In onze tijd hebben kermissen en markten nog maar weinig met elkaar te maken. Markten zijn ernstige aangelegenheden, waarop zowel koper als verkoper geld proberen te verdienen; kermissen zijn vrolijke feesten, waarop echte kermisvierders het geld rijkelijk laten rollen tot groot genoegen van de kermisexploitanten.
In de Middeleeuwen was dat anders. Kermissen en markten gingen toen heel vaak samen. ‘Kermis’ is de vereenvoudigde vorm van het woord ‘kerk-mis’: een jaarlijks terugkerend feest, dat gehouden werd op de feestdag van de parochieheilige. Op zulke dagen trokken niet alleen de kermisklanten naar zo’n dorp om de feestvierenden naar hun vermakelijkheden te lokken, maar kwamen uit alle windstreken ook de kooplieden, de kwakzalvers, de sjacheraars en de handwerkslieden opdagen om het publiek hun produkten en diensten aan te bieden. Ook toen de markten geleidelijk losgemaakt werden van de jaarlijkse parochiefeesten bleven kooplui en kermisklanten tezamen proberen de belangstelling (en de duiten!) van het publiek te trekken. Bepaalde steden begonnen, buiten het parochiefeest om, jaarlijkse, halfjaarlijkse of zelfs maandelijkse markten te organiseren. Tot de bekendste ervan behoorden in die tijd de feestelijke jaarmarkten van Parijs, Brugge, Rijssel, Londen, Stonebridge, Frankfort, Leipzig, Genève en Nowgorod.
Op zulke markten werden niet alleen de produkten uit de streek verkocht, maar ook exotische artikelen als Arabische specerijen, Chinese zijde, Franse wijnen en Russische pelzen. Omdat deze markten op verschillende tijdstippen werden gehouden, trokken de marktkooplui en de hen begeleidende kermisklanten van stad naar stad; een bont gezelschap, dat meestal in woonwagens huisde en dat de stad voor de duur van de markt (meestal enkele weken) herschiep in een bont kamp. Veel marktbezoekers kwamen inderdaad om te kopen; talloze anderen echter uitsluitend om zich te amuseren. En amusement was er voldoende. Daar zorgden de acrobaten wel voor; de jongleurs, de dansers, de waarzeggers, de dikke dames en de gewichtheffers. In feite waren deze feestelijke markten voor veel Middeleeuwers de enige gelegenheid om aan de sleur van het harde leven van elke dag te ontkomen.
Aan het einde van de Middeleeuwen, toen de schepen de zee in alle richtingen begonnen te verkennen en de handel zich concentreerde in de havensteden, verloren de markten veel van hun betekenis. Een voor een hielden de beroemde markten uit het verleden op te bestaan; alleen de markt van Nowgorod hield het uit tot 1930.
Op het ogenblik zijn markten en kermissen strikt gescheiden. Markten hebben alleen nog maar plaatselijke betekenis; slechts in een enkel geval (veemarkten) zijn ze van belang voor een groter gebied. Kermissen zijn afzonderlijke evenementen geworden, waarop de acrobaten en de dikke dames plaats hebben moeten maken voor de draaimolens, de schiettenten, de autoscooters en de schommels. En zelfs dat vermaak begint in deze tijd van film, radio en tv veel van zijn aantrekkelijkheid te verliezen. Alleen voor kinderen is de jaarlijkse kermis nog altijd een onvergetelijke belevenis.