Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

RIJK

betekenis & definitie

Een ‘rijk’ (ook wel eens ‘imperium’ genoemd) bestaat uit een aantal landen met verschillende bewoners en vaak ook verschillende talen, dat onder het centrale gezag van één regering staat. In de geschiedenis van de mensheid zijn er talloze malen staatshoofden geweest, die hun macht wilden uitbreiden en die met behulp van hun veroveringslegers in staat waren grote rijken te stichten.

Een van de grootste rijken uit de Oudheid was het Perzische Rijk, dat zijn ontstaan dankte aan drie koningen: aan Cyrus (556530 v.Chr.) die Lydia veroverde en het Babylonische Rijk onderwierp; aan Cambysus (530-522 v.Chr.) die Egypte aan het rijk toevoegde en aan Darius I die Thracië veroverde en het uitgestrekte gebied tussen Turkestan en de Indus. Het Perzische Rijk vormde echter geen hechte eenheid en werd slecht bestuurd. Als gevolg daarvan bleek het later niet opgewassen tegen andere veroveraars en ging snel ten onder. Alexander de Grote droomde ervan de gehele wereld te veroveren en een rijk te stichten waarin overwinnaars en overwonnenen elkaars gelijken zouden zijn. Hoewel Alexander er niet in slaagde de ‘gehele wereld’ te veroveren, gelukte het hem wel het Perzische Rijk en de Indusvallei aan zijn rijk toe te voegen. Alexander stierf op jeugdige leeftijd in Babylonië (323 v. Chr.) en zijn rijk viel uiteen in verscheidene koninkrijken; Macedonië, Egypte, Syrië en Pergamum.

Het derde grote rijk uit de Oudheid was hel Romeinse Rijk, dat stukje bij beetje werd opgebouwd door middel van langdurige oorlogen.

Onder keizer Augustus (27 v.Chr.-14 n.Chr.) bereikte het Romeinse Rijk zijn hoogtepunt. Het omvatte in die tijd niet alleen alle landen rondom de Middellandse Zee, maar strekte zich ook uit tot aan de Donau en omvatte zelfs een deel van Groot-Brittannië. Het Romeinse Rijk bleef bestaan tot aan de dood van keizer Theodosus, die zijn gebied verdeelde tussen zijn twee zoons. In het jaar 395 viel het Romeinse Rijk uiteen in een West- en een Oostromeins Rijk.

Aan het begin van de 16e eeuw ontstonden als gevolg van de grote ontdekkingsreizen de moderne koloniale rijken. De Portugezen stichtten in 1550 het eerste grote rijk sinds de Oudheid. Het belangrijkste onderdeel van dat Portugese koloniale rijk was het huidige Brazilië, dat in 1500 werd ontdekt. Ook het Portugese Rijk bleef niet bestaan. Het land verloor het merendeel van zijn kolonies tussen 1580 en 1640 toen het tijdelijk een deel werd van Spanje.

Bijna gelijktijdig met de Portugezen waren de Spanjaarden begonnen met de vestiging van een koloniaal rijk. Ze slaagden erin een groot gedeelte van de Nieuwe Wereld te veroveren. Cortez vernietigde het rijk van de Azteken en bezette in 1522 Mexico; Pizarro en Almagro maakten korte metten met het rijk van de Inca’s en veroverden in 1532 Peru. Het Spaanse koloniale rijk viel uiteen na de bezetting van Spanje door Napoleon. Ook Nederland heeft enkele eeuwen lang een koloniaal rijk gehad. Aanvankelijk omvatte dat verscheidene gebieden in het Verre Oosten, in Afrika en in Noord- en Zuid-Amerika, o.a.

Ceylon en het huidige New York. Later bestond het uit Nederlands Oost-Indië (het huidige Indonesië), uit Suriname en uit de Nederlandse Antillen. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog kwam ook aan het Nederlandse koloniale rijk een einde. Het Belgische koloniale rijk ontstond pas veel later en omvatte tenslotte Belgisch Kongo en het mandaatgebied Roeanda-Oeroendi. Kongo werd in 1960 zelfstandig; RoeandaOeroendi viel in 1962 uiteen in twee zelfstandige landen: het koninkrijk Boeroendi en de republiek Rwanda.

Het grootste koloniale rijk van de moderne tijd werd echter opgebouwd door Groot-Brittannië. Door een wijze politiek zijn de Britten er bovendien in geslaagd een groot gedeelte van hun voormalige kolonies samen te bundelen in het zg. Britse Gemenebest: een vrijwillige, economische vereniging van landen, waarvan Engeland het centrum is. Het Britse imperium werd geleidelijk opgebouwd; delen ervan werden soms door middel van oorlog veroverd maar werden ook vaak van andere landen gekocht. Ook de huidige Verenigde Staten waren aanvankelijk een Britse kolonie. Ze bleven dat tot de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog in 1783.

Kort daarvoor hadden de Engelsen de Fransen verdreven uit Canada en ook dat gebied aan hun rijk toegevoegd. Het verlies van de Verenigde Staten werd voor Groot-Brittannië het sein zich stevig in het Verre Oosten te nestelen waar het voormalige Brits-Indië (nu India en Pakistan) de kern van de Britse bezittingen werd. In de 19e eeuw was de Engelse kolonisering in het Verre Oosten voltooid en begonnen de Britten binnen te dringen in Afrika, Australië, enz. In het begin van de 20e eeuw kregen de belangrijkste Britse kolonies de status van dominion; na de Tweede Wereldoorlog werden de meeste zelfstandig zonder in de meeste gevallen de banden met het ‘moederland’ geheel te verbreken.

< >