(1483-1520) De Italiaanse schilder Rafaello Santi was reeds tijdens zijn leven zo bekend en bewonderd, dat men hem ‘divino pittore’ noemde: goddelijke schilder. Raphaels vader was zelf al schilder en dichter.
Hij stierf, toen zijn zoon 11 jaar oud was. Maar het talent van de jongen had zich zo vroeg geopenbaard, dat zijn vader hem al geruime tijd les had gegeven voor hij stierf. Raphael meldde zich op 16-jarige leeftijd als leerling bij de toenmaals zeer bekende schilder Perugino. Rinnen zeer korte tijd echter schilderde de leerling beter dan de meester. Toen Raphael 21 was, bracht hij voor het eerst een bezoek aan Florence waar in die tijd twee zeer grote kunstenaars werkten: Leonardo da Vinci en Michelangelo. Toen Raphael hun werk zag wist hij dat hij nog veel te leren had.Kunstkenners weten nu, dat hij ook door de twee ‘groten’ uit Florence werd beïnvloed. Van Leonardo da Vinci leerde hij tekenen en nam hij de voorliefde over voor rijke vormen; van Michelangelo leerde hij hoe belangrijk het voor een kunstenaar is het menselijk lichaam tot in details te bestuderen. Raphaels eerste bezoek aan Florence was maar kort. Hij keerde echter spoedig naar die stad terug en bleef er toen twee jaar. Tijdens die twee jaar schilderde hij verscheidene van zijn later zo beroemd geworden Madonna’s. In 1508 ging Raphael naar Rome.
Daar was in die dagen heel wat te schilderen. Terwijl Michelangelo bezig was met de muurschilderingen in de Sixtijnse kapel, versierde Raphael de vertrekken van Paus Julius II met prachtige fresco’s vol religieuze en mythologische voorstellingen. In die taferelen gebruikte de schilder de gezichten van veel bekende figuren uit zijn tijd, o.m. ook dat van hemzelf.
Raphael, wiens beroemde Madonna’s tegenwoordig te zien zijn in verscheidene musea in Italië en in die van Wenen, Madrid, Londen, Parijs, München, Berlijn en New York, deed meer dan alleen schilderen. Hij werkte mee aan de bouw van de St. Pieter in Rome; maakte de tekeningen voor enkele villa’s; leidde opgravingen van Romeinse oudheden en gaf les aan een groep van ongeveer 50 jongere kunstenaars.
Raphaels werk leverde hem grote rijkdommen op en een hoge positie in de maatschappij van die dagen. Hij leefde echter niet lang genoeg om van dat alles te kunnen genieten. Altijd al zwak en vermoeid door zijn vele werk kreeg hij in maart 1520 een ernstige koortsaanval, waaraan hij op 6 april (zijn 37e verjaardag) bezweek.