Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

MEER

betekenis & definitie

Meren zouden we kunnen beschouwen als de ... . tegenhangers van eilanden; het zijn meer of minder uitgestrekte massa’s stilstaand water, die aan alle zijden omringd zijn door land.

De meeste meren zijn gevuld met zoet water, dat regelmatig ververst wordt door rivieren en beekjes. We kennen echter ook zoutwatermeren, die wel een water aanvoer hebben maar geen water afvoer. Zoutwatermeren liggen bijna altijd in warme, droge streken. Daarom lopen ze ook nooit over; het overtollige water verdampt snel. Maar het gevolg is wel, dat de zouten uit het aangevoerde water in het meer achterblijven; het zoutgehalte van zo’n meer wordt dan ook steeds hoger.

Om dat hoge zoutgehalte worden zulke meren ook wel eens zeeën genoemd. Soms is de verdamping zo intensief, dat er meer water verdwijnt dan er wordt aangevoerd. Als gevolg daarvan worden zulke meren steeds kleiner. Dat is bijvoorbeeld het geval met het Tsjaad Meer in Afrika. De bekendste zoutwatermeren ter wereld zijn het Amerikaanse Grote Zoutmeer, het Russische Aral Meer, de Dode Zee, het Turkse Van Meer en de Kaspische Zee tussen Rusland en Iran. Deze laatste ‘zee’ is het grootste zoutwatermeer ter wereld; het is zelfs vijf keer zo groot als het grootste zoetwatermeer.

De uitholling in de bodem, waarin een meer ligt gevat, noemen we een ‘bassin’. Zulke bassins kunnen op verschillende manieren ontstaan zijn. Heel vaak zijn ze gevormd door de gletsjers uit de Ijstijden. Dat is bijvoorbeeld het geval met het merendeel van de bassins in Finland, Canada en de Verenigde Staten. Soms zijn oude rivierdalen afgedamd door het steenafval (de zg. morenen) dat door zulke gletsjers is achtergelaten. Op die manier ontstonden o.a. de Alpenmeren in Frankrijk, Zwitserland en Italië.

Zulke afgedamde meren kunnen ook ontstaan als een lavastroom of een bergverzakking de loop van een rivier afsnijdt en het water zich achter zo’n dam begint te verzamelen. Tenslotte kunnen meren nog ontstaan in uitgedoofde vulkaankraters; in natuurlijke bodemuithollingen en achter kunstmatige dammen, die door de mens zelf zijn aangelegd. Deze kunstmatige ‘stuwmeren’ staan meestal in dienst van de watervoorziening en de opwekking van elektrische energie.

Niet alle meren zijn even diep. Om twee uitersten te noemen: het Winnipeg Meer in Canada is 30 meter diep; het Sowjet-Russische Baikal Meer 1500 meter.

Ook Nederland heeft verscheidene meren.

Sommige ervan zijn op natuurlijke wijze ontstaan zoals bijvoorbeeld het merendeel van de Friese meren; andere danken hun ontstaan aan het ingrijpen van de mens. Het Ijsselmeer bijvoorbeeld ontstond pas toen de Zuiderzee door middel van de Afsluitdijk van de zee werd afgesneden; het Veluwemeer is een overgebleven stukje Ijsselmeer tussen het ‘oude land’ en de nieuwe polder Oostelijk Flevoland. Kleinere meertjes in het zuiden en oosten van het land noemen we ‘vennen’.

In de loop van de geschiedenis van de aarde zijn er talrijke meren verdwenen; het bestaan van andere wordt bedreigd. Ze drogen uit als gevolg van sterke verdamping; ze krijgen geen water meer, omdat hun aanvoerrivieren lager zijn komen te liggen of ze groeien dicht met waterplanten en veranderen langzaam in veengebieden.

< >