Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

CHINA

betekenis & definitie

Volgens de laatste schattingen wonen in China ongeveer 700 miljoen mensen. Dat betekent, dat het Chinese volk het grootste van de wereld is en dat van elke vijf mensen op aarde er één in China woont.

Die 700 miljoen mensen wonen in een gebied, dat ongeveer even groot is als het werelddeel Europa; zowel van noord naar zuid als van oost naar west kan men in China 4000 kilometer ver reizen zonder het Chinese grondgebied te verlaten.Dit grote land heeft een rijke en bewogen geschiedenis achter de rug. Zo waren de Chinezen een van de eerste volkeren op aarde, die een hoge trap van beschaving bereikten. Meer dan 3000 jaar geleden maakten ze al zijde en bevloeiden ze het land; reden ze rond in tweewielige wagentjes, penseelden ze hun sierlijk beeldschrift en woonden ze bijeen in indrukwekkende steden. En nog eens duizend jaar later beheerste het grote Chinese keizerrijk het grootste gedeelte van het Verre Oosten.

Dat er van die Chinese beschaving aanvankelijk niet zoveel doordrong tot de westelijke wereld was niet zo verwonderlijk. Oceanen, bergketens, onherbergzame woestijnen en een 2500 kilometer lange muur (aanvankelijk gebouwd als verdediging tegen de aanvallende nomadenstammen uit het noorden) sloten het Chinese Rijk - behoudens een voortdurende expansie naar Z.O.-Azië – sterk van de wereld af. Daar kwam bij, dat de Chinese autoriteiten eeuwenlang hun uiterste best hebben gedaan om elk contact met het Westen te vermijden. Dat alles had tot gevolg, dat het Chinese volk zeden en gewoonten ontwikkelde, die nergens anders ter wereld werden aangetroffen .... en uitvindingen deed, die vaak pas veel later in Europa opnieuw werden gedaan. Veel van die eigen cultuur is in China bewaard gebleven: men eet er nog steeds met stokjes en de prachtige kunstnijverheidsprodukten,

die ook in ons land te koop zijn, ademen nog altijd de geest van het oude China. Maar naast dat oude is vooral na de laatste wereldoorlog ook het nieuwe verschenen, zodat China nu óók vele vliegvelden, spoorwegen en moderne industrieën bezit. Het grootste gedeelte van het Chinese volk woont in het zuidoosten: een overbevolkt gebied met verschillende monstersteden. Sjanghai bijv. heeft 12.000.000 inwoners, bijna even veel als Nederland. Andere grote steden zijn de hoofdstad Peking (6.000.000 inw.), Tientsjin (4.000.000 inw.) en Kanton (2.000.000 inw.). De meeste bewoners van dit zuidoostelijke deel leven echter op het platteland, in duizenden kleine landbouwersdorpen.

De 'Chinese Muur’, gebouwd over een afstand van 2500 kilometer om het land te beschermen tegen zwervende nomadenstammen.

Dichtbevolkt is eveneens de noordelijke provincie Mantsjoerije met als belangrijkste stad Moekden (2.500.000 inw.). De andere delen van het reusachtige land zijn minder dicht bevolkt. Het gehele westelijke deel van China bijv. is bedekt met bergen en hoogvlakten, die moeilijk begaanbaar zijn en waar bovendien slechts zelden regen valt. China heeft grote ertsrijkdommen, vooral aan ijzer en steenkool. Maar veel belangrijker dan die mineralen is de vruchtbare klei, die jaar in jaar uit afgezet wordt door drie grote rivieren in het zuidoosten: de Gele Rivier (Hwang Ho), de Yang-tse en de Hsi. Gedrieën hebben ze de rivierdalen en de delta’s van China herschapen in een van de rijkste landbouwgebieden van de wereld. Dat er niettemin een voortdurend voedselprobleem blijft bestaan is te wijten aan de onvruchtbaarheid van de meeste andere delen van het land.

Ondanks die vruchtbaarheid zijn Chinese boeren meestal doodarm. Omdat ze met

zovelen zijn, hebben ze ieder maar een klein lapje grond en dat kan zo vruchtbaar zijn als het wil: het levert niet voldoende op om de eigenaar enige welvaart te verschaffen. In het zuidoosten is rijst het belangrijkste landbouwprodukt; in het noordelijker Mantsjoerije liggen de velden met graan, katoen, sojabonen, en gierst. Op het ogenblik doet de regering van China een poging om de oude landbouwmethoden van het land te veranderen. Het doel van dat streven is goed: voortaan te vermijden, dat het vruchtbare land versnipperd wordt onder téveel boeren. De middelen, die de Chinese overheid gebruikt om dat doel te bereiken zijn echter naar onze begrippen minder te waarderen. De huidige, communistische regering van China kwam in 1949 aan het bewind na een felle strijd tegen de troepen van de westers georiënteerde generaal Tsjang K’ai-Sjek.

De generaal werd verslagen maar vestigde een eigen regering op het eiland Formosa. Daardoor ontstond het probleem van de twee China’s: communistisch China, dat het gehele vasteland omvat en het nationalistische China van Tsjang K’ai-Sjek, dat naast Formosa niet verder reikt dan een drietal kleine eilandjes. Omdat verscheidene belangrijke landen (zoals Amerika) het communistische bewind in Peking nooit erkend hebben, doet zich het ietwat vreemde feit voor, dat ‘China’ in allerlei internationale organen (zoals de Verenigde Naties) vertegenwoordigd wordt door de nationalistische regering op Formosa.

Communistisch China, dat jarenlang zij aan zij gestaan heeft met de eveneens communistische landen van het Sovjetblok, is de laatste tijd een eigen koers gaan varen. Een koers, waarin het land zich zowel tegen de Westerse landen als tegen Rusland keert en waarin een streven te herkennen is naar de stichting van een groot Aziatisch blok.

< >