v. in bet. 2 slechtheden (het slecht zijn, het slechte inz. in zedelijk opzicht: 1 bezit van onzedelijke eigenschappen; 2 slechte daad; 3 slechte kwaliteit):
1. niet uit slechtheid, uit onnozelheid;
2. deze daad is een slechtheid;
3. de slechtheid v. h. hout; ook, slechtigheid, v. slechtigheden.