Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

MIJNBOUW

betekenis & definitie

De aarde bevat ontzaglijke rijkdommen; o.a. in de vorm van talrijke mineralen. Die mineralen worden op een of andere manier aan de bodem onttrokken.

De tak van nijverheid, die zich hiermee bezighoudt, is de mijnbouw.De werkmethoden in de mijnbouw worden vooral bepaald door de diepte, waarop de gezochte mineralen zich bevinden. Ze kunnen verzameld worden uit los zand of grint; ze kunnen zich in bepaalde lagen dicht onder de oppervlakte bevinden; ze kunnen zich op grotere diepte bevinden of verborgen liggen in kleine ertsaders tussen allerlei ander gesteente. In bepaalde gevallen kan water een belangrijk hulpmiddel zijn om delfstoffen te winnen. Het wassen met pannen bijvoorbeeld is een middel om zuiver goud te verkrijgen. De goudzoeker schept bij dit systeem zijn goudpan vol slijk en begint het te wassen. Door de beweging van het water spoelen het veel lichtere zand en het steengruis weg terwijl het zware goud in de pan achterblijft.

Een andere methode maakt gebruik van waterstralen onder druk, die gericht worden op slijkbedden waarin het gezochte mineraal zich bevindt. Door de kracht van het water wordt het slijk weggespoeld en blijft het erts over. Tin, platina en chroomerts worden vaak op deze manier gewonnen.

Om zout te winnen uit diepgelegen zoutlagen wordt door middel van pijpleidingen heel vaak samengeperst water de diepte in gespoten. Het zout lost op in het water, dat daarna door middel van pompen weer naar de oppervlakte wordt gebracht. Daar wordt het nu zoute water verdampt; het zout blijft over in de vorm van kristallen. Zwavel, die zich ver beneden de oppervlakte bevindt, wordt op een soortgelijke manier behandeld met heet water. De zwavel smelt dan en kan eveneens naar boven worden gepompt.

In sommige gevallen is mijnbouw niets anders dan het . . . opscheppen van de delfstof. We spreken in zo’n geval van oppervlakte-exploitatie of dagbouw. Heel veel kopererts wordt volgens deze methode gewonnen terwijl op sommige plaatsen in Zweden ook ijzer op deze wijze wordt verzameld. Soms bevinden delfstoffen zich ook in de helling van een gebergte; om ze te verzamelen kan volstaan worden met het graven van korte tunnels en het afvoeren van het materiaal. Steenkool wordt af en toe op deze manier vrijgemaakt. De meeste delfstoffen echter bevinden zich in lagen diep onder de oppervlakte van de aarde en kunnen slechts bereikt worden door het graven van ondergrondse mijnen.

Heel schematisch gezien bestaat zo’n mijn uit een vertikale schacht, die van de oppervlakte reikt tot op de diepte waar de delfstoffen zich bevinden. Van die schacht uit lopen dan horizontale gangen naar de plaats waar de delfstof gewonnen kan worden. Bijna alle steenkoolmijnen ter wereld, ook die in Zuid-Limburg en in Wallonië, zijn van dit type; verder worden ook grote hoeveelheden goud, lood, nikkel en zilver via zulke mijnen naar de oppervlakte gebracht.

De delfstoffen, die in de galerijen van de mijn losgehakt zijn, moeten daarna nog naar boven worden gebracht. Vaak is dat een heel probleem; in Zuid-Afrika bevindt zich bijvoorbeeld een goudmijn, die 3000 meter diep is - de diepste ter wereld.

In een ondergrondse mijn brengen liften de steenkool van de verschillende galerijen naar de oppervlakte, waar de delfstof weggevoerd wordt in gereedstaande wagons.

Het werk in diepe mijnen is dikwijls erg gevaarlijk. Mijnwerkers worden altijd bedreigd door instortingen of door het optreden van giftige en ontplofbare gassen. In steenkoolmijnen is altijd kans op het vrijkomen van het explosieve mijngas waartegen de mijnwerkers beschermd worden door voortdurende luchtcontroles en door het gebruik van elektrische of veiligheidslampen. Bovendien kan op grote diepte de toenemende warmte ernstige ongelukken veroorzaken. In sommige mijnen zijn daarom koelinstallaties aangebracht. Veel taken in de ondergrondse mijn zijn tegenwoordig overgenomen door machines, waardoor de mens zich van het gevaarlijkste werk heeft kunnen vrijmaken.

Bovendien worden er nog voortdurend onderzoekingen gedaan om de werkomstandigheden in de mijnen te verbeteren. Desondanks gebeuren er nog regelmatig ernstige ongelukken, die vaak aan tientallen mensen het leven kosten. De mijnbouw is bepaald geen uitvinding van de moderne tijd. Al minstens 5000 jaar geleden exploiteerden de Egyptenaren koper- en turkooismijnen op het schiereiland Sinaï en goudmijnen in het naburige Nubië. Het werk in deze mijnen werd verricht door slaven. De Hittieten in Klein-Azië bezaten ijzermijnen; de Foeniciërs voeren al op Groot-Brittannië om tin te zoeken.

En waarschijnlijk zijn deze volkeren niet eens de eersten geweest die in de bodem zochten naar delfstoffen. Het is echter vrij zeker dat de mijnbouw begonnen is in het Nabije Oosten omstreeks de tijd dat de mens voor zijn wapens en werktuigen koper ging gebruiken in plaats van steen.

In de loop der eeuwen zijn de natuurlijke rijkdommen van de bodem vaak verspild door een verkeerde vorm van mijnbouw. In sommige mijnen zijn reusachtige hoeveelheden steenkool achtergebleven om de gangen te stutten; in andere werd alleen het kostbaarste erts weggegraven en werden de schachten in een dergelijke staat achtergelaten dat het niet meer de moeite loont ze te herstellen. Zulke mijnen werden tenslotte aan hun lot overgelaten; overal op aarde liggen nog ‘spooksteden’ die de plaats aanduiden van verdwenen goud- en zilvervoorraden.

< >