt in den Jaare 1538, wierdt in de Kerk der Regulieren, bij zijne Ouders, begraaven, en liet naa:

1. JAN VAN RENESSE VAN MOERMONT, die volgt.
2. Beernd van Renesse van Moermont, in 1562 ongetrouwd gestorven.
3. Elizabeth van Renesse van Moermont, getrouwd met Pieter van Kolenberg.
4. Kornelia van Renesse van Moermont, gehuwd aan Willem de Waal van Vronstein, welks moeder was Maria van Raaphorst. Zij overleedt in het Kraambedde.
5. Eene dogter N. N. ongehuwd.

JAN VAN RENESSE VAN MOERMONT is tweemaal getrouwd geweest: eerst met Odilia Valkenaar, zonder kinderen gestorven; vervolgens met Petronella Pijnssen van der Aa, dogter van Mr. Willem Pijnssen van der Aa, Heere van Offem, Raadsheer in het Hof van Holland. Hij woonde eerst te Utrecht, daar naa te Amersfoort, alwaar hij in den Jaare 1580 of 1583, overleeden is, nalaatende:

1. JAN VAN RENESSE VAN MOERMONT, die volgt.
2. Willem van Renesse van Moermont, in dienst des Konings van Spanje ongehuwd overleeden.
3. Beernd van Renesse van Moermont, Kanunnik in het Kapittel ten Dom te Utrecht in 1604, en tot Deken verkooren in 1617, overleedt in Maij 1620.
4. Geertruid van Renesse van Moermont, in 1601 getrouwd met Justus, Heere van Rijzenburg, beschreven in de Ridderschap des Lands van Utrecht in Junij 1597, Burgemeester der Stad in 1603, 1604, 1608, 1609, 1613 en 1614. Om zijne aankleeving van den Advokaat van Holland JOAN VAN OLDENBARNEVELD, wierdt hij, door Prins MAURITS, in December 1618, uit de Ridderschap gezet. Zijne Echtgenoote overleedt in September 1624; hij zelve, oud 91 jaaren, in Julij 1655, en wierdt te Odijk begraaven.

JAN VAN RENESSE VAN MOERMONT, was eenigen tijd in dienst van ERNST VAN BEYEREN, Keurvorst van Keulen en Prinse-Bisschop van Luik. Te Luik tradt hij in den echt met Anna van Ophem, en liet naa, bij zijn overlijden, in 1612 of 1613, een onmondigen Zoon,

JAN ERNST VAN RENESSE VAN MOERMONT, Heer van Baarland en Zuileveld, getrouwd, in 1629, met Gisberta van Baaxen, dogter van Frederik van Baaxen, Heere van Koninksvrij en Kersbergen, en van Kornelia van Zuilen van der Haar. Hij overleedt in Maart 1642, nalaatende:

1. JAN VAN RENESSE VAN MOERMONT, die volgt.
2. Frederik van Renesse van Moermont, heer van ter Aa en Zuilevelt, beschreeven in de Ridderschap ’s Lands van Utrecht in November 1667, getrouwd, in Februarij 1668, met Josina Sara van Brederode, en, zonder kinderen, overleeden in October 1680.
3. Anna van Renesse van Moermont, gehuwd, in December 1659, aan Hieronijmus van Tuil van Serooskerke, Heere van Wulven, Serooskerke, enz, wiens moeder was Kornelia Elizabeth van Reede tot Amerongen. Hij wierdt beschreeven in de Ridderschap des Lands van Utrecht in Julij 1667, doch, door Prins WILLEM DEN III, van dien post verlaaten en uit den Eed ontslagen in April 1674. Zij storf in April 1673, en wierdt te Rotterdam ter aarde besteld, hij zelve in October 1677, en te Houten begraaven.
4. Ewalda van Renesse van Moermont, gehuwd aan Dirk van Westrenen, Heere van Blokland.
5. Dirk van Renesse van Moermont, in Augustus 1658 ongetrouwd overleeden.
6. Willem van Renesse van Moermont, in Februarij 1636 ongehuwd gestorven.
7. Nikolaas van Renesse van Moermont, in Februarij 1635 insgelijks ongetrouwd overleeden.

JAN VAN RENESSE VAN MOERMONT, door zijn Moeders Oom, Jan van Zuilen van de Haar, Heere van de Haar, Drakenburg, Cokkengen, Spengen, enz. tot Erfgenaam zijnde aangesteld, voerde zedert den naam van JAN VAN ZUILEN VAN DE HAAR, Heere van de Haar, Drakenburg, enz. In April 1660 wierdt hij beschreeven in de Ridderschap des Lands van Utrecht, in November 1654 was hij getrouwd met Antonetta van Lijnden, dogter van Jasper van Lijnden, Heere van Mijnden, Loosdrecht, enz. en van Theodora van de Vecht, Vrouwe van Hoeflaken, Gerestem, enz. Hij overleedt in Maij 1664, nalaatende eene onmondige Erfdogter, Gijsberta Antonia van Renesse van Zuilen van de Haar, Vrouwe van de Haar, die vervolgens de echtgenoote wierdt van Antoni van Stembor, Heere van Isschot, wiens moeder was Kornelia van Alkemade, Vrouwe van Isschot. Hij storf in September 1694, en zijne Weduw in April 1730.

< >