Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

AUTOMOBIEL

betekenis & definitie

Het is nog maar goed vijftig jaar geleden dat iedereen naar het raam snelde als er een auto voorbijkwam. De meeste nieuwsgierigen keken vol leedvermaak toe hoe zo’n ‘rijtuig zonder paard’ er vaak maar op het nippertje in slaagde een heuvelhelling te nemen.

Maar in de grond van hun hart waren al die spotters jaloers; ze hadden op hun beurt dolgraag zo’n ‘duivelse uitvinding’ in hun bezit gehad.De eerste automobielen leken in de verste verte niet op de typen, die nu langs onze wegen suizen; ze hadden veel meer weg van de rijtuigen, waarvan ze de opvolgers waren. Die gelijkenis was vaak zo sterk, dat sommige van die vroegste auto’s een... houder hadden voor de paardezweep!

Het idee om een rijtuig door middel van een motor te doen voortbewegen, is al vrij oud. Het eerste, echte auto-ongeluk gebeurde zelfs al in.... 1769. De Fransman Nicolas Cugnot construeerde in dat jaar een driewielig stoomrijtuig, waarmee hij in een bocht over de kop sloeg. Oorzaak van het ongeval was waarschijnlijk de hoge snelheid van.... vijf kilometer per uur! In 1831 onderhielden stoomkoetsen met een capaciteit van 18 passagiers al een geregelde dienst tussen verscheidene steden in Engeland. Hun maximum-snelheid was al acht kilometer per uur. De eigenaars van die rijtuigen haalden zich echter al spoedig de woede van de (angstige) bevolking op de hals.

Om de groei van het wagenpark te belemmeren werd er tol geheven, wierp het publiek met stenen en werden een aantal vreemde wetten uitgevaardigd. De merkwaardigste ervan schreef voor, dat elke ‘automobiel’ voorafgegaan moest worden door een.... voetganger met een rode vlag of (’s nachts) met een rode lantaarn! Zulke maatregelen bevorderden de ontwikkeling van het automobilisme natuurlijk niet.

Buiten Engeland kon de ontwikkeling echter niet meer gestuit worden. In Duitsland ontwierp Nikolaus Otto in 1876 een motor, die al verrassend veel leek op onze moderne benzinemotoren; in 1885 plaatste Gottlieb Daimler een verbouwde Otto-motor in een fiets. Het experiment slaagde en twee jaar later motoriseerde Daimler op dezelfde wijze een ‘draisine’: een klein motorwagentje, dat zich via rails kon voortbewegen. In 1891 plaatsten de Fransen Panhard en Levassor een Daimlermotor op een autochassis en van toen af kwam de ontwikkeling van de auto snel op gang. Vooral in de Verenigde Staten ontstond een omvangrijke auto-industrie; dank zij vooral de tijd- en geldbesparende werkmethoden, die ingevoerd werden door Henry Ford.

Het voornaamste doel van de eerste automobielontwerpers was een voertuig te construeren, dat op bevredigende wijze functioneerde. Omstreeks 1912 waren ze daar in geslaagd en van toen af concentreerden zij hun aandacht op verbeteringen en verfijningen in het mechanisme en het uiterlijk; inspanningen, waaruit tenslotte de moderne auto is voortgekomen.

Voor het maken van zo’n moderne auto zijn duizenden verschillende onderdelen nodig. Slechts een paar ervan staan afgebeeld op de tekening hiernaast.

De brandstof, die zich in de brandstoftank bevindt, wordt door een brandstofpomp naar de carburator gevoerd. Daar wordt ze vermengd met lucht, die inmiddels aangevoerd is via een luchtfilter; met elke liter benzine wordt ongeveer 2000 liter lucht vermengd. Dit brandbare lucht-brandstofmengsel wordt vervolgens naar de cilinders gebracht: ronde, metalen buizen, die aan de bovenkant gesloten zijn. Het brandstofmengsel dringt in de cilinders door middel van kleppen, die te vergelijken zijn met kleine deurtjes, welke slechts naar één kant open kunnen.

Onder in de cilinder bevindt zich de zuiger: een ronde, metalen schijf, die precies in de cilinder past en die in de buis op en neer kan bewegen. Als de zuiger naar boven komt perst hij het reeds aanwezige brandstofmengsel samen. Aan de bovenkant van de cilinder bevindt zich een bougie. Op het moment dat de zuiger het brandstofmengsel onder de hoogst mogelijke druk heeft gebracht, produceert die bougie een vonk. Die vonk doet het samengeperste brandstofmengsel ontploffen. De kracht van die ontploffing drijft de zuiger weer naar beneden.

Door middel van een zuigerstang is de zuiger verbonden met de krukas. Door het snel achter elkaar heen en weer bewegen van de door de ontploffingen teruggedreven zuigers, gaat die krukas een draaiende beweging maken - en het is die beweging, die overgebracht wordt op de wielen. Echter niet rechtstreeks. De draaiing van de krukas passeert eerst de zg. versnellingsbak, waardoor een zo economisch mogelijk gebruik van de kracht van de motor wordt gemaakt. De meeste auto’s hebben drie of vier versnellingen; de lagere versnellingen bundelen de energie van de motor samen tot kracht (voor het wegrijden; het beklimmen van een helling, etc.); de hogere vormen ze om tot snelheid (op de rechte weg). De hefboom, om die verschillende versnellingen in te schakelen, bevindt zich in de cabine van de auto; op de grond naast de bestuurder of aan de stuurkolom.

Veel nieuwere automodellen hebben een automatische versnelling, waarbij de kracht van de motor automatisch aangepast wordt aan de te verrichten taak. De draaiende kracht, die in de versnellingsbak aangepast is aan de omstandigheden, wordt naar de achterwielen gevoerd door middel van de drijfstang. Tussen de drijfstang en de wielen bevindt zich echter (behalve bij renauto’s) het zg. ‘differentieel’. Dit differentieel zorgt ervoor, dat het ene wiel sneller kan draaien dan het andere. Dit is vooral van betekenis in bochten als het buitenste wiel altijd meer omwentelingen moet maken dan het binnenste.

In de meeste auto’s drijft de motor uitsluitend de achterwielen aan en worden de voorwielen gebruikt om de wagen te besturen. In 1934 vond de Franse automobielfabriek Citroën echter de voorwielaandrijving uit; een systeem dat later in talrijke andere merken toepassing vond. Voorwielaandrijving verhoogt namelijk niet alleen de trekkracht van een wagen (in zware terreinen bijvoorbeeld) maar ook de wegligging (minder slipgevaar).

De ontploffingen in de cilinders van de motor veroorzaken natuurlijk hitte; zonder koeling zou die hitte de motor spoedig ruïneren. Een waterpomp zorgt daarom voor een regelmatige stroom van koelwater door het motorblok. Dat water keert telkens terug in de radiator, waar het opnieuw wordt afgekoeld door middel van een ventilator. Sommige auto’s worden, inplaats van met water, met lucht gekoeld (Volkswagen). Het voordeel hiervan is, dat de motor ook in de strengste winters niet bevriezen kan - en dat het koelwater zelfs bij de grootste hitte niet gaat koken. Naast water wordt er ook olie door de motor gepompt om te voorkomen, dat de draaiende delen te snel verslijten.

Een belangrijk onderdeel van een auto vormt ook de rem. Remmen zijn meestal op alle vier wielen gemonteerd en draaien met die wielen mee. Gewoonlijk bestaan ze uit een stalen ronde trommel, die van binnen bekleed is met asbest. Als de bestuurder remt, wordt dit asbest tegen de remtrommelwand gedrukt, waardoor de snelheid van de wielen snel terugloopt. De kracht van de rempedaal wordt naar de remtrommels overgebracht door middel van remcilinders, die gevuld zijn met olie. Zodra de bestuurder de rempedaal intrapt, komt die olie onder druk te staan. Op zijn beurt oefent de olie dan weer druk uit op het asbest in de remtrommels.

In de nieuwste autotypen zijn de laatste jaren talrijke verbeteringen aangebracht. Een voorbeeld daarvan is de elektrische rem- en stuurbekrachtiging, waardoor de bestuurder met zeer lichte voet- en handbewegingen in staat is zijn voertuig te besturen of tot stilstand te brengen. Airconditioning, radio, telefoon en zelfs televisie (niet voor de bestuurder!) zijn andere snufjes, die tegenwoordig in sommige duurdere wagens worden aangetroffen.

De automobielindustrie is in onze tijd een van de belangrijkste van de wereld. In bijna alle landen van de wereld stijgt het aantal autobezitters met de dag. Landen, die het meest aan die gestegen vraag tegemoetkomen zijn de Verenigde Staten, Engeland, Duitsland, Frankrijk en Italië. Nederland, dat na het verdwijnen van de beroemde ‘Spijker’ geen eigen automerken meer vervaardigde, maakt en exporteert sinds enkele jaren de Eindhovense DAF. Het speciale kenmerk van dit kleine autootje is de ‘Variomatic’: een automatische versnelling van een heel bijzonder type.

< >