Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Rijssel

betekenis & definitie

in 't Fransch genaamd Lillc, oudtijds l'lsle, lat. lnsttla, stad in het fransche Noorderdepartement, 11 a 12 uren gaans ten N. N.

O. van Arras; 80,000 inw. In 1007 gesticht door Boudewijn IV, graaf van Vlaanderen; ingenomen en ver-; woest 1053 door keizer Hendrik III, in 1213 door Filips-August, in 1296 door Filips den Schoone; behoorde daarna achtereenvolgend aan de huizen van Burgnndië, van Oostenrijk, en eindelijk van Spanje. Aan laatstgen. huis ontweldigd (1667) door Lodewijk XIV, die het 1708 weder verloor, doch bij den vrede van Utrecht (1713) terugbekwam. De Oostenrijkers bombardeerden R. in 1792, doch konden het niet bemachtigen.