De zee-egel behoort met de zeester tot de diergroep, die bekend staat onder de naam ‘stekelhuidigen’. Het dier ziet eruit als een met stekels bezette bal.
Een oppervlakkig waarnemer zou de zee-egel gemakkelijk voor een grote, verkleurde kastanje kunnen houden. Wie iets oplettender is, zal echter ontdekken, dat zich tussen de stekels een smalle opening bevindt: de bek van het dier. Die bek is bezet met vijf scherpe tandjes. Als men de zee-egel van zijn stekels ontdoet, houdt men een harde kalkachtige schaal over; een bolvormige kogel, die aan de onderzijde is afgeplat en die opgebouwd schijnt te zijn uit verschillende platen. In sommige van die platen bevindt zich een opening, waardoor de zee-egel een soort poten kan uitbrengen. Met behulp daarvan kan het dier zich (moeizaam) verplaatsen.Als men de kalkschaal zou openbreken, vindt men binnenin een vrij ingewikkeld gebouwd dier, dat er voor het grootste gedeelte uitziet als een vijfzijdige piramide.
In sommige landen wordt de zee-egel beschouwd als een uitzonderlijke lekkernij, waarop veelvuldig jacht wordt gemaakt.