Heel veel mensen zijn bang voor vleermuizen. Daar is echter geen reden voor.
De enige vleermuissoort, die af en toe wel eens (slapende) mensen aanvalt, is de Zuidamerikaanse vampier. Dit diertje voedt zich met het bloed van mensen en dieren en boort daartoe met zijn scherpe tandjes kleine wonden in de huid. Op zichzelf zijn die wondjes ongevaarlijk. Het gevaar bestaat echter, dat de vampier besmettelijke ziekten (o.a. hondsdolheid) van het ene op het andere slachtoffer overbrengt.
De in ons land voorkomende kleinere vleermuissoorten doen in afmetingen ver onder voor veel van hun tropische soortgenoten. Een heel bekende, tropische vleermuis is bijvoorbeeld de vliegende hond of kalong, die een vleugelwijdte heeft van ruim anderhalve meter.
Vleermuizen zijn uitstekende vliegers; het zijn echter geen vogels maar zoogdieren. Dat betekent dus o.m., dat ze een vacht hebben en dat ze hun jongen voeden met melk. Vleermuis vleugels bestaan uit dunne huidplooien, die tussen de vooren achterpoten zijn gespannen. Met die vliesvleugels weten de dieren ook bij de diepste duisternis uitstekend hun weg te vinden. Dat is mogelijk, omdat ze zijn uitgerust met een soort radar. Tijdens het vliegen stoot een vleermuis voortdurend hoge piepgeluiden uit, waarvan de toon zo hoog is, dat hij door het menselijk oor niet kan worden opgevangen.
Die geluiden kaatsen terug van allerlei obstakels en worden dan weer opgevangen door de oren en (soms) de neusuitsteeksels van het vliegende dier. Aan de hand van die echo’s wijzigt de vleermuis voortdurend zijn koers en vermijdt aldus alle hindernissen.
Sommige vleermuissoorten, zoals de kalong, voeden zich met vruchten. De meeste echter hebben op hun menu uitsluitend insekten staan en bewijzen de mens dus nuttige diensten.
In het algemeen slapen vleermuizen overdag en gaan ze op jacht, nadat de zon achter de horizon is verdwenen. Dat slapen doen de dieren op een vreemde manier: met de kop naar beneden, terwijl ze zich met hun klauwtjes vasthechten en hun vleugels als een mantel om zich heen slaan. Overdag verblijven vleermuizen meestal in holle bomen, in muurspleten, in grotten en andere holen. In onze streken gaan vleermuizen op soortgelijke plaatsen in winterslaap. Heel bekend in dit opzicht zijn de grotten van Zuid-Limburg, waar tienduizenden vleermuizen van allerlei soort gezamenlijk de winter doorbrengen.