is de vijfde Stad van ’t Kwartier van Zutphen, leggende omtrent vier uuren gaans, ten Z. O. van Lochem, aan het Watertje de Sluik, dat, een weinig beneden Borculo , in de Berkel valt.
Voortijds was dit een Steedje, voorzien van goede en regelmatige Vestingwerken; doch tegenwoordig is alles geslegt, zelfs tot de Poorten toe; zo dat het nu genoegzaam een open Vlek is. De naam van Grol, of Groenlo, word afgeleid van een groene hoogte, die rondsom met boomen bezet was. In oude Graaflijke Brieven draagt het den naam van Grunlo; doch, reeds in 't Jaar 1236, werd het GROL genaamd.Van ouds her was GROL eene Heerlijkheid, voorzien van hooge gerechtigheid, behoorende aan den Huize van BORKULO. OTTO DE III kogt dezelve, in het Jaar 1235, van HENDRIK VAN BORKULO. Door REINOUD DE II werd het met muuren omringd. In 1550 deed KAREL DE V het, met nieuwe Graften en Wallen, versterken.
Na de Gendsche Vrede voegde zig GROL aan de Zijde der Staaten. Maar na dat RENNENBERG afgevallen was, bragt hij dit Steedje ook weder aan de Spaansche zijde. MAURITS belegerde GROL, in 1595, doch, met beter uitslag, twee Jaaren daarna; de Stad ging toen aan hem over, den 27 September 1597, en bleef aan der Staaten zijde, tot in 1606, wanneer SPINOLA het bemagtigde. In 1627 onderging Grol een zwaar beleg, van Prins FREDRIK HENDRIK, waarvan de omstandigbeden door den vermaarden H.
DE GROOT, breedvoerig, en in fraai Latijn beschreeven zijn. Grol bleef, van dien tijd, tot in het Jaar 1672, aan der Staaten zijde, wanneer het den Bisschop van Munster in handen viel. Na de verovering, in 1627, was Grol merklijk versterkt en met goede Bolwerken voorzien. De Munsterschen bleeven ’erin, tot 1674, wanneer zij, na de Vestingwerken geslegt te hebben, ’er weder uittrokken. In het Jaar 1747, hielden vier Kompagnien Hanoverschen aldaar, eenigen tijd, hun verblijf.
Ook werd’er, in dat Jaar, een Kerk of Klooster ingewijd. In het Jaar 1750, ontstond aldaar eene verre uitziende verwijdering, tusschen de Leden van den Kerkenraad, wegens het bevallen van de Bruid van zekeren Ouderling; doch de zaak werd in der minne bijgelegd. In de jongste beroerten van Nederland, heeft Grol rijkelijk zijn aandeel gehad, naardien verscheidene Burgers aldaar zeer misnoegt waren op den Burgemeester ABBINK. Maar alzo wij voorneemens zijn, dit alles naauwkeurig te beschrijven, in een bijzonder Werk, onder den tijtel van Zaaken van Staat en Oorlog, zedert het Jaar 1780 tot heden, en met authentique Stukken alles aan te wijzen, gaan wij nu over om Grol nader te beschouwen.
De Regeering aldaar bestaat uit een Kollegie van zeven Burgemeesters, Schepenen en Raaden, en één Secretaris. De Regter over het Ampt van Grol, zo wel als de andere Regenten, worden door den Stadhouder in der tijd aangesteld. De Admiraliteit van Amsteldam houd aldaar een Kommis ter Recherche. De aldaar zijnde Gebouwen zijn oud en vervallen, schoon ’er nog eenige zijn, die een tamelijk goed aanzien hebben.
De Hervormde Kerk word door twee Predikanten bediend. Ook hebben ’er de Roomschgezinden eene Staatie, die door een waereldlijk Priester bediend word.