Van de een miljoen diersoorten uit de wereldfauna zijn er slechts 50.000 uitgerust met een ruggewervel. Alle andere behoren tot de groep der ongewervelde dieren; tot de groep dus van wezens, die zonder ruggegraat door het leven moeten.
Van elke 20 diersoorten behoren er 19 tot de ongewervelden.Het ontbreken van een ruggegraat is de enige overeenkomst tussen de verschillende ongewervelde dieren. Voor de rest vertonen ze grote onderlinge verschillen in woonplaats, voeding, bewegingswijze, lichaamsbouw en grootte.
De eenvoudigste onder de ongewervelde dieren zijn de eencellige protozoën, die meestal te klein zijn om met het blote oog gezien te worden. Sommige van deze protozoën wonen in kolonies bijeen; andere leven op zichzelf.
Evenals grotere diersoorten ademen de protozoën, verteren ze hun voedsel en planten ze zich voort.
Een andere groep ongewervelde dieren is die van de sponzen. Sponzen groeien op de bodem van zeeën en meren en betrekken hun voedsel uit het water, dat door hen heen stroomt. Een spons bestaat uit talrijke cellen; als hij in stukken wordt gesneden is elk deel in staat in leven te blijven en verder te groeien.
Sommige ongewervelde dieren hebben een zakvormig lichaam met slechts één opening. Tot deze groep behoren de kwallen, de zeeanemonen en de koraaldieren. Ook het dier, dat bekend staat onder de merkwaardige naam ‘Portugees oorlogsschip’, behoort tot deze groep. Het is echter niet één wezen maar een kolonie van talloze kleinere diertjes. De kolonie blijft drijven door middel van een met gas gevulde zak, die tevens dienst doet als een soort zeil.
De duizenden soorten wormen behoren eveneens tot de ongewervelde dieren. Er zijn platte wormen, ronde wormen en wormen, waarvan het lichaam verdeeld is in segmenten. Heel veel mensen vinden wormen maar griezelige dieren. Er zijn echter zeewormen, die er uit zien als fraaigekleurde bloemen.
Tot de ongewervelde dieren behoort ook de zeer uitgebreide groep van schelpdieren met als voornaamste vertegenwoordigers de slakken, de gapers, de inktvissen en al hun familieleden. Sommige van deze dieren hebben een dubbele, andere een enkele schelp. Zeesterren behoren tot een groep stekelhuidige dieren, die eveneens tot de ongewervelden gerekend worden. Naaste familieleden van de zeester zijn de zee-egel en de zeekomkommer. De grootste groep ongewervelde dieren is die der geleedpotigen, waartoe o.a. alle insekten behoren en verder garnalen, krabben, kreeften, eendemossels, spinnen, duizendpoten en miljoenpoten.
Veel ongewervelde dieren verheugen zich bepaald niet in de gunst van de gemiddelde mens. Wormen kunnen het vee ziek maken; insekten brengen gevaarlijke koortsen over, snoepen van ons voedsel en vernielen ons huisraad. Aan de andere kant trekken we ook heel vaak profijt van ongewervelde dieren. De zijderups zorgt voor zijde; bijen verzamelen honing voor ons; krabben, kreeften, oesters en garnalen vormen uitstekend voedsel. Over het geheel beschouwd bemoeien de meeste ongewervelde dieren zich nauwelijks met de mens; ze zijn hem van geen enkel nut maar brengen hem ook geen schade toe.