Gepubliceerd op 11-11-2021

sleep

betekenis & definitie

I. m. slepen (1 de handeling van slepen; keer, dat men sleept; een trek met een sleepnet; 2 iets, dat over de grond sleept of gesleept wordt; inz. lang afhangende en daardoor over de grond slepend deel van een kleed; 3 horde, die of raam dat over bouwland gesleept wordt om kluiten te breken; 4 reeks van schepen achter een sleepboot; 5 geheel van personen, die een ander volgen; gevolg; stoet; talrijk dienstpersoneel; 6 stoet, reeks of rij van personen of zaken, zonder de gedachte aan het volgen v. e. persoon of zaak; 7 ver o., lit. t. reeks van gevolgen; 8 inrichting aan de wagen van een reddingsboot, waarover deze op- of afgesleept wordt):

1. een sleep doen;
2. een japon met lange sleep;
3. zware slepen;
4. een sleep van vier vrachtschepen;
5. een lange sleep van mensen achter het lijk; een sleep van lakeien;
6. een sleep van dames, edellieden;
7. een sleep van rampen;
8. de sleep daalt, zet zich op.

II. bn. (Z.-N., gew. N.-N. hellend).

< >