bw. (1 alleen maar; alleen; niet meer dan; 2 eenvoudigweg, zonder ergens aan te denken of zich aan te storen; 3 bij een wens: maar):
1. je hebt slechts te bevelen; het was slechts de vraag; slechts één gulden;
2. vraag het slechts;
3. had slechts dat woord niet gezegd.