eene kleine Stad, in Gelderland, in het Noordlijk gedeelte der Graafschaps Zutfen, niet verre van de Overijsselsche Grensscheidinge, aan het Stroompje de Berkel, ongeveer drie uuren gaans van de Stad Zutfen. Voorheen was dit eene sterke Vesting, gelijk, onder anderen, blijkt uit een vrugtloozen aanslag op dezelve, door den Spaanschen Bevelhebber FRANCISCUS DE VERDUGO, in den Jaare 1582. Acht jaaren daarnaa namen de Spanjaards vergeefs eenen list te baate, om zich van het Steedje te verzekeren.
Eenig Krijgsvolk op gelaadene Hooiwagens verborgen hebbende, deeden zij dezelve na binnen rijden. Doch de Zoon des Poortïers, onder het doorrijden, eenig hooi plukkende, ontmoette een been van eenen der Soldaaten: waar op hij straks verraad! riep. Van de Krijgsknegten, straks uit hunne schuilplaatze ten voorschijn gekoomen, raakten ’er wel eenigen binnen de Poort, doch wierden, naa een hardnekkig gevegt, wederom na buiten gedreeven. Door een openlijken aanval maakte ’er zich de Spaansche Krijgsoverste SPINOLA meester van, in den Jaare 1605, doch verliet het wederom, op de komst van Graave ERNST VAN NASSAU. Een geweldige brand leide, in den Jaare 1618, op drie Huizen na, het Plaatsje in koolen; ’t welk, zedert, wederom zijnde opgebouwd, in den jaare 1666 in handen viel van den befaamden Bisschop van Munster; die het voorts zo vast maakte, dat de herwinning aan de Staatsche Troepen een volledig beleg kostte. Men deedt ’er ter stond de Vestingwerken slegten: reden waarom het den gemelden Bisschop, in den Jaare 1672, geene moeite kostte om ’er zich op nieuw van te verzekeren. Twee jaaren bleef hij in ’t bezit. Vóór den boven gemelden Brand, pronkte te Kerk van Lochem met een hoogen spitzen Toren. Thans staat op het vierkant slegts een laag spitsje. Twee Leeraars neemen hier den Dienst waar voor de Hervormden. In vroegere tijden hadt men te Lochem twee Maagdenkloosters, het eene het Groote, het andere het Kleine Konvent genaamd, De Regeering der Stad bestaat uit een Kollegie van zeven Burgemeesters, Schepenen en Raaden, benevens twee Secretarissen. Wijders heeft men ’er twaalf Gemeenslieden. Een Heer uit de Ridderschnp van Zutfen bekleedt het Schoutsampt. Niet verre van het Stedeken legt eene hoogte of berg, waar op Koorn wordt geteeld. Eertijds maakte men elkander diets, dat binnen dezelve Zilver wordt gevonden, doch in zo kleine hoeveelheid, dat zij de kosten van het bewerken niet kan opbrengen. Wat hier van zij, als eene zekere waarheid verhaalt men, dat op den berg, bij wijlen, eene soort van grove Diamenten gevonden is.
Zie PONTANUS, Geld. Geschiedenissn; VAN METEREN; VALKENIER.