Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Holbein

betekenis & definitie

(Hans), de oude, een schilder der Zwabische school, geb. omstr. 1450, hoofdzakelijk gewoond hebbende te Augsburg, van waar hij met zijne drie zonen (Ambrosius, Bruno en Hans) omstr. 1504 naar Bazel verhuisde, waar hij 1526 stierf.

(Hans), de Jonge, zoon van den vorige, een der grootste meesters van de duitsche schilderschool, geb. 1498 te Augsburg (volgens anderen 1497 te Grünstadt), schilderde reeds als jongeling, voornamelijk te Bazel, voor kerken en particulieren. In 1526 ging hij naar Engeland, waar Hendrik VIII hem met gunsten overlaadde; hij stierf te Londen 1554 aan de pest. Hij muntte vooral uit in het portret. Van zijne overige werken verschaften hem den meesten roem zijn Doodendans (40 houtsneden, Lyon 1538, en dikwijls herdrukt), zijne randteekeningen op den «Lof der Zotheid” van Erasmus, met wien H. bevriend was, enz. .

< >