de Hoofdstad van Neerlands Indiën, is gelegen op 5 graaden, 50 minuten zuiderbreedte, aan den binnenkant en de noordzijde van ’t Eiland Java, op een effene, doch moerassige vlakte. Van vooren of ten Zuiden is dezelve van eene Eilandrijke Zee, en van achteren ten Noorden, van schoone bosschen en hemelhooge bergen omringd.
De stad, in het midden, door eene rivier, in de lengte doorsneden, en in twee wijken verdeeld, legt in een vierkanten muur van Kareelsteenen bestooten, zijnde met twee-en-twintig bolwerken versterkt, als Amsteldam, Middelburg, Delft, Rotterdam, Hoorn, Enkhuizen, Vianen, Gelderland, Catzenellebogen, Oranje, de Nieuwe Poort, Hollandia, Diest, Nassau, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel, Grooningen, Zeeburg, Kuilenburg en Middelpunt. De barmte onder de muur is met dikke schaalen beschoeid, en werd, in 1670, met een hegge van witte Hagendoorn, van drie voeten breed, omtrent vier voeten van den muur af, beplant.
De Stad heeft in haare muuren vier Poorten: twee aan de Zuidzijde, zeer kostbaar en kunstig gemaakt; draagende de eerste den naam van Nieuwe, de tweede van Diest, de derde van Rotterdammer, en de vierde dien van de Utrechtsche Poort. Verder is dezelve, naar maate haarer uitgestrektheid, genoegzaam versterkt.
Voorheen werd de Stad, door de Javanen en Chineesen, Kalappa, naar zekeren vruchtboom Kalapas, genoemd. De Indiaanen noemen dezelve ook wel Jakatra; welke benaming mede afkomstig van zekeren Boom, bij de Indiaanen Jakkas, en bij de Hollanden Schroofzak genoemd. Niet lang vóór de komst der Mahomedaanen, was de Stad een open vlek, en door Heidenen bewoond; daarna werd zij het eerst met bamboezen versterkt, en is eindelijk tot een Stad aangegroeid; waartoe de Oorlog der Inwooners tegen den Koning van Bantam veel heeft toegebragt.
Na dat de Hollanders ’er zig meester van gemaakt hebben, zo als, op het Art. van de O. I. COMPAGNIE, omstandig zal verhaald worden, is deeze Hoofdstad met een meenigte voortreffelijke Gebouwen verrijkt geworden; de voornaamsten, zo Kerklijke als Wereldlijke, zijn deeze: de Kruiskerk; het Raadhuis; Gasthuis; Spinhuis; de Vleeschhallen; Stadspaardestallen; Chineesche Ziekenhuis; Weeshuis; Stads Meesters en Kunstenaarshuis; eene menigte Compagnies Pakhuizen; Lijnbaanen; Visch- en andere Markten; Latijnsche School, enz. Boven die allen munt in pracht en grootheid uit, het Huis van den Gouverneur, of het Binnen-Kasteel. Verder heeft men buiten de stad, de Steenbakkerijen; het Lazarushuis; de Wasbleekerijen, en eenige Forten. Het binnenste gedeelte der Stad is door 15 Grachten doorsneden, en met agt ruime straaten voorzien.
Het Bestuur, zo wel van deeze Stad als van gantsch Indiën, is geschikt naar den vorm der Regeering van Nederland. De eerste en hoogste Raadsvergadering bestaat ’er uit de Raaden van Indiën, waarvan zijne Excellentie de Gouverneur Generaal altoos President is. De tweede Raadsvergadering bestaat in negen Persoonen, buiten den President, die doorgaans Raad van Indiën, en in die waardigheid Groot-Zegelbewaarder is. De derde Raadsvergadering bestaat uit de bijeenkomst der Schepenen, die uit negen bestaan, waaronder twee Chineesen zijn. Verder zijn ’er Weesmeesteren, Bevelhebbers van kleine zaaken, Burger Krijgsraad; alle welke Collegiën voorzien zijn van Secretarissen, Boden, Deurwaarders, enz.
Eindelijk is ’er de Kerkenraad. Deeze mannen hebben onder hun bestuur eenige duizenden menschen, van allerleije natiën; want men vindt aldaar, buiten de Hollanders en Chineesen, Maleijers, Amboneeschen, Mooren, Javanen, Makassaaren, Mardijkers of Toepassen, Tunereesen, Bougis en andere; alle welke Volken, buiten de Hollanders, een groot getal weerbaare Mannen uitmaaken. Dan hoe groot dit aantal ook zij, is, echter, het Eiland Java Boom-, Vrucht-, Visch- en Vee-rijk genoeg, niet alleen om dezelve te voeden, maar bovendien in staat eene menigte van het overschot voor ons en andere te missen, en jaarlijks met geheele scheepsladingen af te laaten haalen.
Wat aangaat de Rampen, die deeze Stad, en met haar de gansche O. I. MAATSCHAPPIJ, zedert het jaar 1618, zo door de Inboorlingen, als Engelschen, Chineezen, enz. heeft doorgestaan, zal op het reeds gemelde Art. van de O. I. COMPAGNIE gemeld worden, en ook een gedeelte bij de Levensschets van den Gouverneur Generaal, ieder ter behoorlijke plaatse.
Zie van dit BATAVIA breder, Herhaal en Opkomst van de O. I. C. NIEUHOF, Zee- en Land-Reizen; Opkomst, enz. van Batavia, en andere Reisbeschrijvingen.