Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

AUTOMATISERING

betekenis & definitie

Nog geen tweehonderd jaar geleden werd (laten we een willekeurig voorbeeld nemen) wollen stof met de hand geweven. Thuiswevers zaten van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat achter hun getouwen en sloegen met de hand draad na draad in de opgespannen schering.

Met de uitvinding van de stoommachine en de toepassing ervan in de industrie veranderde dat. Mechanische weefgetouwen, door stoom aangedreven, namen een groot deel van het werk over. Ingewikkelde machine-onderdelen zorgden voor de aanvoer van het garen, het inslaan van de horizontale draden, het oprollen van de geweven stof, enz. Wevers werden mensen, die alleen hoefden te zorgen voor het instellen van de machine, het vaststellen van het patroon, het controleren van het machinale werk... en het onmiddellijk ingrijpen op het moment dat de machine een vergissing maakte. Deze overschakeling van handarbeid op machinale arbeid wordt mechanisering genoemd.

Vooral tijdens en na de laatste wereldoorlog is er een technische ontwikkeling op gang gekomen, die in de toekomst ook de laatstgenoemde taken van de wever over belooft te nemen. Door de ontwikkeling van de elektronische industrie is het namelijk mogelijk geworden een machine (en zelfs een hele fabriek!) te bouwen, die alles zelf doet. Zeer ingewikkelde regelings- en controle-apparatuur zorgt, eenmaal op gang gebracht, voor alle zaken, die tot nu toe nog door de mens gedaan worden. Geleid door elektronische apparaten brengt het weefgetouw zichzelf op gang; het kiest zélf de gewenste patronen; het houdt met elektrische ogen en tastsprieten zélf in de gaten of er weeffouten gemaakt worden en het corrigeert deze fouten zélf. In Amerika bestaan al fabrieken waar aan de ene kant ruw ijzer naar binnen gaat en aan de andere kant lepels en vorken tevoorschijn komen... zonder dat aan dat gecompliceerde produktieproces iemand anders te pas gekomen is dan de onderhoudsmonteur en de man, die het ‘brein’ van de fabriek af en toe instructies voert.

Op dezelfde wijze zijn er ook geautomatiseerde kantoren, waar de boekhouding van een grootbedrijf niet langer gedaan wordt door een legertje boekhouders maar door één reusachtige rekenmachine, die haar instructies krijgt van enkele technici.

Deze ontwikkeling naar ‘zelfregelende’ apparatuur noemen we automatisering. Ze heeft verscheidene voordelen. De produktiviteit wordt verhoogd - omdat machines nu eenmaal sneller ‘denken’ dan mensen. De kosten dalen - want één zelfregelende machine kan tientallen dure arbeidskrachten uitsparen. Het werk wordt gemakkelijker - want de man, die zo’n zelfregelende machine in de gaten houdt kan dat doen vanaf zijn stoel achter het instrumentenbord. Dat de automatisering nog niet veel meer terrein gewonnen heeft, komt echter door het feit, dat er ook talloze nadelen aan verbonden zijn.

Om er enkele te noemen: een plotselinge algehele toepassing van de automatisering zou tienduizenden mensen werkloos maken en zou de produktie zó hoog doen oplopen, dat lang niet alles verkocht zou kunnen worden. En als die bezwaren ondervangen zouden worden door de arbeiders extra te betalen en hen drie van de vijf werkdagen vrij te geven... zou het grote probleem van de vrijetijdsbesteding bijna onoplosbaar worden.

Vooral door omstandigheden als deze laatste is de automatisering van de industrie een probleem geworden, dat niet meer alleen van technische aard is. Er zal nog heel wat studie verricht moeten worden alvorens in de grootste fabrieken van ons land nog maar een of twee mensen zullen rondlopen om te kijken hoe robots het werk opknappen! Ook al is dat technisch al voor een groot deel mogelijk.

< >