Overal om ons heen zien we tegenwoordig machines aan het werk: op het veld; op de weg; in fabrieken en zelfs in onze huizen. Sommige van die machines zijn ongelooflijk sterk.
Hoe sterk drukken we meestal uit door de kracht van zo’n machine te vergelijken met die van een paard; het dier dat reeds lang voor de komst van de machine de mens hielp bij het uitvoeren van allerlei werkzaamheden. Een machine, die in een bepaalde tijd tien keer zoveel werk kan verzetten als een paard, noemen we een machine van 10 paardekracht of 10 PK. Tien PK is tegenwoordig niet veel meer; er zijn verscheidene auto’s waarvan de motoren een vermogen van meer dan 300 PK hebben. Iets wetenschappelijker gezegd is één PK de kracht die nodig is om in één seconde een gewicht van 75 kg één meter de hoogte in te brengen.Een machine kan natuurlijk niet vanzelf werken. Er is energie voor nodig om ze te laten lopen. Voor sommige machines levert de mens zelf de energie (de fiets!); voor andere wordt ze geleverd door hitte. Stoommachines, benzine- en dieselmotoren, straal- en raketmotoren krijgen hun energie uit de verbranding van een of andere brandstof, uit hitte dus. Andere energiebronnen voor machines zijn elektriciteit, waterkracht en wind. Machines hebben het werk van de mens in grote mate verlicht; dank zij hun hulp hebben wij nu meer tijd om te rusten en ons te ontspannen.
Een ander gevolg van de komst van de machine is, dat talrijke goederen, die vroeger alleen voor de rijken betaalbaar waren, nu heel goedkoop voor iedereen verkrijgbaar zijn omdat ze machinaal en in grote hoeveelheden worden gemaakt. En misschien is het ten dele wel aan de machine te danken dat de moderne mens een stuk langer leeft dan zijn voorouders.
Machines hebben echter ook grote problemen in het leven geroepen. Er kwamen fabrieken en in de buurt daarvan ontstonden achterbuurten, waarin de mens onder erbarmelijke omstandigheden moest leven. Omdat machines zoveel werk konden verzetten, had hun komst het ontslag van duizenden arbeiders tot gevolg. Dat was echter maar tijdelijk. Tegelijkertijd namelijk vergrootte de machine de werkgelegenheid. De massale produktie van auto’s bijvoorbeeld werd alleen mogelijk na het uitvinden van speciale machines - en die nieuwe automobielproduktie betekende werk voor tienduizenden mensen.
Sommige machines kunnen gevaarlijk zijn; een machine, waarmee binnen enkele minuten een huis kan worden gesloopt kan zonder de minste moeite ook een mens doden; een auto, die 150 km per uur rijdt, is een gevaar op de weg. Wie kennis neemt van de duizenden doden, die elk jaar vallen als gevolg van de toepassing van machines, heeft wel eens de neiging te denken, dat de mens zijn machines niet meer in de hand heeft. Toch zal waarschijnlijk niemand van ons terugverlangen naar de tijd dat machines nog niet bestonden en ook het zwaarste en smerigste werk met de hand moest worden gedaan.