Een gletsjer is niets anders dan een reusachtige rivier van ijs, die zich heel langzaam voortbeweegt. Omdat zulke ijsrivieren meestal de vorm van het landschap volgen, worden ze vaak aangetroffen in de hogere delen van dalen en valleien.
Een gletsjer begint zijn bestaan als een uitgestrekt sneeuwveld. Die sneeuw verandert heel geleidelijk in ijs; dat ijs wordt dikker en dikker en begint dan heel langzaam te bewegen. Op dat ogenblik is er een gletsjer geboren; een ijsrivier, die zich centimeter voor centimeter naar beneden verplaatst. De snelheid van een gletsjer is afhankelijk van het verval van het terrein en varieert van 30 centimeter tot drie meter per dag. Alle gletsjers bewegen. Ijskappen zijn gletsjerijsmassa’s die als een dek over een heel landschap liggen en zich in meer dan één, soms zelfs in alle richtingen bewegen. Afhankelijk van het terrein ‘stromen’ sommige delen van zo’n ijskap echter sneller dan de andere.Als een gletsjer zich voortbeweegt, ontstaan er meestal scheuren in het ijs. Zulke scheuren worden gletsjerspleten genoemd; ze maken het betreden en onderzoeken van een gletsjer soms levensgevaarlijk.
Gletsjers veroorzaken krassen op de rots, waarover ze heenschuiven; ze malen bovendien het gesteente. Als regel laat een gletsjer daardoor grote hoeveelheden fijngemalen rots achter, die “morenen’ genoemd worden. Gletsjers komen veel voor in de Alpen en in het Himalajagebergte; in Noorwegen, Alaska en Canada. Antarctica en Groenland zijn bijna geheel bedekt met ijskappen. Het klimaat
Een gesteente, dat door een gletsjer gekrast is. van de wereld is in de loop der eeuwen vele malen veranderd. Als het zo warm zou worden, dat alle gletsjers en ijskappen smolten, zou het zee-oppervlak 50 meter stijgen en vele landstreken overstromen.