Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

BEOOSTER-SCHELDE

betekenis & definitie

een der twee kwartieren of deelen, waarin de Provintie Zeeland, door de Schelde, verdeeld wordt; wordende het eene Beooster-, en het ander Bewester-Schelde genaamd. In het deel, waarvan wij hier spreeken, vindt men het Eiland Schouwen, met Duiveland aan een gehecht, en het Eiland Thoolen.

Op Schouwen zijn twee Steden, Zierikzee en Brouwershaven; voorts nog, met Duiveland te zamen, agt-en-twintig, of, zo als anderen willen, dertig Dorpen, als: Zuidlandt, Rengerkerk, onze Lieve Vrouw op Zee, (voorheen een Kapel in de Duinen) Duiven of Duivendijk, (‘t eenigste Dorp onder Brouwershaven behoorende) Welland, Serooskerken, Haamstede, Burgt en Burgtsluis, Renesse, Onderdijk, Lelijendaal, Ellemeet, Elkerzee, Vrijedorp, Sommelsdijk, Armoederhoek, Claus Kinderen, Westerschouwen, (voorheen een vermaarde Koopstad, nu een Baak in Zee) Dreischoor, het Hoofddorp) Zonnemaar, Noordthoud, waaronder het gehucht Schuddebeurs; door anderen een Dorp genaamd, behoort. De Heerlijkheden zijn ‘t Slot Haamstede, ‘t Huis te Moermont, ‘t Huis Dreischoor, ‘t Huis Zwanenburg.

In Duiveland vindt men de Dorpen, Capelle, Nieuwkerk, Oudekerk, Serjansland, (welk Dorp, zegt men, voortijds het recht had, geld te mogen munten), en Bruinisse of Oost-Duiveland. Doch VAN LEEUWEN telt Oost-Duiveland en Bruinisse ieder bijzonder; noemende nog Oosterland, Oosterstein en Vianen, die VAN DER HOUVE niet heeft; doch deeze heeft daarentegen Oosterland, waarbij (zegt hij) het vervallen Slot Oosterstein ligt, behoorende, in 1645, aan den Heere en Mr. KORNELIS DE JONGHE, Raadsheer in den Hoogen Raad. Oost-Eiland, bij VAN LEEUWEN, zal, bij VAN DER HOUVE, Oosterland zijn, wordende dus ook zo genaamd in de Naamlijst der Zeeuwsche Predikanten. De Dorpen Capelle, Ouwerskerk, Nieuwkerk en Vianen, behooren onder het gebied van Zierikzee.

In de Oude Blaffert der Utrechtsche Bisschoppen, betreffende hun Geestlijk gebied over de Kerken, Kloosters en Kapellen van Zeeland, vindt men nog de naamen van verscheidene Dorpen en Kerken, die bij de Hedendaagsche Schrijvers niet gevonden worden; als: Jachenkerke, Reinierskerke, de Kerk Cursorum of van de Boden, Miggerschil en meer anderen, die men dus, met anderen, als Kerwede, onder de verdronkene zal moeten tellen; of zij moeten verandering van naam ondergaan hebben. De verdere verdeelingen der Dorpen van ‘t Eiland Schouwen zullen op ‘t Art. SCHOUWEN gemeld worden.

Op het Eiland Tholen leggen twee Steden, als: Tholen en St. Martensdijk. De Dorpen zijn Schakerloo, Poortvliet, Westerkerk, Scherpenisse, Stavenisse, St. Anne Land, Oud-Vosmaar, Nieuw-Vosmaar; voorts Kempens Hofsteede, en zo sommigen willen, Philipslandt. De Stad Tholen volgde, gelijk bekend is, in de Vergadering der Staaten van Zeeland, op de verdronkene Stad Rommersmaal. De Markgraaf van Bergen op den Zoom, die weleer onder de Zeeuwsche Edelen verscheen, had deeze Stad beleend. Met de aflossing dier leening verloor zij ook haaren rang, en volgt nu na ter Goes.

Volgens ‘s Lands Rekeningen van den Honderdsten Penning, over geheel Zeeland, van het Jaar 1641, daar bij gedaan de Polders, tot 1643 op nieuw aangedijkt, bedroeg dezelve 183350 Genieten en 63 Roeden; die van Beooster-Schelde afzonderlijk, 72134 Gemeten en 36 Roeden (zijnde een Zeeuwsche Gemet bijna een halve Morgen Hollandsch), zo dat dit de kleinste helft van Zeeland is.

Wat de gemelde verdeeling aangaat, men vindt dezelve reeds in de oude Graaflijke Brieven. Uit een derzelven, van 1296, ziet men dat hij zijn recht afstond aan ALBERT VAN VOORNE, en dat deze, en zijne Nakomelingen, in Zeeland, Beooster-Schelde, zou hebben en genieten het vijfde deel der Beden, die aan de Graven en Gravinnen van Zeeland zouden worden toegestaan. Over de twee gemelde deelen plagten de Graaven, oudtijds, twee hooge Graavelijke Amptluiden aantestellen, die Rentmeesters Generaal genoemd werden; staande de een over Bewester-, en de ander over Beooster-Schelde; het eene Comptoir werd te Middelburg, en het ander te Zierikzee gehouden. SMALLEGANGE zegt, dat Jonkheer CORNELIS VAN NASSAU, Heer van Cortegeene, in 1680, Rentmeester Generaal van Beooster- en Bewester-Schelde te gelijk geweest is.

Zie in ‘t vervolg op BEWESTER-SCHELDE, SCHOUWEN en ZEELANDT, enz.

< >