Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie S
- slank
- slaolie
- slap
- slapeloos
- slapen
- slaper
- slaperdijk
- slaperig
- slaphartig
- slapheid
- slapjes
- slaplenden
- slaplendig
- slapmoedig
- slappekoord of slapkoord
- slappen
- slapping
- slapte
- slat
- slatten
- slatuin
- slatwerker
- slaven
- slavenarbeid
- slavendienst
- slavenhaler
- slavenhandel
- slavenhouder
- slavenjacht
- slavenjuk
- slavenketen
- slavenleven
- slavenmarkt
- slavenschip
- slavenwerk
- slavenziel
- slavernij
- slavin
- Slavisch
- Slavonen
- sle(d)evaart
- slecht
- slechtbijl
- slechten
- slechthamer
- slechtheid
- slechthoofd
- slechtijzer
- slechtje
- slechtkwast
- slechts
- slechtvalk
- slechtweg
- slede
- slee
- sleeën
- sleef, slief
- sleep
- sleepasperge
- sleepberrie
- sleepboot
- sleepdeel
- sleepdienst
- sleepharing
- sleephelling
- sleeping-car
- sleepjapon
- sleepkabel
- sleepkast
- sleeploon
- sleepnet
- sleepreis
- sleepruim
- sleepschip
- sleepstoomboot
- sleepstuk
- sleeptank
- sleeptouw
- sleeptros
- sleepvaart
- sleepvisserij
- sleepvoet
- sleepvoeten
- sleepzak
- sleet
- sleetje
- sleets
- slegel
- slei
- Sleipnir
- slek
- slem
- slemp
- slempen
- slemphout
- slempmelk
- slemppartij
- slemppoeder
- slemptablet
- slendang