Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

RADIO

betekenis & definitie

Voor de meesten van ons betekent ‘radio’ een toestel dat ons in staat stelt te luisteren naar het nieuws en naar interessante muziek. We draaien een knop om en schakelen op die manier ons radiotoestel in.

We draaien aan een andere knop om naar ons favoriete station te zoeken of naar de uitzending die we willen beluisteren. En of dat nu een concert is uit Londen of een licht programma uit Luxemburg, we horen elke noot alsof ze in onze huiskamer werd gespeeld inplaats van honderden kilometers van ons vandaan.Radio zou echter een betrekkelijk onbelangrijke uitvinding zijn geweest als ze ons alleen maar in staat had gesteld muziekprogramma’s van ver weg te beluisteren. Met behulp van radio kunnen we echter heel wat meer. Schepen maken er gebruik van om hun positie te bepalen of om in geval van nood om hulp te verzoeken. Vliegers gebruiken hun radio om in verbinding te blijven met de verkeerstoren van een vliegveld. Ontdekkingsreizigers nemen radiozenders mee om in contact te blijven met de bewoonde wereld; de politie gebruikt radio-installaties om zo snel mogelijk te kunnen optreden en in sommige gevallen wordt radio zelfs gebruikt om telefonisch contact tussen het ene werelddeel en het andere mogelijk te maken. '

Sommige mensen denken, dat een radiozender geluidsgolven uitzendt en dat die weer worden opgevangen door hun ontvanger. Dat is echter niet juist. De geluidsgolven, die in de vorm van gesproken woord of muziek uit onze luidsprekers de huiskamer binnen komen, worden in ons radiotoestel zelf gevormd.

Een radiozender produceert alleen maar radiogolven, die in alle richtingen worden uitgezonden. Radiogolven zijn onzichtbaar; als ze een radio-ontvanger bereiken, worden ze in die ontvanger omgezet in hoorbare geluidsgolven, die volkomen gelijk zijn aan die, welke in het zendstation werden omgezet in radiogolven.

Een ‘uitvinder’ van de radio is er eigenlijk niet. Talrijke geleerden hebben bijgedragen tot de kennis, die het ons tegenwoordig mogelijk maakt zonder veel kosten een radiotoestel te bouwen. De belangrijksten onder hen waren de Duitser Heinrich Hertz, de Italiaan Guglielmo Marconi en de Amerikaan Lee de Forest.

Hertz ontdekte, dat een elektrische vonk golven uitzendt, die op korte afstand een tweede vonk kunnen doen ontstaan. Door van die golven gebruik te maken lukte het Marconi langs draadloze weg berichten over te zenden. Dit systeem is bekend geworden als de draadloze telegrafie. Berichten die op deze wijze werden uitgezonden, waren gesteld in een code van strepen en punten, de zg. Morsecode.

De Forest was de uitvinder van de triode: een elektrodenbuis, die een grote stap voorwaarts betekende in de ontwikkeling van de moderne radiotechniek. Tegenwoordig zijn alle radiozenders en de meeste radio-ontvangers met zulke elektrodenbuizen uitgerust.

De elektrodenbuis in een radiozender zorgt voor het ontstaan van de zg. ‘draaggolf\ Tezelfdertijd zorgt het geluid in de microfoon ervoor, dat een elektrische stroom van karakter verandert. Die veranderde stroom wordt versterkt, via draden naar de zender gebracht en daar ‘vermengd’ met de draaggolf. Het aldus ontstane ‘signaal’ schiet met een onvoorstelbare snelheid heen en weer langs de zendantenne. Als een radiostation uitzendt op een frequentie van 800 kilocycles betekent dit, dat het gecombineerde signaal per seconde 800.000 keer langs de antenne

heen en weer gaat. Die bewegende stroom zendt in alle richtingen radiogolven uit; deze radiogolven reizen met de snelheid van het licht, met een snelheid dus van bijna 300.000 km per seconde.

Als deze snelle radiogolven de antenne van onze radio-ontvangers raken, zorgen ze op hun beurt voor een stroom die langs die antenne heen en weer schiet. Die stroom lijkt op die in de zendantenne; hij is alleen veel zwakker. In ons radiotoestel zitten drie belangrijke onderdelen, die deze zwakke stroom weer omzetten.

Een van die onderdelen is de afstemcondensator, die ons in staat stelt te kiezen uit de signalen van de verschillende radiostations. De stroom van het gekozen station gaat vervolgens naar een aantal radiobuizen, die het versterkte en veranderde stroompje uit de microfoon van de zender losmaken van de draaggolf. Het stroompje wordt opnieuw versterkt en naar de luidspreker geleid. In de luidspreker veroorzaakt deze stroom een geluid, dat gelijk is aan het uitgezonden geluid in het radiostation.

Tegenwoordig zijn er zowel AM- als FM-ontvangers. FM betekent ‘frequentie-modulatie.’ FM-ontvangers kunnen alleen maar gebruikt worden binnen een straal van ongeveer 200 km van het zendstation. AM betekent ‘amplitude-modulatie’. Goede AM-ontvangers kunnen programma’s opvangen, die duizenden kilometers ver weg zijn uitgezonden. Het verschil tussen beide typen zit in het soort golven, dat het radiostation uitzendt. Het grote voordeel van FM boven AM is, dat het niet beïnvloed wordt door atmosferische storingen.

In sommige radio-ontvangers zijn de elektrodenbuizen vervangen door uiterst kleine zg. transistors. Transistors worden gemaakt uit germaniumkristallen. Het voordeel ervan is, dat transistorontvangers heel klein kunnen zijn.

Radio-apparatuur heeft er mede voor gezorgd, dat de wereld tegenwoordig zo klein lijkt. We kunnen met behulp van onze radioontvangers getuige zijn van gebeurtenissen, die duizenden kilometers van ons vandaan plaatsvinden. Al kan dat tegenwoordig nóg beter met behulp van televisiezenders en -ontvangers.

< >